Bijdrage Gert-Jan Segers aan het algemeen overleg Nieuw Beleidskader gemeentelijke herindeling

woensdag 03 juli 2013

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken aan een algemeen overleg met minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Onderwerp:   Nieuw Beleidskader gemeentelijke herindeling

Kamerstuk:    28 750

Datum:            3 juli 2013

De heer Segers (ChristenUnie): Voorzitter. Ook ik wil starten met een vraag over de motie die in de Eerste Kamer is aangenomen. In dat kader maak ik eerst drie opmerkingen vooraf. Er is, in de eerste plaats, inderdaad stevige taal gebezigd. De indiener van de motie, de heer Vliegenthart, zegt dat de minister zijn huiswerk moet overdoen. Wat betekent dit? Ik sluit me hiermee aan bij de vragen hierover van de SP en de PVV.

Ik kom op mijn tweede wat algemene opmerking en vraag. Blijft de minister ervan uitgaan dat de gemeente een zelfstandige bestuurslaag blijft, met een democratisch bestuur? Vanwege alle decentralisaties leeft de angst dat de gemeente steeds meer een uitvoeringsorgaan van de landelijke overheid wordt. Kan de minister dat onderstrepen? Ik denk aan decentralisaties in het kader van bijvoorbeeld de AWBZ, de jeugdzorg en de Wmo. Er worden heel strakke kaders meegegeven. Hoeveel beleidsvrijheid hebben de gemeenten?

Dan mijn derde opmerking vooraf. Ziet de minister ook een spanningsveld tussen efficiency en democratie? Dit beleidskader staat in het kader van opschaling. Ik heb gekeken naar de verhouding tussen het aantal inwoners en het aantal raadsleden. In 1900 vertegenwoordigde 1 raadslid 450 inwoners. Nu is dat 1.800, vier keer zoveel. In 1900 was er één burgemeester op 4.500 burgers, nu één burgemeester op bijna 40.000 burgers. Burgers worden dus steeds minder democratisch vertegenwoordigd in vergelijking met 100 jaar geleden. In het kader van het streven naar efficiency en draagkracht kan er een eindeloze opschaling plaatsvinden, maar in democratisch opzicht is de grens een keer bereikt. Ziet de minister dit spanningsveld?

Ik kom nu op vragen over het beleidskader. De provincie heeft een regierol. De minister scherpt die iets aan bij lang slepende procedures. In Groningen en Friesland is de ontwikkeling dat de provincie het voortouw neemt. Die provincies komen met hele schetsen aan van hoe de herindeling eruit zou kunnen zien, hoe de opschaling eruit zou kunnen zien. Past dat wel in het beleidskader van de minister? Zie je juist niet dat de rol van de provincie eigenlijk steeds groter en belangrijker wordt?

De rol van de minister is eigenlijk alleen een formele rol, zo schrijft de minister. Hij moet heel formeel de herindelingsvoorstellen beoordelen. De vraag is dan echter of artikel 12 van de Wet ARHI niet moet worden geschrapt. Volgens dat artikel heeft de minister namelijk een eigenstandige bevoegdheid om herindelingsprocessen te starten. Hoe verhoudt zich dat artikel 12 tot de heel formele rol zoals de minister die beschrijft in zijn beleidsstuk?

Over het draagvlak zegt de minister: we moeten ook kijken naar regionale verhoudingen. Er moet niet alleen naar het draagvlak binnen de betrokken gemeenten zelf worden gekeken, maar ook naar de omgeving. Dat is wat riskant. Collega Van Raak en ik hebben onszelf in het kader van de herindeling in Friesland opgeworpen als de verdedigers van Haskerdijken en Nieuwebrug. Dit zijn twee kleine dorpjes, en anders dan bij Asterix en Obelix hebben we die strijd verloren. Hierbij was heel nadrukkelijk sprake van een belang van Heerenveen versus een belang van twee dorpen. Is dat niet een route van het, toch wel, terzijde schuiven van de belangen van twee heel kleine gemeenschappen ten gunste van een heel grote buurgemeente, die veel meer in de melk te brokkelen heeft?

Er komt een handreiking voor het dorps- en kernenbeleid. In hoeverre vormen de dorpsraden echt een goede afspiegeling? Je moet niet een verkiezing gaan organiseren, maar het is nu toch vooral vrijwilligerswerk voor 50-plussers, zo zeg ik met alle respect. In hoeverre vertegenwoordigen zij echt de hele breedte van de lokale gemeenschap? Kan dat worden meegenomen in de handreiking?

Er worden steeds meer samenwerkingsverbanden gevormd vanwege de uitvoering van de heel grote taken die de gemeenten op hun bordje krijgen. Die samenwerkingsverbanden zijn onbekend in het huis van Thorbecke. Er is dus een democratisch gat. Hoe kijkt de minister daartegen aan? Wordt dat meegenomen? Kunnen we over bijvoorbeeld twee jaar het verschijnsel evalueren dat er belangrijke besluiten worden genomen aan tafels die niet direct democratisch worden gecontroleerd? Dat lijkt me echt een probleem.

Ik kom op mijn laatste punt. Het is goed dat de minister gaat kijken naar de financiële problemen die heringedeelde gemeenten hebben doordat de vaste voet wordt afgeschaft. De minister zegt: we gaan bekijken hoe we dat kunnen oplossen en de gemeenten er enigszins in tegemoet kunnen komen. Is dat ook met terugwerkende kracht? We hebben bijvoorbeeld net de herindeling in Friesland gehad. De minister zegt: we komen tot een nieuwe verdeling vanuit het Gemeentefonds. Betekent dit dat de gemeenten daaruit met terugwerkende kracht nog enige compensatie tegemoet kunnen zien?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


« Terug