Bijdrage Joël Voordewind Algemeen Overleg Begrotingssteun
De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Vandaag praten wij over nut en noodzaak van begrotingssteun. Na de top in Accra over aid effectiveness is de trend naar donorharmonisatie en algemene begrotingssteun steeds sterker geworden. Dit kan dan weer ten koste gaan van de sectorale budgetsteun aan de vakministers. De minister noemt in zijn brief van 3 juli allerlei voordelen van begrotingssteun. Hij zegt onder andere dat deze gepaard gaat met een politieke dialoog en ownership. Die trend kan ik mij nog goed herinneren. Minister Herfkens legde ook de nadruk op ownership. Zij liep tegen allerlei grenzen en nadelen van algemene begrotingssteun aan. Ik noem deze toch nog maar even. De fungibility van steun wordt groter door begrotingssteun, oftewel: de hulp wordt anders ingezet dan oorspronkelijk was bedoeld. Dat maakt het erg lastig om nog te sturen. Het vertrouwen in een overheid moet dus zo groot zijn dat je zeker weet dat het geld op de juiste plekken terechtkomt. Als je dat al zeker weet, dan moeten de algemene reviews dat uitwijzen. De algemene reviews worden in sommige gevallen wel gevoed door de sectorale reviews, maar niet in alle gevallen. Waarom gebeurt dit niet in alle gevallen, opdat wij daadwerkelijk kunnen zien of vorderingen worden gemaakt? Als uit de reviews blijkt dat de bestrijding van de rurale armoede niet van de grond komt, zoals de minster ook aangeeft, of dat bijvoorbeeld de justitiële sector achterblijft, welke sturingsmogelijkheden heeft de minister dan nog bij deze overheidssteun? Ik begrijp wel dat het een met het ander in verband staat, maar eigenlijk heeft de minister dan alleen nog maar de politieke dialoog over om dit aan te geven. Hoe gaat de minister daar nou mee om?
Bij begrotingssteun worden ambassades vaker toegerust met macro-economische specialisten dan met sectorale en thematische specialisten. Ik vind dit zelf een verontrustende trend, omdat je bij overheidssteun en vooral bij sectorale steun, de vakministers in de ontvangende landen wilt ondersteunen met de kwaliteit en deskundigheid van de ambassades. Hoe ziet de minister die trend? Onderkent hij dat dit een probleem kan zijn en hoe gaat hij dat eventueel ondervangen? Juist de inhoudelijke beleidsdialoog tussen de ambassades en de vakministers is namelijk zo belangrijk. Dat zegt de minister zelf ook.
Bij sommige landen die overheidssteun krijgen, komt het geld niet verder dan de hoofdstad. Dat weten wij door de ervaringen die minister Herfkens heeft opgedaan met het ownership. Hoe kan de minister waarborgen dat het geld nu wel verder komt dan de hoofdstad? Het staat wel in de grondbeginselen die van toepassing zijn en in de beginselen die bij begrotingssteun in de MoU's zijn opgenomen, maar zijn die grondbeginselen voor de minister nou harde criteria om over te gaan tot begrotingssteun? Die beginselen spreken mij erg aan. Volgens mij heeft de minister daarmee wel een breed pakket aan voorwaarden te pakken, maar zijn dit dan ook de harde voorwaarden voor het eventueel verstrekken van overheidssteun?
De Accra Agenda for Action is bedoeld om te harmoniseren, maar ik zie nu al in de begroting dat de minister minder budget heeft dan dat hij had gehoopt. Ik zie ook wel dat dit ertoe kan leiden dat Nederland bijvoorbeeld meer gaat doen op het gebied van gezondheidszorg en minder op het gebied van onderwijs. Dat kan de minister dan wel meteen aanpakken door juist bij het onderwijs te reduceren, maar het is de vraag of het de bedoeling is van Accra dat harmonisatie leidt tot een reductie in een bepaalde sector. Op dat moment ben je dan niet bij de ontwikkeling van een land betrokken. Dat zou ik toch erg jammer vinden, want dan gaat het wel heel rap.
Over Tanzania heb ik dezelfde vraag als collega Ferrier. Hoe kan het nou dat Nederland ferm heeft ingezet op Tanzania en dat de EU ons inhaalt en gewoon doorgaat? De minister streeft naar harmonisatie en naar de artikel 8-beleidsdialoog, maar hij zegt dat hij nog niet zover is op Europees niveau. Hoe kunnen wij binnen Europa overgaan tot een eenduidige artikel 8-dialoog, zodat wij niet worden uitgespeeld door ontvangende landen?
Burundi. Ook ik zie in rapporten van Amnesty International en andere mensenrechtenorganisaties dat het daar absoluut geen koek en ei is. Mensenrechtenactivisten worden nog steeds geïntimideerd. Journalisten, politieke opponenten en kwetsbaren zoals vrouwen en kinderen liggen onder vuur. Vooral verkrachting en seksueel geweld worden nog te weinig aangepakt. Welk effect heeft dit op de politieke dialoog van de minister? Wij zien vorderingen bij de hervorming van het leger, maar juist bij de justitiesector zet ik nog grote vraagtekens. Welke middelen hebben wij nog om bij te sturen?
Zambia. Hoe gaat het nu verder met de begrotingsteun? De minister maakte daar een aantal kritische opmerkingen over. Ik kan uit de brief niet opmaken hoe dit in 2010 gaat.
Overheidssteun blijft een lastig dilemma. Ik begrijp de voordelen van de begrotingssteun, maar ik dring er toch bij de minister op aan om specifiekere indicatoren te hanteren. Daarmee pleit ik ook voor een goede balans tussen de sectorale steun en de overheidssteun. Ik weet dat dit per land erg kan verschillen, maar ik wil de minister toch adviseren om die balans goed in de gaten te houden. Ik adviseer hem de trend naar steeds maar weer automatisch overheidssteun, weg van sectorale steun, niet door te zetten. Kan de minister hierop ingaan?