Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Syrië

donderdag 19 september 2013

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken aan een algemeen overleg met minister Timmermans van Buitenlandse Zaken  

Onderwerp:   Syrië

Kamerstuk:    32 623

Datum:            19 september 2013

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ook de ChristenUnie is blij en opgelucht dat de militaire aanval voorlopig in ieder geval is afgewend en dat is gekozen voor het diplomatieke spoor. We mogen de hoop uitspreken en daarvoor bidden dat het geweld inderdaad niet verder escaleert en dat alle partijen uiteindelijk weer om de tafel gaan zitten, hopelijk al in oktober, zodat een politieke oplossing zal volgen.

Intussen gaan de VN-inspecteurs terug. Ik neem aan dat zij niet alleen het onderzoek evalueren dat nu is uitgevoerd maar dat zij ook onderzoek gaan doen naar de eerdere aanvallen met gifgas. Kan de Minister dat ook bevestigen? Betekent dit ook dat wij nog steeds niet kunnen uitsluiten dat de rebellen zelf ook gifgas hebben gebruikt? Ik verwijs ook naar de uitspraken van Carla Del Ponte. De Russen zeggen ook dat zij nog steeds over harde bewijzen beschikken dat rebellen de aanval van 21 augustus voor hun rekening zouden hebben genomen. Is deze informatie ook opgevraagd door Nederland en is die ook meegewogen in het oordeel van de Minister in zijn laatste brief dat het bijna zeker is dat Assad achter de aanvallen zou hebben gezeten? Is de Minister bereid om, als hij die informatie van de Russen nog niet heeft, die in ieder geval op te vragen en mee te wegen in zijn voortschrijdend inzicht om tot dat oordeel te komen?

Met betrekking tot de vertrouwelijke briefing heeft de Minister in zijn brief eigenlijk Kamerleden beschuldigd van het lekken van informatie uit die briefing. Kan de Minister daarop terugkomen? Welke uitspraken zou dat dan betreffen? Dit zijn toch ernstige aantijgingen richting de Kamerleden. Ik zou graag horen hoe de Minister nu zijn woorden in die brief weegt en of hij het nogmaals op dezelfde manier zou formuleren. Veel belangrijker is natuurlijk de vraag voor de mensen in Syrië en de vluchtelingen: hoe nu verder? De Minister zegt daarvan dat de aanval met gifgas niet zonder gevolgen kan blijven. Die stonden voorheen in de context van een eventuele militaire aanval. Doelt de Minister in zijn laatste brief ook nog steeds op die eventuele militaire aanval van de Amerikanen, of doelt hij nu veel meer op het proces van het Internationale Strafhof, het onderzoeken van oorlogsmisdaden et cetera? Graag daarop een reactie van de Minister.

Een beetje in het verlengde van de inbreng van collega Van Bommel merk ik op dat Minister Kerry van Buitenlandse Zaken van de VS een aantal keren heeft aangegeven dat hij bewegingen van de oppositie ziet die steeds meer richting een gematigder en democratische opstelling zouden gaan. Bevestigt onze Minister van Buitenlandse Zaken die lijn, dat de oppositie veel meer oog zou hebben voor de rechten van minderheden? Hoe plaatst de Minister die opmerkingen, ook in het licht van de laatste aanval van jihadisten op het christelijke dorpje Maaloula, waar ook weer christenen zijn omgekomen en waar kerken zijn aangevallen? Hoe is de inschatting van de Minister van de radicalisering van de oppositiegroepen in het licht van de uitspraken van Kerry?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug