Bijdrage Gert-Jan Segers aan het plenair debat over de agenda van de Europese Top

woensdag 17 december 2014

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Europese Zaken aan een plenair debat met minister-president Mark Rutte

Onderwerp:   Debat over de agenda van de Europese Top

Kamerstuk:    21 501 - 20

Datum:           17 december 2014

De heer Segers (ChristenUnie):
Voorzitter. De heer Pechtold sprak net enigszins verlangend over het naderend kerstreces. Ik kan mij voorstellen dat de minister-president dat met hem deelt. Ik kan mij voorstellen dat hij wel eens rustiger naar een kerstreces heeft toegeleefd en dan doel ik uiteraard op de Europese top die aanstaande is. Ik wens hem alvast heel veel sterkte om daarbij zijn aandacht vast te houden.

Ik heb een aantal vragen ter voorbereiding, die ik de minister-president graag wil meegeven. Die vragen gaan over de begrotingsnormen en de uitzonderingspositie die opnieuw is gegund aan landen als Frankrijk, Italië en België; zij hebben wederom uitstel gekregen tot maart 2015. Er bestaan bij mijn fractie grote zorgen dat er opnieuw met heel veel coulance over die normen wordt gesproken. Welke garanties heeft Frankrijk in ruil voor deze coulance gegeven? Mag ik aannemen dat als Frankrijk in maart niet voldoet aan de afspraken, het echt over en uit is, en dat daar consequenties aan verbonden worden?

Ook mijn fractie heeft twee belangrijke vragen over het investeringsfonds dat op de agenda staat. Allereerst een vraag over de grootte van het fonds dat virtueel is opgepompt tot 300 miljard. Hoe reëel zijn die bedragen? Hoe stevig is het fundament onder die bedragen? Mijn tweede vraag is de volgende. Wij tuigen een enorm fonds op waaruit projecten gefinancierd moeten worden. Weten wij zeker dat die enorme infrastructuur effectiever is dan wat de landen afzonderlijk doen? Kan de minister-president daar nog eens op ingaan?

Ten aanzien van het werkprogramma hebben wij gezien dat commissaris Timmermans ambitieus aan de weg timmert en dat hij veel op de rol heeft staan. Veel daarvan kunnen wij steunen. Wij steunen zijn streven naar een soberder en doelmatiger Europese Commissie, maar er zijn wel zorgen over de aanpak waar het gaat om milieu. Er circuleren geruchten dat een economiepakket en een luchtkwaliteitpakket niet zouden worden doorgevoerd. Graag een stand van zaken in dezen, want ik heb er verschillende berichten over gehoord. Het zou weer teruggetrokken zijn en weer genuanceerd worden, dus graag een reactie daarop. Ik wil in ieder geval die zorgen meegeven.

Dan staat er ook op de agenda een gesprek over TTIP met als inzet dat er eind 2015 een akkoord moet komen. De zorgen daarover hebben betrekking op de positie van nationale parlementen. Ik las een uitspraak van minister Ploumen van afgelopen zondag dat zij wil dat het parlement meer zeggenschap krijgt over het akkoord dat tot op heden een zaak is van de Europese Commissie. Mij vraag is: hoe krijgt dat handen en voeten? Hoe kunnen wij voorkomen dat wij voor voldongen feiten komen te staan met een akkoord dat enorme implicaties heeft voor onze standaarden en voor onze wetgeving? Hoe kan deze belofte handen en voeten krijgen?

Ik heb ook een vraag over een aangenomen motie van de heren Van Ojik en Van Dijk, waarin staat dat wij moeten afzien van de ISDS-clausule. Hoe kijkt de regering daartegen aan en hoe gaat de regering daarmee om? Over deze motie valt meer te zeggen, maar daar komt bij dat Frankrijk eenzelfde positie heeft ingenomen. Wat is het standpunt van het kabinet op dat punt?

Er bestaan binnen onze fractie al lang grote zorgen over Turkije, over het ontwikkelen van de rechtstaat en de groeiende kloof tussen Europa en Turkije. Wij hebben ook nu weer zorgwekkende signalen gezien van gearresteerde journalisten, het knechten van de persvrijheid, de onafhankelijke rechtspraak die onder druk staat en een uitspraak van de heer Erdogan: Brussel, bemoei je met je eigen zaken! Mijn vraag aan het kabinet is de volgende. De financiële pretoetredingsteun kan worden ingezet om extra druk te zetten om recht te doen aan de fundamentele waarden van de rechtstaat. Als daar zoals nu geen recht aan wordt gedaan, dan moet dat ook financiële consequenties hebben. Mijn vraag is: kunnen wij die pretoetredingsteun aan Turkije bevriezen of beperken?

Mijn allerlaatste vraag betreft de Europabrede discussie over de mogelijke erkenning van de Palestijnse staat. Tot nu toe is alleen Zweden overgegaan tot die erkenning, het Europees Parlement heeft zich erover uitgesproken en het is een groeiend debat. Mijn vraag is of de premier het met de ChristenUnie-fractie eens is dat erkenning momenteel niet alleen onveilig is, maar bovendien schadelijk kan zijn voor de hervatting van het vredesproces tussen Israël en de Palstijnen.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2014 > december