Bijdrage Gert-Jan Segers aan het plenair debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus
Bijdrage Gert-Jan Segers aan een plenair debat met minister-president Rutte en minister de Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerstuknr. 25295
De heer Segers (ChristenUnie):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Als mensen iets ergs overkomt, bijvoorbeeld brand in huis of een kettingbotsing in het verkeer, dan kunnen mensen elkaar aankijken en zeggen: "Gelukkig hebben we elkaar nog". Want wat je samen hebt, is belangrijker dan een huis of een auto. Ook nu valt er veel weg: werk, school, winkelen, een handdruk, een hug. Het is des te mooier om nu ook om ons heen te kijken, te zien hoeveel saamhorigheid, verantwoordelijkheidsgevoel, creativiteit en naastenliefde er zijn en nu tegen elkaar te kunnen zeggen: gelukkig hebben we elkaar nog. Alleen samen krijgen we het coronavirus onder controle; dat zeg ik het kabinet na. Maar het verdrietige van deze periode is dat we steeds meer mensen moeten missen: mensen die heel ziek zijn, mensen die overlijden. Ik wens iedereen die in zijn of haar nabije omgeving daarmee te hebben heeft — dat zijn er steeds meer — heel veel sterkte.
Ik dank het kabinet voor de crisisbestrijding en voor de heldere communicatie sinds vorige week. Ik heb een aantal vragen. Eén: het kabinet hoopt op groepsimmuniteit, maar wanneer en hoe weten we of we wat dat betreft op het goede spoor zitten? Twee: er wordt met man en macht beschermend materiaal ingekocht, maar komt die beschermende kleding ook ten goede aan mensen die bijvoorbeeld werken in verpleeghuizen, de gehandicaptenzorg en de ggz? Drie: ik sluit me aan bij de vragen van collega Heerma over mensen die van elders naar Nederland komen, bijvoorbeeld de controle op Schiphol als mensen vanuit New York hier landen. Ik hoop dat daar goede mogelijkheden voor zijn. En hoe voorkomen we inderdaad toerisme vanuit bijvoorbeeld Duitsland tijdens het paasweekend? Vier: ik dank het kabinet voor de extra aandacht voor dak- en thuislozen en de richtlijn die staatssecretaris Blokhuis afgelopen vrijdag op dat punt heeft uitgebracht, maar hoe zorgen we ervoor dat er niet alleen goede nachtopvang is, maar ook goede dagopvang? En kan daarbij gebruik worden gemaakt van nu leegstaande kerken, scholen en klaarstaande vrijwilligers? Vijf: we krijgen wisselende signalen van mensen die geen of beperkt afscheid kunnen nemen van hun geliefden die gaan sterven. Er zijn ziekenhuizen die daar wel ruimte voor geven, bijvoorbeeld door een soort hospice in te richten in een hotel in de buurt, maar ik hoor ook verhalen van mensen die helemaal geen afscheid kunnen nemen. Ik begrijp dat ziekenhuizen daar hele gewetensvolle afwegingen bij maken, ook gezien de gezondheidsrisico's, maar is er een manier om ziekenhuizen en familieleden hierbij te helpen? Zes: veel kwetsbare mensen bevinden zich nu in een ziekenhuis of in een lockdown in een verpleeghuis. Zij worstelen soms met existentiële vragen, maar hebben weinig toegang tot geestelijke verzorging. Kunnen we daar meer ruimte aan geven?
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, de heer Baudet.
De heer Baudet (FvD):
Ik kan me ook voorstellen dat de heer Segers zijn opsomming even wil afmaken voordat ik interrumpeer. Dat is misschien logischer.
De voorzitter:
Prima.
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik heb inderdaad nog drie vragen. Het is goed dat minister Slob zich inzet voor goede zorg voor kinderen die extra aandacht nodig hebben of voor wie het thuis niet veilig is en voor kinderen die naar het speciaal onderwijs gaan. Werken alle gemeenten mee in het opnemen van contact met alle scholen?
Mevrouw de voorzitter, wat wij straks na 28 april nodig hebben, is niet alleen een 1,5 metereconomie, maar ook een 1,5 metersamenleving. Hoe bereiden we de samenleving daarop voor? Welke testcapaciteit is daarvoor nodig?
Dan een vraag over de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud die minister Koolmees heeft afgekondigd. Komen maatschappelijke organisaties en vrijwilligersorganisaties met betaalde krachten daar ook voor in aanmerking?
