Bijdrage Nico Drost aan het plenair debat inzake de Europese Top van 20 en 21 juni 2019
Bijdrage Nico Drost aan een plenair debat met minister-president Mark Rutte
Kamerstuknr. 21501 – 20
De heer Drost (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Twee weken geleden was de vaste Kamercommissie voor Europese Zaken op werkbezoek in Brussel bij onder andere de Europese Commissie. We werden ontvangen op de verdieping van Eurocommissaris Hahn, die verantwoordelijk is voor de Europese toetredingsonderhandelingen. We zaten in een vergaderruimte waar op de muur een uitspraak stond van Robert Schuman. Die uitspraak is ook nu nog relevant, ook voor de onderwerpen van vandaag.
Voorzitter. Die quote stond er in drie talen: Frans, Duits en Engels. Ik doe hem in het Engels en zal dan een poging doen tot een Nederlandse vertaling. "Europe will not be made all at once, or according to a single plan. It will be built through concrete achievements which first create a de facto solidarity." En nu in het Nederlands: Europa zal niet in één keer worden gebouwd of volgens een enkelvoudig plan. Het zal worden gebouwd door tastbare resultaten die in de eerste plaats een feitelijke solidariteit zullen creëren.
Dat is wat de ChristenUnie betreft nog steeds de houding die de Europese samenwerking zou moeten kenmerken: binnen de Unie door te werken aan de bevordering van vrede en solidariteit en aan de grenzen van de Unie door het uitdragen van de belangrijke waarden van onze rechtsstaat en andere verworvenheden. Dat kost tijd. En die tijd moeten we durven nemen.
Wat ons eerlijk gezegd enigszins tegenvalt in de kabinetsappreciatie van het Europese toetredingsbeleid is de eenzijdige nadruk op het economische belang voor Nederland. Alsof nieuwe kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven het hoogste doel van een eventuele uitbreiding zijn en het enige criterium waaraan dit afgemeten moet worden!
Ik heb een vraag aan de minister-president. Zou het uitgangspunt dat we in Europa streven naar vrede en welvaart tussen volkeren, in zichzelf al niet een argument mogen zijn om na te denken over ondersteuning van nog niet aangesloten landen in Europa, bijvoorbeeld op de westelijke Balkan? De premier sprak in het debat over de EU-top in Sibiu over de vijf plus één prioriteiten. "Plus één" staat voor het bevorderen van de rechtsstaat, de basisvoorwaarde voor het functioneren van de Europese Unie. Gaat de minister-president dit onderwerp opnieuw aankaarten op de Europese top? Krijgt dit een prominente plaats in de nieuwe strategische agenda?
Het lijkt nog niet zo eenvoudig om de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie te kiezen. Ik begrijp dat de premier er niet alles over kan zeggen, maar kan hij ten minste iets zeggen over het proces? Waar staan we nu als het gaat om de invulling van de openstaande Europese topfuncties? Kan hij iets zeggen over zijn diner met collega-premiers onlangs? Verwacht hij dat de Raad deze week al met namen gaat komen?
De discussie over de invulling van die plekken staat, als het goed is, niet los van de vraag wat we willen bereiken met de EU. Wat wordt de komende jaren de strategische agenda voor de Europese Unie? Wij kunnen ons vinden in de prioriteiten die het kabinet samen met de Kamer heeft gesteld. In hoeverre zijn er eigenlijk grote verschillen van mening tussen de lidstaten, vraag ik de premier. Zijn er lidstaten die voor die agenda zaken gaan inbrengen die Nederland juist niet wil? Welke zijn dat? Waar liggen de uitdagingen? Wat doet Nederland daarmee?
Voorzitter. Er zijn problemen met de rechtsstaat in een te groot aantal landen binnen de Unie. Is de premier dat met ons eens? We hebben het vaak over Polen en Hongarije, maar er zijn ook problemen in Roemenië, Bulgarije en niet in de laatste plaats in Malta. In dat kader citeer ik uit de mededeling van de Europese Commissie over haar uitbreidingsbeleid:"Our Union must be stronger, more solid and more efficient before it can be bigger." Met andere woorden: de EU moet haar huiswerk maken, voordat ze kan nadenken over uitbreiding. We gaan ervan uit dat de premier dit onderschrijft. Wat de ChristenUnie betreft moet het Europese huis juist op het punt van de rechtsstaat op orde zijn, voordat we verder zouden kunnen uitbreiden. Graag een reflectie van de minister-president op dit punt. Toetreding van de landen op de Westelijke Balkan is wat de ChristenUnie betreft dan ook een stap te ver. Op welke manier stelt de minister-president voor dat wij die landen wel blijven ondersteunen in hun route naar meer democratie en een goed functionerende rechtsstaat?
Voorzitter. Het klimaatbeleid staat ook op de agenda. Wij steunen het kabinet ook in zijn zoektocht naar bondgenoten binnen de Unie om in 2050 klimaatneutraal te zijn en voor 2030 op te schalen van 40% naar 55% CO2-reductie. Hoe groot acht de premier de kans dat die doelstelling ook letterlijk zo in de strategische agenda terechtkomt? Hoe zijn de vorderingen in de zogenoemde kopgroep op dit punt?
Voorzitter. Ten slotte over de euro. Na afloop van de eurogroep van afgelopen week bleek de Spaanse minister van Financiën enigszins boos op minister Hoekstra, vooral omdat de stabilisering van de economie niet als doel was toegevoegd aan de eurozonefaciliteit BICC. Mijn fractie roept de minister-president op om net als minister Hoekstra de deur stevig dicht te houden naar onze Zuid-Europese vrienden, zowel wat betreft de doelen van deze faciliteit binnen het MFK alsook met betrekking tot de omvang en de criteria. Graag een bevestiging daarop.
Mevrouw Leijten (SP):
Vorige week is een motie van mij aangenomen die zegt: als aan de Nederlandse voorwaarden niet wordt voldaan met dat begrotingsinstrument of die eurozonebegroting, dan moet Nederland kiezen voor niet meedoen, de zogenoemde opt-out. Is dat wat u betreft nog steeds zo? Wat er nu ligt, is natuurlijk geen eindresultaat van het instrument, maar een volgende stap.
De heer Drost (ChristenUnie):
Die laatste conclusie laat ik aan mevrouw Leijten. Ons probleem met deze discussie is de stabiliseringsfaciliteit, die wellicht toegevoegd zal worden. Dat is op dit moment van tafel. Zoals minister Hoekstra ook al een keer gedaan heeft, hebben wij de opt-out steeds als een reële optie gezien.
Mevrouw Leijten (SP):
De stabilisering zit er nu inderdaad niet in, maar er zit ook een opdracht bij om het instrument verder te volmaken. Er is nog altijd een discussie of het binnen of buiten de begroting moet. Er zijn een aantal heel duidelijke Nederlandse voorwaarden aan zo'n begrotingsinstrument, aan zo'n gezamenlijke pot geld. Ik wil die gezamenlijke pot geld niet, maar ik vind in ieder geval dat die voorwaarden moeten worden gehandhaafd. Als die stabilisering er in het verloop van de discussie, in het komende halfjaar of wellicht het komende jaar, toch weer in komt, als het toch buiten de meerjarenbegroting wordt geplaatst of als de pot geld toch weer veel groter wordt, dan is die opt-out toch nog altijd een reële optie voor de ChristenUnie?
De heer Drost (ChristenUnie):
Volgens mij heeft ook de regering dat al bij herhaling toegezegd. Dat begon een aantal maanden geleden in de Financial Times. Wij gaan ervan uit, maar ik heb die vraag niet voor niks ook aan de minister-president gesteld, dat de stabiliseringsfaciliteit niet in het BICC wordt ingevoegd en dat de criteria gaan gelden die we met elkaar hebben afgesproken. Dat is wat ons betreft ook de uiterste grens.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel.