Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Project militair radarstation Herwijnen
Bijdrage Joël Voordewind aan een algemeen overleg met staatssecretaris Visser van Defensie
Kamerstuknr. 31936
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. In 2006 koopt Defensie alvast een stuk grond in Herwijnen. Per ongeluk stuit een lokale makelaar op een aangekondigde wijziging van het bestemmingsplan. Meteen ontstaan er vragen over de mogelijke gezondheidsrisico’s bij de raadsleden. Er worden drie briefings aan de bewoners gegeven door Defensie. Er wordt onderzoek gedaan naar de stralingseffecten. Het onderzoek van Thales mag alleen in het stadhuis worden ingezien. De mobieltjes moeten worden ingeleverd en er mogen geen aantekeningen worden gemaakt. Tijdens de informatiebijeen-komst wordt een nogal smalende opmerking gemaakt over de straling, die de radar moet relativeren. Aanwezigen verklaarden achteraf dat men de indruk had dat men tegen een muur zat aan te praten. De informatie is soms tegenstrijdig: radars kunnen wel en dan weer niet verstoord worden door windmolens en de richtafstand is 1.500 meter, terwijl Herwijnen op 800 meter afstand ligt. Er staat al een radar van het KNMI. Er is een milieueffectrapportage nodig bij de wijziging van het bestemmingsplan, maar als er een rijksinpassing komt, dan is die MER mogelijk niet nodig. Dat zijn genoeg onduidelijkheden om hier alsnog opheldering over te krijgen in dit debat.
Voorzitter. Ik kom tot de volgende vragen. Het is goed dat de Staatssecre-taris afgelopen vrijdag het gesprek is aangegaan. Ik heb grote waardering daarvoor. Ik heb ook de uitkomsten ervan gezien, maar ik heb toch nog specifieke vragen aan de Staatssecretaris. Voor het radarstation gold en geldt volgens de VNG milieucategorie 6. Dat is de hoogst mogelijke categorie – collega’s hebben er al over gesproken – die geldt voor olieraffinaderijen, voor kerncentrales en voor Tata Steel. De richtlijn is dat je zoiets op minstens 1.500 meter moet plaatsen vanwege milieugevoelige bestemmingen. Waarom vermeldt de brief van de Staatssecretaris van 7 juni dit niet? Welke uitzonderingsgronden ziet de Staatssecretaris om hiervan af te wijken? De aangekondigde locatie waar de radar moet komen te staan ligt op 800 meter afstand van de dorpsrand, met nog boerderijen ertussen. Vindt de Staatssecretaris dit verantwoord? Waarom kan daar volgens haar van afgeweken worden? Was dit eigenlijk bekend voor de aankoop van het terrein? Waarom is er tot nu toe geen milieueffectrapportage uitgevoerd?
Volgens de producent van de radarinstallatie, Thales, zou het gebied binnen een straal van 300 meter niet veilig zijn. Ik heb signalen gekregen dat er zelfs binnen die 300 meter nog een of twee boerderijen zouden liggen. Wat gebeurt er dan met die boerderijen? Kan de Staatssecretaris daar iets over zeggen? Zijn er alternatieve locaties die wel op voldoende afstand van het dorp liggen? En waarom eigenlijk geen hogere radartoren op de huidige plek, bij Nieuw-Milligen? Ik begrijp dat die in een kuiltje ligt. Als men die iets zou verhogen, dan zou dat effect toch teniet gedaan kunnen worden?
Over de gezondheidsrisico’s blijft de informatie ook vaag: «met de kennis van nu zouden er geen schadelijke gevolgen te verwachten zijn», «veilig, want binnen de normen» en «de langetermijneffecten zijn nog niet bekend». Daarom begrijp ik ook best dat de mensen in Herwijnen niet gerustgesteld zijn. Begrijpt de Staatssecretaris dat ook?
Volgens het RIVM is er trouwens in elk geval een statisch verband tussen laagfrequente elektromagnetische straling en het vóórkomen van de ziekte ALS, zo lezen we in het laatste rapport van het RIVM. Dat komt in de buurt van Herwijnen relatief veel vaker voor dan in de rest van Nederland: 36% meer. Zijn dit niet allerlei signalen die de Staatssecretaris toch achter de oren doen krabben? Klopt het trouwens dat Nederland minder strenge normen voor elektromagnetische velden aanhoudt dan veel andere landen in Europa? Worden die normen in Nederland binnenkort ook bijgesteld? Is de Staatssecretaris bereid om onderzoek te doen naar de cumulatieve effecten van alle stralingsbronnen in het gebied, inclusief de KNMI-radar en de 120.000 schepen die daar jaarlijks langskomen? Is de Staatssecretaris ook bereid om dat onderzoek door het RIVM uit te laten voeren in plaats van door TNO? Ik begrijp namelijk dat dat de bedoeling is. En is de Staatssecretaris ook bereid om hier de GGD bij te betrekken?
De voorzitter:
Wilt u gaan afronden?
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Dan misschien de belangrijkste vraag: kan de Staatssecretaris hier verklaren dat er geen schop in de grond gaat, totdat precies duidelijk is wat nou de cumulatieve stralingseffecten zijn en wat de mogelijke alternatieve locaties zouden kunnen zijn? Ik hoor daar graag een bevestigend antwoord op van de Staatssecretaris. Dank u wel.
Archief > 2019 > september
- 30-09-2019 - Bijdrage Joël Voordewind aan het notaoverleg inzake de beleidsnotitie Nederland - China
- 25-09-2019 - Schriftelijke vragen Joël Voordewind en Carla Dik-Faber over de bereikbaarheid van 113 Zelfmoordpreventie
- 11-09-2019 - Bijdrage Joël Voordewind aan het debat over de drugsproblematiek in Nederland
- 11-09-2019 - Bijdrage Joël Voordewind aan het VAO Project militair radarstation Herwijnen (AO d.d. 04/09)
- 04-09-2019 - Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Project militair radarstation Herwijnen