Bijdrage Joël Voordewind aan het nota overleg Mensenrechtenbeleid

maandag 16 april 2012

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken aan een nota overleg met minister Uri Rosenthal van Buitenlandse Zaken

Onderwerp:   Mensenrechtenbeleid

Kamerstuk:   32 735

Datum:            16 april 2012

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ik constateer dat mijn collega 30 seconden over heeft en er zijn ook andere collega's die coulance tonen met de kleinere fracties. Ik constateer ook dat de heer Brinkman en de Partij voor de Dieren afwezig zijn. Zij hadden ook vijf minuten, dus misschien kan ik deze delen met de heer Van der Staaij, dan kom ik een heel eind, maar ik zal snel beginnen.

Ik dank de minister dat mensenrechten een belangrijke speerpunt zijn in het buitenlands beleid. Daar zijn we blij mee. Daarmee wordt het beleid van zijn voorganger, minister Verhagen, voortgezet, en dat geldt ook voor de godsdienstvrijheid. De ChristenUnie legt daar elke keer de nadruk op, omdat dit een groot probleem is in de wereld. Je spreekt over honderd miljoen christenen die dagelijks worden vervolgd. Het is lastig om vergelijkingen te maken, maar je kunt het vergelijken met veertig miljoen vluchtelingen, van huis en haard. Dat is ook heel ernstig, maar daar geven we 220 mln. aan uit. Honderd miljoen mensen worden dagelijks vervolgd, alleen vanwege hun geloof.

De ambities en de intenties van de minister zijn goed, als het gaat om iets doen aan de mensenrechten, maar ik zie toch een grote versnippering, bijvoorbeeld over 52 landen bij het Mensenrechtenfonds. Dat geeft aan dat Nederland veel wil doen, maar daarbij zie je dus versnippering. Ook hier zien we bij de minister dat het soms moeilijk schipperen is tussen de koopman en de dominee. Ik constateer dat de koopman regelmatig wint van de dominee, en ik kan dat zeggen, want ik ben een domineeszoon.

Ik geef hiervan enkele voorbeelden. Mensenrechten vormen een speerpunt, maar er wordt gekort op het Mensenrechtenfonds. Als het echt een speerpunt is, hoeft de minister niet te korten, maar dan kan het ook op een andere manier. Een ander voorbeeld is de speciale EU-vertegenwoordiger voor de mensenrechten. De ChristenUnie en anderen in de Kamer hebben ervoor gepleit om deze wel te laten komen. Wij zagen het kabinet eerst tegenover ons, maar ik zie nu een positieve beweging. Het is prima dat er aandacht wordt besteed aan de Arabische regio, maar als wij de vinger op de zere plek leggen en vragen om even te stoppen met van wapenleveranties of onderdelen daarvan aan Egypte, wordt de motie van de ChristenUnie ontraden. Een ander voorbeeld is Saudi-Arabië, waar de grootmoefti oproept om de kerken op dat schiereiland te sluiten. Op onze vragen daarover krijgen wij antwoorden van de minister die wat formeel en afwerend zijn. Hij zou meer concrete ambities aan de dag kunnen leggen, bijvoorbeeld om net als bij Iran niet langer handelsmissies te faciliteren zolang Saudi-Arabië de doodstraf heeft op homofilie, bekering, overspel, etc.

Nederland kan er binnen de EU voor pleiten om de doodstraf op bekering en homofilie uit de strafwetgeving te krijgen van die zes landen in de wereld die deze nog steeds hebben. Ik begrijp dat er ontwikkelingen binnen de VN zijn als het gaat om homofilie, maar ik vraag de minister om bekering en afvalligheid daarin mee te nemen.

Je zou denken dat je veel meer invloed hebt, als je nationaal aan de knoppen kunt draaien, maar dat zien we niet gebeuren, bijvoorbeeld als het gaat om kinderarbeid. De Kamer heeft een motie aangenomen over eerlijke supermarkten, opdat zij in 2015 geen producten meer in de schappen hebben die zijn gemaakt met kinderarbeid. Ik heb hierover gesproken met staatssecretaris Bleker in het mvo-debat. Die motie wordt gewoon niet uitgevoerd, omdat men zegt dat dit een zaak is van de sector, waar de overheid zich niet mee bemoeit. De motie zette er juist toe aan om dat te doen. Dat zijn een aantal teleurstellingen op dit gebied.

Op het gebied van de godsdienstvrijheid zien wij goede dingen gebeuren, maar ook dingen die echt nog anders kunnen. Ik ben blij dat de minister zegt dat de pilotprogramma's moeten worden uitgebreid naar tien landen, maar ik vraag welke mogelijkheden wij naast een deskstudie hebben om in Noord-Korea of in Eritrea aan de knoppen te draaien; twee landen waar de nood groot is. Ik vraag de minister of wij niet meer invloed hebben in Indonesië, waaraan wij heel veel hulp geven. Er is grote spanning op het gebied van godsdienstvrijheid. Er worden kerken in brand gestoken. De Raad van Kerken kan daar wel degelijk de steun van Nederland gebruiken.

Ik zie de gevoeligheden in Pakistan als het gaat om de blasfemiewet. Ik weet dat dit land voor 95% bewoond wordt door moslims en dat wij die blasfemiewet niet kunnen afschaffen, maar wat is er dan wel mogelijk? Kan Nederland er samen met Europa op inzetten om valse aangifte op basis van de blasfemiewet strafbaar te stellen? Daardoor had kunnen worden voorkomen dat iemand als Asia Bibi nu al jaren vastzit op valse aangifte. Is de minister bereid te bekijken welke organisaties ervoor pleiten om valse aangifte strafbaar te stellen in Pakistan en die te ondersteunen?

In de afgelopen tien maanden zijn 1500 koptische meisjes ontvoerd, gedwongen bekeerd tot de islam, uitgehuwelijkt en verkracht. Het is dramatisch. Wat kan de minister voor die meisjes betekenen, bijvoorbeeld bij de financiering van een advocaat?

De voorzitter: U zit nu binnen de tolerantiegrens of misschien net daarbuiten, net hoe u het opvat, maar u moet nu afronden.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Dan zal ik de andere punten nog sneller afwerken. In Afghanistan zitten nog steeds 1000 vrouwen in de gevangenis. De minister geeft geld, maar wat kan er concreet worden gedaan om die vrouwen uit de gevangenis te halen?

Ik pleit nogmaals voor een snelle implementatie van de autonomiewet, zodat de rechten van Papoea's worden gerespecteerd.

India en Irak vormen positieve voorbeelden van de manier waarop de minister de godsdienstvrijheid heeft opgepakt. Complimenten daarvoor.

Er is enkele keren in de Kamer gesproken over de Noord-Koreaanse vluchtelingen naar China, maar er moeten meer mogelijkheden zijn om de UNHCR te steunen en deze vluchtelingen niet terug te sturen naar China.

Ik vraag ook aandacht voor de Armeense genocide. De president van Turkije komt naar Nederland. Is de minister bereid om uitvoering te geven aan de motie-Rouvoet en te spreken over de Armeense genocide, de positie van de Koerden, de christenen en de journalisten en politici die gevangen zijn gezet? Ik dank de collega's voor de coulance.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


« Terug