Bijdrage Gert-Jan Segers aan het algemeen overleg Palliatieve zorg

donderdag 28 januari 2016

Bijdrage van ChristenUnie Fractievoorzitter Gert-Jan Segers, die voor deze vergadering Carla Dik-Faber vervangt, lid van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, aan een algemeen overleg met van staatssecretaris Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Onderwerp:   Palliatieve zorg

Kamerstuk:    29 509          

Datum:           28 januari 2016

De heer Segers (ChristenUnie): Voorzitter. Ik vervang collega Dik-Faber, die in de plenaire zaal zit waar zomaar hoofdelijk gestemd zou kunnen worden. Het gaat over een belangrijk onderwerp en ik vervang haar dus ook graag. Het is een onderwerp waar we allemaal vroeg of laat mee te maken krijgen, waar we dichterbij of verder weg ook het belang van inzien. Zo had ik onlangs een gesprek met een vrijwilliger die twintig jaar betrokken is geweest bij een hospice in Amsterdam. Dat is een christelijk hospice met principiële bezwaren tegen euthanasie. Als mensen met die wens aankomen, verwijst het hospice ze als het zover is naar een goede plek. In die twintig jaar dat er goede zorg is verleend, is er maar één iemand geweest die die wens tot het laatst heeft volgehouden. Hoe je ook over euthanasie denkt, het laat zien dat als er een goede plek is met goede zorg en aandacht, heel veel angst voor lijden weggenomen kan worden. Het gesprek was voor mij een illustratie van het belang van dit onderwerp.

Er is veel te doen om palliatieve zorg. Nieuwsuur had een heldere rapportage waarin bestaande knelpunten zichtbaar zijn gemaakt. Ik kom daar zo op terug. Ik dank de staatssecretaris voor het NPPZ. Er zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor onderzoeksprogramma's, de opbouw van expertise en het uitbouwen van regionale samenwerkingsverbanden. Op nadrukkelijke wens van de Kamer zal meer dan de helft van de middelen worden besteed aan implementatie. Als je dit afzet tegen de problemen met de financiering is er wel sprake van een schril contrast. Er is sprake van verlaging van tarieven, productieplafonds en doelmatigheidseisen. Dat knelt. Ik hoor graag een reactie van de staatssecretaris op deze knelpunten.

Het helpt niet mee als het specialistische karakter van de palliatieve zorg niet overal wordt erkend. Tegelijkertijd heeft de staatssecretaris het recht op palliatieve zorg krachtig onderstreept. Dank daarvoor. Het NPPZ geeft aan dat meer mensen op de plek van hun voorkeur zouden moeten overlijden dan in 2014. Dat is overigens veelal thuis. Er moet sprake zijn van een groei. Heel breed leeft in de Kamer de wens dat uiteindelijk iedereen, wanneer hij of zij bij machte is om dit te kunnen aangeven, de plek mag kiezen waar hij of zij wil overlijden. Er is een doelstelling van groei en er is de wens dat iedereen uiteindelijk op de plek van eigen voorkeur, de plek waar hij zelf wil sterven, ook kan sterven. Hoe verhouden die twee zich tot elkaar?

Een punt van zorg is overbehandeling. Collega Dijkstra wees daar ook op. Overbehandeling kan in de laatste fase heel problematisch zijn en kan zelfs een verlenging van de lijdensweg zijn. Daar hoort een gesprek bij, een gesprek dat soms heel lastig is. Er is bij terminale patiënten soms weinig ruimte voor acceptatie en overgave aan ziekte en het naderende einde. Voor de fractie van de ChristenUnie gaat het tegengaan van overbehandelen hand in hand met het onderwerp waar het vandaag over gaat, palliatieve zorg. Hoe voorkomen we dat patiënten te lang in het ziekenhuis opgenomen blijven en te laat naar huis mogen? Hoe kunnen we voorkomen dat palliatieve zorg te laat wordt ingezet? Kan de huisarts hierin een betere rol krijgen?

Nieuwsuur liet zien dat het in het afgelopen jaar voor veel hospices net goed is gegaan. Uit de rapportage blijkt dat veel partijen in februari vorig jaar al aan de bel hebben getrokken. Ook zijn er gesprekken geweest met de verschillende betrokkenen, maar er is te weinig gebeurd. Inkoop blijkt willekeurig, keuzevrijheid niet gegarandeerd. Ik ben blij met de gesprekken die de staatssecretaris heeft gevoerd met de zorgverzekeraars over de inkoop van hospicezorg. Ik zie de voorzitter gebaren.

De voorzitter: U moet naar een afronding.

De heer Segers (ChristenUnie): Ik rond af. Uit de brief blijkt dat een deel van het probleem zit in het onderaannemerschap. Er is geen zicht op de omvang van dit probleem. Wil de staatssecretaris dit nader onderzoeken? Wanneer horen we meer over de mogelijkheid van directe contractering? Mijn allerlaatste vraag gaat over knelpunten bij de eigen bijdrage en het verschil daarin. Is de staatssecretaris bereid om het verschil daarin te onderzoeken en ons daar meer inzicht in te verlenen?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug