Inbreng Gert-Jan Segers ten behoeve van de Wet doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht juridische beroepen

dinsdag 24 maart 2015

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie ten behoeve van de Wet doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht juridische beroepen

Onderwerp:   Wijziging van de Advocatenwet, de Gerechtsdeurwaarderswet en de Wet op het notarisambt in verband met het doorberekenen van de kosten van toezicht en tuchtrechtspraak aan de beroepsgroepen (Wet doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht juridische beroepen)

Kamerstuk:    34 145

Datum:           24 maart 2015

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennis genomen van het voorstel van wet tot wijziging van de Advocatenwet, de Gerechtsdeurwaarderswet en de Wet op het notarisambt in verband met het doorberekenen van de kosten van toezicht en tuchtrechtspraak aan de juridische beroepsgroepen. Deze leden stellen vragen over de grondslag van het voorstel, de hoogte van de griffierechten, de verhouding tot de kostentoerekening bij andere beroepsgroepen en de gevolgen voor de omvang en kwaliteit van het toezicht en de tuchtrechtspraak.

De leden van de fractie van de ChristenUnie wijzen op het algemene uitgangspunt dat handhaving van wet- en regelgeving in beginsel uit de algemene middelen moet worden gefinancierd omdat deze activiteiten in de regel plaatsvinden ten behoeve van het algemeen belang. Deze leden zien graag nader beargumenteerd waarom voor deze beroepsgroepen de uitzondering van de toepassing van het profijtbeginsel wordt gemaakt. Zij vragen daarbij in het bijzonder in te gaan op het gestelde in de brief ter begeleiding van ‘Maat houden 2014’ (TK 24 036, nr. 407) waar staat dat: ‘In sectoren die gevormd worden door grote aantallen productaanbieders en dienstverleners ten behoeve van het algemene publiek (…) kan ervan uitgegaan worden dat het profijt van het toezicht niet specifiek en in substantiële mate toerekenbaar is aan de groep ondertoezichtgestelden (maar aan iedereen).’ Zij vragen dit nader uit te werken en zo ook inzichtelijk te maken voor welke beroepsgroepen het kabinet het profijtbeginsel verder op termijn van toepassing wil verklaren en wat uitgesloten is.

De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren dat het aantal zaken bij het hof en de raden van discipline in de afgelopen jaren toeneemt. Zij vragen om een nadere analyse van de oorzaken van de toename van deze zaken. Deze leden steunen voornemens om door kwalitatieve verbetering van de beroepsuitoefening tot minder zaken te komen, echter zij willen graag nader vernemen hoe dit voorstel daartoe bijdraagt. Deze leden vragen bovendien hoe duidelijk zal worden dat een eventuele daling van het aantal zaken inderdaad het gevolg is van de verbetering van de kwaliteit en bijvoorbeeld niet door de bijdrage in de griffierechten of een andere drempel die de klager ondervindt.

De leden van de fractie van de ChristenUnie voelen mee met de bezwaren tegen het nieuw in te voeren griffierecht van vijftig euro voor het indienen van klachten tegen gerechtsdeurwaarders en advocaten. Zij vragen om in te gaan op de argumenten van de Landelijke Organisatie Sociaal Raadslieden die onder andere betoogt dat dit een grote drempel is voor mensen met een kleine portemonnee. Zij vragen welke gevolgen dit zal hebben. Deze leden wijzen ook op de bezwaren van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG).

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen specifiek naar de gevolgen van de doorberekening van de kosten naar het notariaat nu de KNB betoogt dat de financiële gevolgen onevenredig zijn voor de beroepsgroep. Zij vragen om een overzicht van de kosten die dit wetsvoorstel heeft voor de verschillende beroepsgroepen en de individuele beroepsbeoefenaars. Zij vragen welke gevolgen dit zal hebben voor de tarieven die gehanteerd zullen worden voor de burger.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2015 > maart