Overleg over Europa en ontwikkelingssamenwerking
De heer Voordewind (ChristenUnie) hoopt dat de minister zich zal
inzetten om met name de G8-landen te overtuigen van het nut van het
besteden van 0,7% van het bruto nationaal product aan
ontwikkelingssamenwerking.
De heer Voordewind heeft waardering voor het rapport Delivering as
one van het High-level panel, om de slagkracht en de afstemming
binnen de VN-organisaties te versterken. Zelf heeft hij ervaren hoe
de verschillende VN-organisaties op landenniveau langs elkaar heen
kunnen werken. Er komt per land één aanspreekpunt
voor de VN, met de zogenaamde four ones. Hij steunt het streven om
een scheiding aan te brengen tussen de uitvoerende en de
coördinerende taken van het UNDP (United Nations Development
Programme), maar vraagt zich wel af in hoeverre de
coördinerende rol in de praktijk zal werken, want de UNDP
coördinator heeft twee petten op bij het uitvoeren van zijn
taken. Het is hem niet helemaal duidelijk waarom een UN Sustainable
Development Board moet worden opgericht. Hij pleit ervoor bestaande
organisaties te bundelen en UNDP ook op het hoofdkantoor van de VN
een coördinerende rol te laten uitvoeren. Hij vindt het jammer
dat het panel niet zelf voorstellen zal doen, maar dat er een
Taakgroep consolidatie VN moet komen. Hij hoopt dat die taakgroep
dan een gezaghebbende status krijgt. Hij is benieuwd naar de
resultaten van de vijf pilots over de four ones die worden genoemd
in de brief van 18 december. De efficiencyslag binnen de VN zou 20%
moeten opleveren. Wordt het geld dat vrijkomt ook daadwerkelijk
weer besteed aan hulpverlening?
Het lijkt de heer Voordewind beter om de resultaten van de pilots
af te wachten alvorens allerlei bijeenkomsten te houden en een hele
public relations-campagne te starten voor een model dat nog niet is
uitgetest.
De heer Voordewind waardeert het dat een herstart is gemaakt met de
WTO (World Trade Organisation), want internationale handel speelt
een belangrijke rol bij armoedebestrijding, maar dan moet de
Europese wens voor wederkerige concessies van de
ontwikkelingslanden wel getemperd worden. Hij onderstreept dat de
ontwikkelingsrelevantie van de akkoorden voorop moet blijven staan.
De minister moet ertegen waken dat bij de EPA-onderhandelingen de
vrijhandelsagenda de ontwikkelingsagenda gaat domineren. Wil de
minister zich ervoor inzetten dat na 31 december de huidige
afspraken voor de verdere duur van de oderhandelingen van
toepassing kunnen blijven? Niemand heeft er belang bij als onder
druk gevoerde onderhandelingen slecht uitpakken voor de arme
bevolking van de ACS-landen.
Het complementariteitsbeginsel houdt in dat er per sector per land
één leidende donor zou zijn. Aan dat principe wordt
meteen weer afgedaan doordat erbij staat dat dit geen exclusief
kader voor de Europese lidstaten is. Zal de minister eraan
vasthouden dat de rol van de EU zelf op het terrein van de
ontwikkelingssamenwerking wordt beperkt en dat die van de
lidstaten, weliswaar goed gecoördineerd, wordt
versterkt?
De heer Voordewind neemt aan dat de minister op korte termijn
plannen zal presenteren voor het voornemen om in 2015 voor tien
miljoen mensen in Afrika duurzame energie toegankelijk te
maken.
Nadere gedachtewisseling
De heer Voordewind (ChristenUnie) is heel benieuwd hoe de
verhoudingen tussen de verschillende organisaties na de
reorganisatie die door het High-level panel van de VN is
voorgesteld zullen zijn. Hij neemt aan dat het niet de bedoeling
van de VN is dat de geldstromen naar de ontwikkelingslanden met 20%
worden verminderd, maar misschien is het goed om eens vast te
leggen dat het geen bezuinigingsmaatregel is.