Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Raad Buitenlandse Zaken

woensdag 10 oktober 2012

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken en de vaste commissie voor Europese Zaken aan een algemeen overleg met minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken

Onderwerp:   Raad Buitenlandse Zaken

Kamerstuk:   21 501 - 02

Datum:            10 oktober 2012

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. De minister bezoekt in oktober Egypte. Ik zou hem met het oog daarop graag enkele punten onder de aandacht willen brengen.

Het eerste punt dat ik aan de orde zou willen stellen, is de grondwet. Die grondwet is op dit moment in de maak. Ik was gisteren in de gelegenheid om te spreken met de voorzitter van de commissie die de grondwet maakt, de heer Amr Darrag. Ik ben niet helemaal gerustgesteld door dat gesprek, met name door de teksten in het concept over de positie van vrouwen. Die teksten luiden zo ongeveer: de gelijkheid van vrouwen moet gegarandeerd worden, zolang die niet in conflict zijn met de shariawetgeving. Het een lijkt mij in tegenstelling te staan tot het ander en dat maakt het lastig om op deze manier de gelijkheid van vrouwen te garanderen in de nieuwe grondwet.

Het tweede punt zijn de geruchten die de ronde doen over het voornemen om het mogelijk te maken dat meisjes al op 9-jarige leeftijd trouwen. Ik heb van de voorzitter van de grondwetcommissie begrepen dat die mogelijkheid nog niet in de grondwet staat, maar men heeft nog een maand om de grondwet rond te krijgen. De salafisten zullen er zeker op aandringen om dat in de grondwet te verankeren en daardoor zou de positie van meisjes nog meer verslechteren.

Ik maak mij grote zorgen over de vrijheid van journalisten, het derde punt dat ik de minister wil vragen om de Egyptische regering onder de aandacht te brengen. Ik heb begrepen dat een satellietkanaal van een opponent van Morsi inmiddels is gesloten door de moslimbroeders. Verder zou een kritisch dagblad de deuren hebben moeten sluiten en zou het ministerie voor mediazaken overgenomen zijn door een directeur die lid is van dezelfde partij als de heer Morsi. Ik maak mij hierover grote zorgen en ik hoop dat de minister die zorgen over wil brengen.

De EU staat op het punt om de SPRING-middelen van 350 miljoen weer vrij te geven. Ik hoop dat de minister met het laatste rapport van Amnesty International in de hand in de Raad zal pleiten om daar op dit moment nog niet toe over te gaan. Dat mag niet gebeuren, nu de mensenrechtensituatie in Egypte verslechtert. De minister heeft gezegd "less for less, more for more". Dat "more" heeft hij in het geval van Egypte gekoppeld aan verbetering van de mensenrechtensituatie en aan verbetering van de rechtsstaat. Amnesty ziet dat echter niet gebeuren en daarom zou ik graag een standstill zien bij de SPRING-middelen.

Ik heb die voorzitter gisteren gevraagd of Egypte bereid onder president Morsi wel bereid is om een EU-monitoringsmissie toe te staan bij het referendum dat vermoedelijk eind december zal worden gehouden. De vorige keer, toen nog onder Mubarak, werd dat geblokkeerd. Het zou een goed signaal zijn richting Europa als men het dit keer wel toestaat. Een en ander geldt ook voor de parlementsverkiezingen die waarschijnlijk twee of drie maanden na het referendum zullen plaatsvinden. Zal de minister dit punt aankaarten, zowel op de Raad als tijdens zijn bezoek in oktober aan zijn Egyptische counterpart?

De minister citeer in zijn brief over wapenexport naar Egypte een beetje selectief uit het rapport van Amnesty International. In dat rapport staat namelijk niet alleen all types of trade, international transfers, weapons, maar ook parts and technology die gekoppeld zijn aan wapensystemen. Amnesty wijst dus voorlopig nog steeds de export van wapenonderdelen af. Vindt de minister het gezien het rapport, de mensenrechtensituatie en de verslechterende rechtsstaat nog steeds verantwoord om over te gaan tot wapenleveranties, i.c. de levering van onderdelen van wapensystemen?

Azerbeidzjan heeft een moordenaar die door Hongarije is uitgeleverd, als een held binnengehaald. Zijn straf is onmiddellijk komen te vervallen. Dat is natuurlijk tegen het zere been -- dit is een understatement -- van Armenië. Dit land ziet het echt als een schoffering. Is de minister bereid om dit klip-en-klaar te veroordelen?

De voorzitter: Dit onderwerp valt enigszins buiten de agenda en "enigszins" is dan mild uitgedrukt.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik heb naar een beter haakje gezocht, maar dat was heel lastig bij dit onderwerp. De minister weet gelukkig precies waar het over gaat.

Voorzitter. Ik heb Pakistan in juni bezocht. Het verslag van mijn reis zal ik ook onder mijn collega's verdelen. Is de minister bereid om nog voor de begrotingsbehandeling van Buitenlandse Zaken schriftelijk te reageren op de aanbevelingen in dit verslag?

De voorzitter: Voor onze reis om de wereld hebben wij nog 42 minuten over. Ik schat in dat wij daardoor niet genoeg tijd voor een tweede termijn hebben. Ik stel daarom voor om via interrupties zo nodig om verduidelijking te vragen. Daarin moet u zich dan wel beperken, want doet u dat niet, dan ga ik u daarbij helpen. Om 15.00 uur gaan wij door met het volgende algemeen overleg.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug