Minimumuurloon
Voor ons ter besluitvorming ligt de Wet invoering minimumuurloon. Aangezien dit mijn maidenspeech is en ik tot nu toe niets heb kunnen bijdragen aan de besluitvorming rond deze wet, gaat mijn dank uit naar de initiatiefnemers Van Dijk, Kathmann en Maatoug, die deze wet hebben voorgesteld. Als pleegmoeder en jeugdzorgmedewerker was het vaak moeilijk om jongeren uit te leggen hoeveel ze zouden verdienen als ze een baantje zouden nemen.
Ik raakte verstrikt in rekensommen om het minimummaandloon om te rekenen naar een uurloon. Zelfs als het lukte, kon ik ze er helaas niet altijd van overtuigen dat het beter was om een echte baan te nemen, dan het snelle geld dat ze konden krijgen via de drugshandel. Want we zijn pleegouders van jongeren vanaf 15 jaar, die soms al een heel leven op straat en de gevangenis hebben opgebouwd.
Ervaring
Ik heb medische biologie gestudeerd en was tijdens mijn studententijd actief in de Amsterdamse politiek, maar ben na mijn afstuderen met mijn man James naar Amerika gegaan, waar ik een reisbureau heb opgericht en we drie kinderen kregen. Eenmaal terug werd ik actief binnen de ChristenUnie, was 16 jaar gemeenteraadslid in Amersfoort en begonnen we met pleegzorg. Ondanks mijn ervaring had ik geen diploma waarmee ik aan de slag kon in de jeugdzorg. Gelukkig heeft het Leger des Heils me toch aangenomen op basis van ervaring. Maar ik blijf meer pleegmoeder dan professional. Als jongeren hun ziel hebben blootgelegd en een vertrouwensrelatie is ontstaan, kan ik het moeilijk over mijn hart verkrijgen om de hechting te verbreken als zij onze organisatie verlaten. Het is mijn overtuiging dat sommige problemen in de jeugdzorg onoplosbaar zijn, omdat professionals in jeugdinstellingen niet de veilige hechting en liefde kunnen of mogen bieden die jongeren nodig hebben om zich te kunnen ontwikkelen en zich te laten bijsturen.
Ook ben ik dank verschuldigd aan Peter Ester, die ik mag opvolgen als senator. Niet alleen bij dit onderwerp, maar bij zijn gehele portefeuille hoop ik de lijn die hij zo helder heeft geformuleerd voort te zetten. Ik ben dankbaar dat ik met hem mocht samenwerken bij het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie en het Van Raalte Institute in Holland, MI. Het is met droefheid dat we afscheid hebben moeten nemen van deze inspirerende man. Ook wil ik mijn dank uiten aan de inspirerende oud-senatoren Jurn de Vries en Kars Veling, die begin deze eeuw hier actief waren en die ik nu wekelijks zie in onze kerk in Amersfoort.
Positief
Om weer terug te keren naar dit wetsvoorstel: we zijn blij dat hierdoor meer eenduidigheid komt over het minimaal te verdienen loon, waardoor ook betere handhaving kan plaatsvinden. Bovendien is het een vereenvoudiging van bestaande wetgeving en dat is ook lovenswaardig. Tenslotte is het rechtvaardiger, omdat je uurloon niet langer afhangt van het aantal uur in je arbeidscontract. We zijn heel blij dat het mede dankzij de inzet van de ChristenUnie in de Tweede Kamer is gelukt om het minimumloon al per 1 januari te verhogen. Helaas merken minderjarige werkenden daar vrijwel niets van.
Verlies van banen
Een verhoging van het minimumloon kan goed in deze tijd, nu de werkloosheid laag is en werkgevers staan te springen om personeel. Als het minimumuurloon over de gehele linie wordt vastgesteld en verhoogd, is er een ‘level playing field’ en zal er geen concurrentienadeel voor werkgevers ontstaan binnen Nederland. Wel is het voor de ChristenUnie belangrijk om de effecten te meten op de mensen met een arbeidsbeperking of een migratieachtergrond, die profiteren van de beschikbaarheid van banen die werkgevers het minste kosten of waarvoor zij loonsubsidie kunnen krijgen. Want hoe hoger het minimumloon, hoe hoger de kosten voor de werkgever en hoe groter de kans dat banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt zullen verminderen en meer mensen afhankelijk worden van een uitkering, partner of ouders. Het CPB schat in dat dit effect verwaarloosbaar klein zijn, zoals ook bleek na de verhoging van het jeugdloon in Nederland (waar overigens alleen jongvolwassenen van profiteerden) en de verhoging van het minimumloon in Groot-Brittannië. Maar dat gebeurde in een tijd van hoogconjunctuur en lage werkloosheid. We willen de minister vragen onder welke voorwaarden het mogelijk is om het minimumuurloon te verhogen zonder dat dit ten koste gaat van de beschikbaarheid van banen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt?
De kosten worden vooral gedragen door de werkgevers (685 miljoen euro). In de beantwoording van de vragen werd gesteld dat gemeenten een financieel nadeel van 80 miljoen euro per jaar zullen ondervinden doordat het verschil tussen loonwaarde en minimumloon voor werknemers – die meer dan 36 uur werken – vergroot wordt. Gemeenten worden voor deze extra kosten geheel gecompenseerd?
Navorderingen voorkomen
Het is bemoedigend dat de uitvoeringstoetsen bij de Belastingdienst, het UWV en de SVB uitwijzen dat er geen noemenswaardige hobbels lijken te zijn. Maar de Belastingdienst geeft wel aan dat hogere inkomens ervoor zullen zorgen dat het recht op toeslagen afneemt. Er zijn inverdieneffecten berekend van 18 miljoen euro op de toeslagenwet, 3 miljoen op het kindgebonden budget en 3 miljoen op de kinderopvangtoeslag. Dat betekent dat er dus werknemers zijn die minder toeslagen zullen ontvangen en tijdig hun inkomensgegevens moeten wijzigen om terugvorderingen te voorkomen. Uit de evaluatie van de Awir (Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen) blijkt dat dit vooral een grote uitdaging is voor mensen met financiële stress en inkomensonzekerheid, dus juist de groep van werkende armen waarover we het nu hebben. Er wordt gesproken over de noodzaak van een landelijke communicatiecampagne, maar daarvoor was meer informatie nodig over de grootte van de groep. Eind 2022 zou daar meer duidelijkheid over komen (Memorie van Antwoord van 11-10-2022). Wat gaat de minister doen om navorderingen te voorkomen?
Daarnaast blijken de kosten voor de werkgevers hoger te zijn dan vooraf ingeschat omdat de salarisschalen boven het minimuminkomen waarschijnlijk ook zullen stijgen. Bovendien is de verwachting dat de uitkeringen ook zullen stijgen met de verhoging van het minimumuurloon en dat zelfs de tarieven die zzp’ers in rekening zullen brengen omhoog zullen gaan. Dit alles kan leiden tot hogere inflatie en dus een daling van de koopkracht. Wat gaat de minister doen om de daling van de koopkracht voor werknemers die minimumuurloon verdienen te dempen?
Hoewel we dus nog een aantal vragen hebben over het vervolg, zijn we heel blij met uw initiatiefwetsvoorstel en zullen we deze wet dan ook van harte ondersteunen.