Bijdrage Gert-Jan Segers aan het algemeen overleg Georganiseerde criminaliteit

woensdag 17 juni 2015

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie aan een algemeen overleg met minister Van der Steur van Veiligheid en Justitie

Onderwerp:   Georganiseerde criminaliteit

Kamerstuk:    29 911          

Datum:           17 juni 2015

De heer Segers (ChristenUnie): Voorzitter. Eerst twee kleine huishoudelijke mededelingen. De Minister houdt ons regelmatig op de hoogte hoeveel dagen en hoeveel weken hij Minister is. Hier zijn drie collega’s 1.001 dag en nacht Kamerlid. Een tweede punt is dat ik er om 12.00 uur heel kort tussenuit moet maar daarna weer snel zal terugkeren. Alvast mijn excuses, maar mijn medewerker luistert mee.

De voorzitter: Van harte gefeliciteerd namens alle collega’s, meneer Segers!

De heer Segers (ChristenUnie): Dank u wel. Ter zake: wij spreken over een heel ernstig onderwerp. Bij de strijd tegen drugs, tegen motorbendes, tegen bendes die elkaar afmaken in Amsterdam, staat er heel veel op het spel, namelijk de rechtsstaat. Wat hier dreigt is dat parallelle samenlevingen ontstaan. Daar is de strijd tegen. Er mogen geen parallelle samenlevingen ontstaan waarin de ene crimineel de andere crimineel afmaakt terwijl wij maar toekijken en geen idee hebben wat er gebeurt en wie waarom wordt afgemaakt, terwijl familieleden worden bedreigd. We hebben het regelmatig gehad over Brabant. Vorige week heeft Minister in de Kamer nog mooie cijfers voorgelezen over de strijd tegen de misdaad daar en tegen drugs. Maar tegelijkertijd zijn er ook zorgen. Zo heeft de burgemeester van Tilburg, de heer Noordanus, gezegd dat de inzet heel matig is en dat er echt nog een wereld te winnen is. Ik vraag de Minister om specifiek op deze kritiek in te gaan. Is wat er daar gebeurt afdoende? Hoe plaatst hij de kritiek van de burgemeester van Tilburg? Hoe gaat Minister de gisteren aangenomen motie van ChristenUnie, CDA en D66 uitvoeren over de compensatieregeling voor het opruimen van drugsafval?

Ook in Limburg zijn er grote zorgen over de capaciteit. We hebben de brief gelezen van de burgemeester van Maastricht en de commissaris van de Koning, die zeggen dat zij echt door de ondergrens dreigen te zakken. De Minister heeft beloofd dat dat nooit zal gebeuren. Als wij dit toch heel serieuze signaal krijgen, hoe moeten we dit dan wegen en wat gaat de Minister eraan doen dat we inderdaad niet door die ondergrens zakken? Het is cruciaal dat de positie van burgemeesters wordt versterkt, waar die ondergraven dreigt te worden. Dat raakt wel de hele reorganisatie van de Nationale Politie, waarin de burgemeesters een andere rol hebben gekregen, ook bij het overhevelen van de politie van Binnenlandse Zaken naar Veiligheid en Justitie. Dat raakt ook aan de positie van de burgemeesters. Als die positie nu opnieuw wordt bekeken en als de burgemeester ook in de driehoek verder in positie wordt gebracht, is dat dan niet het moment om eens even te kijken hoe die overheveling van Binnenlandse Zaken naar Veiligheid en Justitie heeft uitgepakt, wat voor impact die heeft gehad op de positie van de burgemeester op het lokale gezag in het domein van veiligheid en openbare orde? Is de Minister bereid om dat tegen het licht te houden en daarover een kritische zelfevaluatie te laten plaatsvinden?

Dan de motorbendes. Ik sluit me graag aan bij de vele bezorgde woorden die hierover gesproken zijn, want hier dreigt inderdaad een parallelle samenleving te ontstaan. Ongeveer 150 opsporingsonderzoeken hebben geleid tot 20 strafzaken. Dat is toch weinig. Hoe beoordeelt Minister dat en heeft hij wettelijk voldoende middelen om het uiteindelijk tot een veroordeling te laten komen?

Hierbij ligt ook de vraag op tafel die de Minister zelf heeft gesteld en die hij zegt ook heel graag te willen beantwoorden, of die bendes niet veel eerder verboden moeten kunnen worden. Er loopt nu een strafzaak en de Minister heeft gezegd dat hij dit wil onderzoeken. Stel dat het opnieuw niet lukt om het tot een verbod te laten komen, is de Minister dan bereid om de lat lager te leggen en net als Duitsland eerder te kunnen overgaan tot het verbieden van organisaties die zo evident fout zijn en die maar één doel hebben, namelijk veel geld verdienen aan dingen die verboden zijn, organisaties die daarbij geen enkel middel en geen enkel geweld schuwen? We moeten daar veel eerder tegen kunnen optreden, juist om zo’n parallelle samenleving te voorkomen.

Dat raakt ook de positie van ambtenaren die lid zijn van die motorbendes. We hebben daar heel kort iets over gelezen. Er zijn zo’n 50 ambtenaren lid van dergelijke bendes en er vindt weinig ontslag plaats. Dan is de vraag aan de Minister of de maatregelen die in de praktijk genomen worden om het overheidsgezag en de veiligheid te waarborgen, voldoende zijn als het gaat om de positie van ambtenaren die lid zijn van die motorbendes. De Minister stelt dat goed ambtenaarschap bepaalde eisen met zich meebrengt. Hij noemt als voorbeeld het niet willens en wetens verkeren in de omgeving van personen die min of meer structureel normen en wetten overtreden. Dat lijkt toch hier wel in het geding te zijn. Moeten we niet harder optreden tegen ambtenaren die lid zijn van dit soort bendes?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2015 > juni