Algemene Financiële Beschouwingen: overvloed en onbehagen
Denkend over de financiële staat van ons land, schoot mij spontaan de titel te binnen van het prachtboek ‘Overvloed en onbehagen’ – over Nederland in de gouden eeuw – van de Britse historicus Simon Schama. Het schetst het beeld van een land waar het economisch goed gaat maar dat ook de nodige maatschappelijke onrust kent.
De Macro Economische Verkenning toont dat Nederland veerkrachtig uit de coronacrisis is gekomen. De klap was groot, maar het herstel is navenant. De staatsschuld stabiliseert en blijft onder het Europese plafond van 60% bbp ondanks forse steun aan bedrijven van om en nabij de €80 miljard. Het begrotingstekort van -2,3% blijft eveneens onder de Europese norm. De werkloosheid is beperkt gebleven en komt uit op 3,5% voor 2022. Het aantal faillissementen is boven verwachting laag. Dramatische bezuinigingen zijn achterwege gebleven. Ons bbp groeit volgend jaar met zo’n 3,5%. De bedrijfsinvesteringen trekken weer aan.
De ChristenUnie-fractie complimenteert de regering met haar daadkrachtig financieel optreden. Complimenten ook voor onze ondernemers die veel improvisatievermogen en volharding hebben getoond. De omvangrijke noodsteun heeft zijn diensten bewezen. De keerzijde van dit goede nieuws is een stijgende inflatie, ongekende woningprijzen en stagnerende koopkracht. Bovendien hangen alle positieve voorspellingen af van de vraag of er een nieuwe lockdown zal komen, van de vaccinatiegraad en van turbulentie op het internationale politieke podium. Onzekerheid is hier troef.
Macro-economisch gezien, voorzitter, mag Nederland dan opmerkelijk snel zijn opgekrabbeld uit de corona-epidemie, de micro-economische beleving is een andere. Daar zit het onbehagen. De statistische werkelijkheid van de Miljoenennota is niet de beleving van veel Nederlanders. De flexibiliteit van de arbeidsmarkt is een gruwel geworden, de huizenprijzen zijn geëxplodeerd, huizenkopers steken zich diep in de schulden, zelfs de aflossingsvrije hypotheek is terug van weggeweest en de energieprijzen rijzen de pan uit. Koopkrachtplaatjes worden niet geloofd, de prijzen en inflatie lopen op, indexatie van pensioenen blijft uit, de zorgsector is overbelast en het klimaatprobleem leidt tot doemdenken of ontkenning. Daarbij is de politiek gefragmenteerd en het vertrouwen in de overheid heeft gevoelige klappen gekregen door de schrijnende toeslagenaffaire.
Jongeren vrezen voor hun toekomst en voelen zich miskend. Het is niet vanzelfsprekend dat de huidige generatie het beter zal hebben dan de vorige. De eens zo trotse middenklasse voelt zich bedreigd door onzekerheid. De ‘working poor’ – een groep die weinig politieke aandacht trekt – krijgen de eindjes, zo blijkt, nauwelijks aan elkaar geknoopt. Zij hebben geen buffers om zich te wapenen tegen financiële tegenslag en voor hulp via voedselbanken verdienen ze vaak net te veel. Wordt het niet tijd om de minimumlonen te verhogen om deze groep structureel soelaas te bieden?
Wat is de reflectie van de minister, zo vraagt de ChristenUnie-fractie, op dit tegenstrijdige beeld van overvloed en onbehagen? Van forse economische plussen maar ook van forse maatschappelijke minnen. Eerder noemde ik dit de Janus-kop van de Nederlandse economie.
De macro-economische ontwikkelingen brengen mijn fractie tot de vraag wat de Europese begrotingsregels nog waard zijn. De monetaire teugels zijn immers stevig gevierd. De algemene ontsnappingsclausule van het Stabiliteits- en Groeipact is door de coronacrisis geactiveerd. Ziet de minister de noodzaak van nieuwe budgetdisciplinering, zoals o.a. bepleit door de Raad van State en het CPB? En zo ja, welke begrotingsnormen staan hem voor ogen? Bindende uitgavenankers zijn onontbeerlijk voor gezonde overheidsfinanciën. Komt het trendmatig begrotingsbeleid weer terug, zo vraagt mijn fractie? Een hogere rente is zeker niet denkbeeldig - zie de recente renteontwikkelingen in de Verenigde Staten - waardoor onze schuldenlast gaat klemmen.
Het houdbaarheidstekort verslechtert naar -1,5% bbp. De financiële lasten van de vergrijzing zijn op de langere termijn niet gedekt en de snelle, structurele stijging van de zorguitgaven blijft verontrustend – hoe goed de kwaliteit van onze zorgvoorzieningen ook is – en vormt een maatschappelijk dilemma van de eerste orde. De komende 25 jaar zullen de uitgaven verdubbelen; reeds nu besteden we 26% van de totale begroting van €353 miljard aan de zorg. Wat is het oordeel van de minister over de impact hiervan op de jongste generatie, dit raakt immers hun toekomstperspectief? Zij betalen een groot deel van het houdbaarheidstekort. Hoe evalueert hij zijn ministeriële regie over dit tekort?
Voorzitter, mijn fractie is verheugd dat de samenwerking tussen coalitie en oppositie de Miljoenennota in positieve zin heeft weten om te buigen. Een extra bedrag van om en nabij de €2 miljard. Met gerichte investeringen in de verlaging van de energiekosten, verlaging van de verhuurderheffing en verbetering van onze veiligheid, bovenop de €675 miljoen die is uitgetrokken voor de verhoging van de salarissen in de zorgsector. Ik heb niet eerder mogen meemaken dat een Miljoenennota met een dergelijk bedrag succesvol is geamendeerd. Deze gezamenlijke krachtsinspanning biedt hoop voor verdere samenwerking tussen coalitie en oppositie, ook in dit huis.
De coalitiepartners hebben samen met oppositiepartijen tijdens de politieke beschouwingen €500 miljoen geregeld voor compensatie van de energielasten van burgers. Een mooi bedrag maar onvoldoende om de rekening substantieel te verzachten voor de 550.000 huishoudens die in energiearmoede leven. Er is berekend dat de gemiddelde energierekening met zo’n €900 per jaar omhoog gaat. De helft van de energierekening bestaat inmiddels uit belastingen. De ChristenUnie-fractie vraagt de minister of de belasting op energie niet structureel ipv incidenteel kan worden bijgesteld. Het kabinet reageerde vorige maand alert door €2,7 mld extra uit te trekken om gezinnen te compenseren en €500 miljoen om onze mkb-bedrijven te steunen die hun marktpositie bedreigd zien door de sterk gestegen energieprijzen. Europa kan diensten bewijzen door gezamenlijke inkoop van energie. Wat is hier de stand van zaken?
De Macro Economische Verkenning raamt dat gezinnen dit jaar profiteren van een lastenverlichting van €1,7 miljard, maar volgend jaar een lastenverzwaring van €1,4 miljard voor hun kiezen krijgen. Voor het bedrijfsleven zijn de lastencijfers €0,2 miljard, respectievelijk €2,2 miljard. Hoe actueel zijn deze ramingen gezien de oplopende energieprijzen? Hoe raakt dit de koopkracht van groepen en de omzetverwachtingen van het mkb?
De statische koopkrachtplaatjes, voorzitter, zijn weinig spectaculair: een stijging van 0,8 procent in 2021 die in 2022 nagenoeg stabiliseert. Hoe je ook denkt over koopkrachtprognoses, mijn fractie is blij dat de verschillen tussen groepen (werkenden, uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden) niet uit het lood slaan. De lasten van eenverdieners worden verlaagd. Wel heeft de ChristenUnie-fractie moeite met het bevriezen van de kinderbijslag. Is dat nu wel verstandig in een tijd dat gezinnen zo onder druk staan, ook financieel? Ook hoort mijn fractie graag wat de prognoses zijn van de inkomens- en vermogensongelijkheid in ons land. Recent SCP-onderzoek leert dat het terugdringen van de sociale ongelijkheid niet goed wil lukken. Hoe beoordeelt de minister deze zorgwekkende conclusie?
Mijn fractie is blij dat de regeringspartijen samen met de oppositie hebben bewerkstelligd dat er €500 miljoen wordt uitgetrokken om de afschaffing van de vermaledijde verhuurdersheffing te versnellen. De Miljoenennota spreekt van €180 miljoen structurele verlaging. Hoe verhouden beide bedragen zich tot elkaar, zo vraag ik de minister. Mijn fractie zou nog blijer zijn indien de verhuurderheffing geheel van tafel ging. De oorspronkelijke doelstelling van de heffing is niet alleen achterhaald maar staat ook broodnodige investeringen van de woningbouwcoöperaties in de weg. En dat juist in een tijd dat de woningnood rampzalige vormen aanneemt.
De ChristenUnie-fractie, voorzitter, herkent veel goeds in de Troonrede en Miljoenennota. Zo wordt €8 miljard uitgetrokken om onderwijsachterstanden weg te werken en wordt er €1,3 miljard extra geïnvesteerd in de jeugdzorg. €7miljard wordt extra gereserveerd voor het terugdringen van CO2-emissies en meer dan een half miljard wordt geïnvesteerd in de rechtsstaat en veiligheid. Dat zijn serieuze bedragen. Kunnen alle ambities worden waargemaakt gezien de toenemende krapte op de arbeidsmarkt?
Eén kernthema hebben we evenwel gemist: de aandacht voor arme landen. De Troonrede en de Miljoenennota laten dit thema onbenoemd. Juist nu arme landen geteisterd worden door de coronacrisis had een ruimhartig financieel gebaar niet misstaan. Het IMF wijst erop dat de pandemie de verschillen tussen arme en rijke landen vergroot heeft. Ik wil de minister vragen wat het kabinet extra voor ontwikkelingslanden kan doen. Hun lot raakt onze kernwaarden van compassie en solidariteit.
De ChristenUnie-fractie heeft er steeds voor gepleit om het brede welvaartsperspectief tot leidraad van de Miljoenennota te maken. Dat lukt steeds beter. Wat ontbreekt is dat dit perspectief ook de basis vormt van de afzonderlijke departementale begrotingshoofdstukken. Zowel ex ante als ex post. Kan de minister toezeggen dat dit in het vervolg standaard wordt? Ook als uitwerking van de motie Hammelburg cs.
Voorzitter, ik sluit af. Ik begon mijn bijdrage met een verwijzing naar het boek ‘Overvloed en onbehagen’ van Simon Schama. Hij gaf zijn boek een prikkelend motto mee van Johannes Calvijn, ik citeer: “Laten zij die overvloed hebben eraan denken dat ze zijn omgeven met doornen, en laten ze goed oppassen dat ze er niet door geprikt worden.” Vrij vertaald: juist nu veel financiële en economische seinen weer op groen staan, moeten we kwetsbare groepen laten delen en niet verder op afstand zetten.
Dit motto wil ik de formerende partijen meegeven als richtsnoer voor ons financieel-economisch beleid en we bidden om Gods zegen daarvoor.