Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Nederlandse bijdrage strijd tegen ISIS

Joël Voordewind - Foto: Anne-Paul Roukemadonderdag 07 juli 2016

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Defensie aan een algemeen overleg minister Koenders van Buitenlandse Zaken en minister Hennis-Plasschaert van Defensie

Onderwerp:   Nederlandse bijdrage strijd tegen ISIS

Kamerstuk:    27 925          

Datum:           7 juli 2016

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Allereerst sluit ik me aan bij de woorden van medeleven van de voorzitter aan de nabestaanden van de twee omgekomen militairen. Ze hebben zich ingezet voor een betere en veiligere wereld en ze verdienen ons grootste respect daarvoor. De minister zei dat eerder terecht ook al.

De commissie heeft de missie bezocht, zowel in het Midden-Oosten — ik blijf ook maar "Midden-Oosten" zeggen — als in Irak. Ook ik wil mijn grote waardering uitspreken voor de inzet, de betrokkenheid en de professionaliteit van de trainers en de piloten die strijden tegen het onrecht en de gruweldaden van ISIS.

Ik sluit me aan bij de vragen over de verlenging van de trainingsmissie in Irak die eind september afloopt. Wanneer we begin september terugkomen van het reces, zal het vervolgens heel snel gaan. Ik weet uit ervaring dat de Kamer hecht aan een goede en zorgvuldige procedure om eventueel tot verlenging over te gaan. Ik hoop daarom dat het kabinet nu in ieder geval het signaal kan afgeven dat de bereidheid er is om de missie te verlengen. Hoe dat dan vervolgens precies wordt ingevuld, lezen we ongetwijfeld in de artikel 100-brief.

Er leven grote zorgen over de verhouding tussen Erbil en Bagdad. We hebben die zorgen ook gehoord van de Koerdische regering, zoals de heer Vuijk terecht opmerkte. Kan de minister van Buitenlandse Zaken daarover iets meer zeggen?

Ik bedank de minister van Buitenlandse Zaken of van Defensie — wie van de twee ik precies moet bedanken weet ik even niet — voor die 1 miljoen voor wapenleveranties aan de Koerden. Het is een goed signaal dat we samen met de Amerikanen de Koerden ook concreet en niet langer alleen met een trainingsmissie ondersteunen. Het staat wel in schril contrast met de ondersteuning van de oppositie in Syrië, want daarvoor heeft de regering inmiddels 28 miljoen vrijgemaakt. Daar zitten de zogenaamde gematigde krachten, maar dat roept ook weer de nodige vragen op, nu we de rapporten van Amnesty hebben gezien over de jihadistische groeperingen die een heel sterke band met die gematigde krachten zouden hebben.

Ik was eigenlijk wel verbaasd over de beantwoording van de schriftelijke vragen over die gematigde oppositie en de samenwerking van de gematigde oppositie met Al-Nusra. Al-Nusra worden zelfs als stoottroepen van de gematigde oppositie aangemerkt. Ik vraag me echt af hoe Nederland een goed onderscheid kan aanbrengen bij die die financiële steun van 28 miljoen tussen de gematigde oppositie en de Al Qaida-achtige jihadistische groeperingen. In de beantwoording wordt namelijk gezegd dat die sterk met elkaar verbonden zijn, sterker nog er staat gewoon dat het de troepen in de voorste linies zijn van de gematigde oppositie. Dat is in tegenstelling met wat er over het zuiden wordt gezegd, want daarover wordt gezegd dat de gematigde oppositie daar onafhankelijker opereert. De beantwoording van de regering suggereert met andere woorden dat er sprake is van een grote afhankelijkheid in het noordwesten.

Ik was een beetje verbaasd over de beantwoording door het kabinet van de vragen over de mensenrechtenmonitors. Als ik het zo vrij mag interpreteren, schijnt daar op dit moment niet echt behoefte aan te zijn. Intussen krijgen wij wel van mensenrechtenorganisaties als Amnesty zorgwekkende geluiden te horen. Ik zou de minister van Buitenlandse Zaken dan ook willen aanmoedigen om het vooral proactief door te zetten. Misschien kunnen die mensenrechtenmonitors nog wel eens een rol spelen bij de bevrijde dorpen in Koerdistan en de Nineveh-vlakte. We hebben onlangs een delegatie van jezidi's ontvangen en die zeiden ons dat ze, overigens net als de christenen, zijn weggetrokken en nu in tenten en wooncontainers in vluchtelingenkampen in Duhok en Erbil zitten, maar dat ze graag zouden terugkeren. Ik spreek dan wel over een klein half miljoen mensen die bereid zijn om terug te keren, maar die niet terug durven te keren omdat ze niet zeker weten dat ze daar veilig zijn. Kunnen die mensenrechtenmonitors of andersoortige monitors een rol spelen bij de terugkeer van deze vluchtelingen door hen in ieder geval een gevoel van veiligheid te geven?

De levering van de IED-scanners (Improvised Explosive Device) schijnt door alle aanbestedingsprocedures zes maanden te duren, zo bleek ons bij ons werkbezoek. Ik sluit me aan bij de vragen die mijn collega's daarover eerder hebben gesteld.

Hoe staat het met de mobiele supportteams? Welke meerwaarde hebben deze mensen en welke gevaren lopen ze door heel dicht bij de frontlinies hun werk doen?

Ik ga verder met Syrië. Ik heb al het een en ander gezegd over de Al-Nusra-troepen. Ik ben beducht voor de mogelijkheid dat die gematigde troepen samen met Al-Nusra dorpen veroveren om daar de sharia in te voeren. Het kan toch zeker niet zo zijn dat wij met onze steun indirect medeverantwoordelijkheid zijn voor de invoering van de sharia in die dorpen? Dat zou echt de omgekeerde wereld zijn, want dat is precies waar wij met onze democratische rechtsstaat niet voor willen staan.

In een breed door de Kamer aangenomen motie van de ChristenUnie wordt de regering gevraagd om steun aan de Syrian Democratic Council (27925 nr. 577). Ik weet dat de minister samen met de Amerikanen werkt aan de uitvoering van deze motie. Ik begrijp hoe ingewikkeld het is om samen te werken met de Koerdische PYD (Partiya Yekîtiya Demokrat). Ik heb ook begrip voor zijn bezwaren, maar die bezwaren zijn er ook tegen samenwerking met de gematigden. In hoeverre wordt er dan met twee maten gemeten?

De vredesonderhandelingen moeten we eigenlijk de niet-vredesonderhandelingen noemen, want er is nog steeds geen datum bekend voor de derde ronde. We hebben onlangs in de Kamer Sven Koopmans ontvangen. Hij is de adviseur van Staffan de Mistura, de speciale gezant van de Verenigde Naties voor Syrië. Met Koopmans hebben wij gesproken over de stand van zaken, maar misschien kan de minister ook iets zeggen over de uitkomsten en het vooruitzicht op nieuwe onderhandelingen.

Ik heb begrepen dat ngo's in Turkije op dit moment geen toegang krijgen tot de reception centers, de centra waar de vanuit Griekenland teruggestuurde Syrische vluchtelingen worden opgevangen. Ik hoop deze centra dit weekend te kunnen bezoeken, maar ik heb dus begrepen van de ngo's waarmee ik dat bezoek zou afleggen, dat niemand daar zou worden toegelaten. Hoe kan de internationale gemeenschap dan zeker weten dat met deze vluchtelingen respectvol wordt omgegaan? De minister van Defensie zou een gesprek hebben met de UNHCR over het toezicht op de behandeling van die vluchtelingen en de schietincidenten aan de grens van Turkije met Syrië. Wat is de uitkomst van die gesprekken met de UNHCR over de behandeling van de Syrische en de Iraakse vluchtelingen?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl

« Terug