Bijdrage Gert-Jan Segers aan het AO Mensenhandel en prostitutie
Bijdrage van ChristenUnie Fractievoorzitter Gert-Jan Segers aan een algemeen overleg met minister van der Steur van Veiligheid en Justitie
Onderwerp: Mensenhandel en prostitutie
Kamerstuk: 28 638
Datum: 26 april 2016
De heer Segers (ChristenUnie):
Voorzitter. Bij de behandeling van een initiatiefwet van de ChristenUnie, de PvdA en de SP refereerde collega Van Oosten aan een bezoek dat wij gezamenlijk hebben afgelegd aan Roemenië en Bulgarije. Daar was de minister, destijds in een andere hoedanigheid, ook bij. Wij vonden elkaar in de strijd tegen de mensenhandel. Dat verbindt ons in den brede. Tegelijkertijd zijn er zorgen over bijvoorbeeld de liaisonofficer in Boedapest en zijn positie daar. Daar waar we heel breed optrekken in de strijd tegen mensenhandel, daar waar we iedere keer mogelijkheden zoeken om én internationaal én nationaal zo gezamenlijk mogelijk op te trekken, staat de positie van de liaisonofficer onder druk. Er wordt een besluit over genomen, maar wil de minister onverkort vasthouden aan de positie van die liaisonofficer omdat die zo'n belangrijke schakel is in de strijd tegen mensenhandel, die internationale vertakkingen heeft en ook plaatsvindt in Boedapest? We trekken hierin ook gezamenlijk op in Europees verband.
We hebben gisteren een onderzoek ontvangen van de Universiteit voor Humanistiek (UvH): Aan de grenzen van het meetbare. Het is een fors rapport dat ik, eerlijkheidshalve, nog niet helemaal gelezen heb. Ik kom er bij de behandeling van het wetsvoorstel Regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche (Wrp) graag op terug. Er staan interessante aanbevelingen voor noodzakelijk vervolgonderzoek in. Is de minister bereid om deze aanbevelingen over te nemen, bijvoorbeeld voor het mixed method inzoomen op steden, het vergelijken van steden in Europees verband en verbetering van de registratie? Ik kom hierop terug bij de behandeling van de Wrp.
Mijn derde punt zijn de uitstapprogramma's. Hierover is een motie van collega Van der Staaij en mijzelf aangenomen. Op basis daarvan is geld beschikbaar gesteld voor uitstapprogramma’s. Er is een traject ingezet waarbij organisaties aanspraak konden maken op deze gelden. We zijn er uiteraard ontzettend blij mee dat dit mogelijk is en dat die helpende hand geboden kan worden. Als het geld vergeven is, kunnen echter opnieuw initiatieven ontstaan. Ik weet van een initiatief in Leeuwarden, waarbij lokale ondernemers wilden samenwerken met het Leger des Heils. Het is dan lastig om halverwege zo'n traject aanspraak te maken op de RUPS-gelden (Regeling Uitstapprogramma's Prostituees). Is het mogelijk om nieuwe initiatieven te faciliteren die alternatieven aanbieden aan vrouwen die willen uitstappen?
Ik heb schriftelijke vragen gesteld over rijschoolleraren die ruilseks aanbieden, die in ruil voor rijlessen bepaalde dienstverlening willen hebben. Dit is een heel zorgelijke ontwikkeling. Ik heb hierover vragen gesteld. De minister heeft netjes wettelijk geantwoord dat dit binnen de grenzen van de wet kan. Soms moeten we echter wettelijke maatregelen nemen voor iets wat we niet willen, als we zien dat dit een kwetsbare positie kan opleveren voor meiden, meestal jonge meiden, die soms in een afhankelijkheidspositie zitten, in een context waarin inderdaad sprake is van ruilseks. Willen we dat? Het antwoord van de BOVAG is nee. De brancheorganisatie wil dat niet en vraagt ons om met maatregelen te komen om hieraan paal en perk te stellen. Voor de ChristenUnie-fractie is het antwoord ook nee. Als het nu niet wettelijk kan worden aangepakt, wil de minister dan maatregelen nemen om ruilseks alsnog wettelijk aan te pakken? Wil hij de BOVAG zo helpen om grenzen te trekken en meiden en misschien ook jongens in kwetsbare posities te beschermen tegen vormen van ruilseks?
De heer Van Oosten (VVD):
Ik heb een korte vraag naar aanleiding van de casus over ruilseks met rijschoolhouders. Vindt de heer Segers dat het ook op de weg van de BOVAG zelf ligt om hier iets aan te doen, waar het zijn eigen leden betreft?
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik weet eerlijk gezegd niet hoe kritisch de BOVAG naar de eigen leden kijkt. De BOVAG wil dat hiervan in zijn sector geen sprake is. Zij vraagt de minister, de politiek, om maatregelen te nemen om de organisatie in staat te stellen om dat te handhaven. Dat is een heel vriendelijk verzoek, waar ik graag gehoor aan wil geven en ik hoop de minister ook.
Mijn allerlaatste vraag betreft de positie van de Koninklijke Marechaussee (KMar). We hebben daarover vanochtend een bericht gezien. Soms worden de wettelijke taken wat opgerekt. Hierover zijn al schriftelijke vragen gesteld door de Kamer. Moeten we de wettelijke grondslag voor de positie van de KMar in de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel niet verstevigen? De minister zegt "rustig aan". Ik wil dit nogmaals onder zijn aandacht brengen en hem vragen hierin stappen te nemen. We willen geen rechtszaken waarin de verdediging kan zeggen dat er geen wettelijke grondslag was voor de actie en dat de mensenhandelaar of mensensmokkelaar vrijuit gaat, omdat wij de wet niet hebben aangepast en de KMar niet in staat hebben gesteld om de strijd te voeren tegen mensenhandel en mensensmokkel.
Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.