Tot slot, mevrouw de voorzitter. Er was de afgelopen dagen onduidelijkheid over onze bijdrage aan de Europese solidariteit in deze crisis. Ik heb ook gezien hoe de minister van Financiën zijn inzet verhelderd heeft. Dank daarvoor. Is de minister-president bereid om onze inzet voor Europese samenwerking en solidariteit ook in dit debat te onderstrepen?
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Segers. De heer Baudet.
De heer Baudet (FvD):
Ik hoorde de heer Segers zeggen dat het zijn indruk is dat het kabinet inzet op groepsimmuniteit. Heb ik dat goed gehoord?
De heer Segers (ChristenUnie):
Ja, als het gevolg van het beleid, dus als de gehoopte uitkomst van wat nu gebeurt, ja.
De heer Baudet (FvD):
Jaja, dus in zijn ogen is de gehoopte uitkomst van het beleid dat nu gevoerd wordt, het bereiken van groepsimmuniteit?
De heer Segers (ChristenUnie):
Dat is de wens, ja.
De heer Baudet (FvD):
Dank u wel.
De heer Azarkan (DENK):
De heer Segers sprak mooie woorden over hoe we toch het evenwicht kunnen vinden tussen de strenge maatregelen en de situatie dat mensen in de laatste fase van hun leven nog een band hebben, zodat ze niet alleen overlijden. Ik steun hem daar van harte in. Ik heb vorige week een motie ingediend die vraagt of een groep mensen, in dit geval moslims, die niet meer naar het buitenland kan, een plekje kan hebben waar die mensen in ieder geval volgens de religieuze richtlijnen begraven kunnen worden. Tot mijn verbazing heeft de heer Segers die motie niet gesteund. Ik zou hem willen vragen of hij daar vandaag wel toe bereid is.
De heer Segers (ChristenUnie):
Nou, ik was niet tegen die wens, maar ik heb heel goed naar het kabinet geluisterd. Dat zegt: prima, maar dat ligt primair bij gemeenten, dus laten we de gemeenten niet vanuit hier belasten met een nieuwe opdracht en laten we hopen dat dat inderdaad goed uitpakt en goed wordt opgepakt. Dat is de wens die is uitgesproken. Uw motie vroeg om actie van het kabinet. Daarvan zei het kabinet: geef de gemeenten nou de ruimte; wij willen ze in deze hele drukke tijd een beetje de ruimte geven om dit punt op te pakken. Ik heb dit dus veel minder negatief ervaren dan u, wellicht. Vandaar dat ik die motie toen niet heb gesteund, maar ik snap het verzoek.
De heer Azarkan (DENK):
Het is niet zo dat alleen ik het negatief ervaren heb. Een deel van de Nederlanders met een islamitische achtergrond vraagt zich af hoe het kan dat er wat minder solidariteit is en waarom dit wordt afgewezen. Over de manier waarop kunnen we best met elkaar discussiëren. Je zou ook kunnen zeggen dat er op dit moment vanuit hier veel maatregelen worden getroffen die de gemeenten ook redelijk dwingend vragen om zaken af te handelen. We leven in een crisis. Dan worden zaken centraal georganiseerd. Daar kan dit prima bij passen. Je kunt gemeentes vragen om het samen te doen of je kunt overheidsgrond aanwijzen. Nogmaals, ik wil daar best naar kijken. Als ik het goed begrijp, zegt de heer Segers: ik steun de wens wel, maar de uitwerking was niet helemaal zoals ik die zag.
De heer Segers (ChristenUnie):
Dat laatste snap ik niet. Wat zich hier een beetje wreekt, is de wat mij betreft wat onhebbelijke gewoonte om een motie te reduceren tot vóór of tegen en dan op Twitter schande te roepen, als iemand tegen of juist vóór een motie heeft gestemd, en dat te gebruiken voor eigen gewin. En dat terwijl de werkelijkheid vaak veel genuanceerder is. Ik vind dat je pas tot een centraal verbod, centrale aanwijzing of centrale regie moet overgaan als het lokaal misloopt. Mijn wedervraag zou dus zijn of de heer Azarkan echt aanwijzingen heeft dat het lokaal helemaal misloopt. Als dat het geval is, moet hij de vraag opnieuw stellen en kijken wat het kabinet doet. Nederland heeft hiervoor altijd ruimte geboden, bijvoorbeeld al heel lang aan de joodse gemeenschap. Zij hebben ook eeuwigdurende grafrechten. Er zijn plaatsen, ook in Den Haag, waar mensen al heel lang begraven liggen en blijven liggen, omdat dat inderdaad in lijn is met hun religieuze overtuiging. Dat zou ook moeten gelden voor de islamitische gemeenschap. Je moet pas tot actie overgaan als het misgaat en niet bij voorbaat, als daar nog geen aanleiding toe is, al tot actie overgaan. Het primaat ligt dus bij gemeenten. Daar hebben we de verantwoordelijkheid neergelegd. Als het echt misgaat, kunnen we altijd nog praten.
De voorzitter:
Laatste vraag, meneer Azarkan.
De heer Azarkan (DENK):
Dat begrijp ik wel, maar de conclusie is nu eenmaal dat de gemeenten op dit moment gewoon niets organiseren en dat mensen zelf met de pet rond moeten om het te organiseren. Het duurt gewoon te lang. Dat initiatief is er geweest. Er is grond gekocht met eeuwigdurende grafrust. Dat is gedaan, maar dat is een te klein stuk grond. De nood is hoog en de gemeentes organiseren dit dus niet.
De voorzitter:
U hebt het duidelijk gemaakt.
De heer Azarkan (DENK):
De noodzaak is er, dus er moet echt tegemoetgekomen worden aan de wens van deze islamitische burgers, ook vanuit solidariteit.
De voorzitter:
Oké. De heer Klaver.
De heer Segers (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter, als ik daarop nog even een korte reactie mag geven?
De voorzitter:
Ja, u mag hierop reageren, hoor.
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik zou zeggen: stel de vraag opnieuw aan het kabinet en kom met evidente voorbeelden van waar het mis zou gaan.
De heer Klaver (GroenLinks):
De heer Segers spreekt het kabinet aan op de houding in Europa. Hij is blij met de minister van Financiën, die nu een andere toon aanslaat. Maar wat wil hij concreet anders zien in de opstelling van Nederland richting die Zuid-Europese landen? Op welke manier kunnen we die landen financieel en economisch helpen?
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik heb zelf niet zozeer opgeroepen tot een andere actie als wel tot een andere communicatie. We hebben namelijk een discussie gezien over een middel: moet je eurobonds gaan inzetten, ja of nee? Ik ben daar zelf tegen, dus in die zin heb ik dezelfde positie als de minister van Financiën, die daar niet voor is. Alleen kwam dát centraal te staan, terwijl we het doel uit het oog verloren. En het doel is solidariteit, elkaar helpen. Mijn inzet zou zijn om te gaan helpen en te gaan praten, en om met elkaar te praten over de vormgeving daarvan. En dan hebben we een heel scala aan middelen om dat te gaan doen. Maar één ding: je laat elkaar in deze crisis zeker op het Europese continent niet los.
De heer Klaver (GroenLinks):
Helemaal eens. Alleen samen kunnen we het coronavirus onder controle krijgen.
De heer Segers (ChristenUnie):
Exact.
De heer Klaver (GroenLinks):
Dat geldt niet alleen voor Nederland, maar juist ook in Europa en eigenlijk wereldwijd. Begrijp ik goed dat de heer Segers zegt: "We hebben die solidariteit in Europa nodig en dat betekent ook dat we iets moeten doen om die Zuid-Europese economieën te steunen. Als je het niet voor Spanje of Italië doet, doe het dan voor onszelf, want de impact kan enorm zijn als die economieën in elkaar storten. Kijk of je dan met garantstellingen zou kunnen werken, of dat we een fonds moeten vullen met elkaar, maar er zal op de een of andere manier steun vanuit de Europese Unie daarnaartoe moeten. Want alleen de woorden dat we solidair zijn, zijn niet genoeg"? Begrijp ik van de heer Segers dat hij daartoe bereid is?
De heer Segers (ChristenUnie):
Ja, en meer nog. Niet alleen zijn onze economieën heel erg verweven en niet alleen zijn we binnen de Europese Unie economisch solidair, maar ook onze samenlevingen zijn verweven. Nu wij ic-capaciteit tekortkomen en het heel spannend wordt, zie je dat Duitsland zegt: wij hebben nog ruimte over en u kunt met uw patiënten over de grens komen. Dan zie je dat er een hele mooie vorm van solidariteit en samenwerking is. Dat geldt ook op economisch vlak en ook binnen de Europese Unie. Dus ja, er moeten niet alleen mooie woorden zijn; het moeten ook daden worden. En er zal ook echt steun moeten komen. Er zal inderdaad een vorm moeten worden gevonden voor die solidariteit, maar het middel is ondergeschikt aan het doel. Over het middel zal ongetwijfeld gesproken worden, en dan heeft het kabinet mijn warme steun om daar vorm aan te geven.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Segers.