Bijdrage Joël Voordewind aan het voortgezet algemeen overleg Raad Buitenlandse Zaken

donderdag 11 oktober 2012

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind aan een voortgezet algemeen met minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken

Onderwerp:   VAO Raad Buitenlandse Zaken (AO d.d. 10/10)

Kamerstuk:   21 501 – 02

Datum:            11 oktober 2012

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik maak het u makkelijk, want mijn motie heeft zo veel overwegingen dat ik die tijd hard nodig heb. Ik dien de motie in mede namens de leden Van Bommel, Van der Staaij, De Roon en Van Ojik.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat recente rapporten van Amnesty International duidelijk aangegeven dat mensenrechtenschendingen in Egypte nog altijd aan de orde van de dag zijn en dat daders, in het bijzonder van de politie en het leger, zelden worden bestraft;

constaterende dat er nog altijd geen sprake is van een onafhankelijk onderzoek naar het Maspero-slachtingincident en dat de legerleiding hierbij nadrukkelijk buiten schot blijft;

overwegende dat president Morsi weliswaar de legerleiding met vervroegd pensioen heeft gestuurd maar nu zelf ook veel macht naar zich toetrekt, wat onder andere blijkt uit het censureren en intimideren van kritische media en tegenstanders van de moslimbroeders;

overwegende dat volgens Human Rights Watch de conceptgrondwet die onlangs is gepresenteerd, blijk geeft van een beperking van de mensenrechten, in het bijzonder voor vrouwen, kinderen, godsdienstvrijheid en de vrijheid van meningsuiting;

van mening dat er gezien het bovenstaande geen enkele inhoudelijke reden is voor de hervatting van de wapenexport naar Egypte en dat een hervatting hiervan in Egypte gezien kan worden als beloning voor het gevoerde beleid;

verzoekt de regering, onverkort vast te houden aan de uitvoering van de eerder aangenomen motie omtrent de stop op de wapenexport zolang Egypte geen ernst maakt met het beschermen van de eigen burgerbevolking;

verzoekt de regering tevens, zich ook in EU-verband hiervoor in te spannen zodat er sprake is van een eenduidig beleid en een level playing field voor de defensiegerelateerde industrie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Van Bommel, Van der Staaij en Van Ojik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1187 (21501-02).

De voorzitter:

Ik zie de heer Ten Broeke bij de interruptiemicrofoon staan. Hij mag één feitelijke vraag stellen.

De heer Ten Broeke (VVD):

Is het nu de bedoeling van deze motie, die uiteindelijk gaat over het leveren van radarapparatuur, om Egypte de mogelijkheid te ontnemen om te jagen op terroristen in de Sinaï? Dat is ook in het belang van bijvoorbeeld een land als Israël en heeft eigenlijk helemaal niets te maken met alle overwegingen die in dezelfde motie zijn opgenoemd. Moet ik het zo zien?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De motie is een half jaar geleden ook door de Kamer aangenomen. Toen hebt u tegengestemd; daarin bent u consequent. Ik vraag aan collega Ten Broeke of hij rapporten kan aanleveren waaruit blijkt dat de mensenrechtensituatie in de tussenliggende periode is verbeterd. Ik constateer dat dit niet het geval is en zie geen aanleiding tot iets anders dan doorgaan met een stop op de wapenexport.

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter ...

De voorzitter:

Ik vind het niet netjes ...

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Het was een retorische vraag, voorzitter.

De voorzitter:

Ik vind het echt niet netjes en ik hoop dat u het niet weer doet, maar ik ga toch niet het woord aan de heer Ten Broeke geven, maar wel aan de heer De Roon, voor één feitelijke vraag.

De heer De Roon (PVV):

Mijn naam is genoemd als één van de medeondertekenaars van de motie. Dat is toch niet juist. Ik heb wel aan de heer Voordewind laten weten dat ik mijn fractie positief zal adviseren over de motie.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik had het wel zo geïnterpreteerd.

De voorzitter:

Uw naam zal niet onder de motie worden vermeld, mijnheer De Roon.

Het woord is aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

De export van welke wapensystemen wil de heer Voordewind blokkeren met deze motie?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ook dat is een retorische vraag, want dat weet de heer Omtzigt heel goed. Het gaat om delen van radarsystemen, die ingezet worden zowel op zee als op het land. Dat geeft ons geen garantie dat ook deze onderdelen niet tegen de eigen burgerbevolking gebruikt kunnen worden. Wij hebben het een tijd geleden gehad over onderdelen die Nederland heeft geleverd voor rupsvoertuigen. Die rupsvoertuigen zijn toen ingezet tegen de eigen burgerbevolking, waarbij tientallen slachtoffers zijn gevallen. Niets garandeert ons dat niet ook deze wapensystemen tegen de eigen burgerbevolking worden ingezet. Wij hebben daarvoor geen garantie. Los daarvan vind ik het een niet te rechtvaardigen politiek signaal om nu de bewuste vergunning af te geven voor export naar Egypte, dat nog sterk onder leiding van de militairen staat.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug