Bijdrage Gert-Jan Segers aan het algemeen overleg Mensenhandel en prostitutie
Bijdrage Gert-Jan Segers aan een algemeen overleg met staatssecretaris Broekers - Knol van Justitie en Veiligheid
Kamerstuknr. 28638
De heer Segers (ChristenUnie):
Dank, meneer de voorzitter. Ook van mijn kant een hartelijk welkom aan de Staatssecretaris en een aanmoediging om hier echt werk van te maken. Ik zie uit naar de samenwerking, ook op dit punt. Laten we met elkaar afspreken – ik zeg dit ook een beetje in het licht van het interruptiedebatje met collega Bouali – dat we, welk moreel en ideologisch debat we ook voeren, altijd beginnen en eindigen bij slachtoffers: daar gaat het om. Wij moeten hen in de ogen kijken en doen wat we kunnen om hen te helpen. Pas heb ik een hartverscheurend verhaal gehoord van een verslaafde vrouw die terminaal was en zelfs in die fase werd uitgebuit en werd gedwongen om te werken. Als je dat hoort, weet je hoe kwaadaardig sommige andere mensen kunnen zijn en hoe kwetsbaar slachtoffers kunnen zijn. Dat weet je maar één ding: er moet een overheid zijn die in de bres springt voor dat soort mensen. Laten we ons altijd ervoor sterk maken om zo’n overheid te zijn.
Ik heb anders naar het burgerinitiatief Ik Ben Onbetaalbaar van Exxpose gekeken dan collega Bouali. Ik zag tientallen jonge mensen die zich niet willen neerleggen bij de praktijk van uitbuiting. Zij zeggen: wij doen een voorstel. Ik zie uit naar de behandeling van dat voorstel of in ieder geval naar het debat daarover. Wij mij betreft zijn er geen taboes als het gaat om beleid, aanpak of wetgeving. We moeten altijd het beleid kiezen dat het minste aantal slachtoffers oplevert.
Ook van mij de warme aanmoediging om werk te maken van de Wet regulering prostitutie. Het is inderdaad al tien jaar onderweg. Dat weet de Staatssecretaris vanuit een andere hoedanigheid zelf ook. Daar waren redenen voor, maar het wordt langzamerhand wel beschamend om iedere keer als we op werkbezoek zijn tegen een politieagent of ambtenaar die vraagt hoe het met die wet staat, te moeten zeggen: het komt er nu echt aan. Ik hoop dat het er nu echt aankomt.
Ik sluit me aan bij de vragen van collega Kuik over het RUPS. Mooi dat er een miljoen bij is. Daar ben ik oprecht blij mee, maar als je ziet hoe het uitpakt in Groningen, dan is dat toch wel zorgelijk. Hier en daar vallen er gaten en dat is problematisch.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Bouali.
De heer Bouali (D66):
Volgens mij verschillen we weinig van mening over het tegengaan van misstanden. De heer Segers had het over het minste aantal slachtoffers. Daar vindt hij mij ook aan zijn kant. Laten we kijken hoe we dingen kunnen oplossen, zei hij. Dan is mijn vraag aan hem of hij bereid is om met ons na te denken over hoe we ervoor kunnen zorgen dat de mensen die het vak van prostituee beoefenen dat in ieder geval op een veilige manier kunnen doen. U zegt: er zijn geen taboes. Wilt u met ons nadenken over de vraag hoe we ervoor kunnen zorgen dat mensen die dit vak willen uitoefenen dat in ieder geval kunnen doen op een veilige manier maar ook op zo’n manier dat het als een baan wordt gezien?
De heer Segers (ChristenUnie):
Dat laatste is bijna een culturele vraag: is het nou gewoon werk of niet? Als je het mij op de man af vraagt: ik denk dat het cultureel gezien nooit normaal werk wordt. Vandaar dat er zo veel aandacht wordt gegeven aan privacy, bijvoorbeeld. Vandaar dat er rond vergunningplicht heel veel vragen zijn: hoe zit het met de privacy van de vrouwen en mannen die dat werk doen? Dat komt juist doordat het geen normaal werk is. Dus als de vraag is of ik denk dat het cultureel ooit normaal werk wordt, dan is mijn antwoord: ik denk niet dat het in de kaartenbakken van het UWV komt, zoals collega Kuik zei, of dat er een mbo- of hbo-opleiding sekswerk komt, zo van «dit is een van de fantastische kansen die je kunt pakken». Ik denk dat dat er niet van gaat komen. Wat mij betreft hoeft dat ook niet. Ik heb er persoonlijk een moreel oordeel over. Als u mij vraagt wat vanuit de taak van de overheid en van de politiek de opdracht is, dan is dat: slachtoffers beschermen, daarvoor opkomen en daar waar mensen kwetsbaar dreigen te zijn, voor hen in de bres springen. U vraagt of ik met u wil meedenken over veiligheid van mensen. Het simpele antwoord is: ja.
De voorzitter:
Helder. De heer Bouali nog?
De heer Bouali (D66):
Kort. Het in de bres springen voor mensen is goed, dat willen wij ook. Mijn vraag is niet wat u er cultureel van vindt. Mijn vraag was hoe we ervoor kunnen zorgen dat we voor een beroepsgroep een aantal veilig-heidspallen kunnen inbrengen zodat er geen misstanden gebeuren en mensen niet de illegaliteit in worden geduwd. Dat is ook precies de reden waarom ik aangaf dat ik het burgerinitiatief Exxpose an sich wel toejuich maar dat ik het niet eens ben met de oplossing. Ik ben er bang voor dat we daarmee de mensen in de illegaliteit duwen.
De heer Segers (ChristenUnie):
Maar daar kun je een heel normaal debat over voeren. Dan moet je alle voors en tegens wegen. Vandaar mijn pleidooi voor een onafhankelijk onderzoek: hoe pakt het uit in Noorwegen, hoe pakt het uit in Frankrijk en in andere landen en hoe pakt het uit in Nederland? Wij hebben heel weinig reden om trots te zijn. Het stak mij – dat heb ik net ook gezegd en dat zeg ik dan nog een keer – dat werd gezegd dat dit een sterk christelijk initiatief was. Ik zie dat als een poging om het terzijde te schuiven, zo van «joh, ik heb daar niets mee te maken; dat is vanuit een bepaalde morele opvatting; kaltgestellt, klaar, daar hoef ik niet meer mee te spreken». Daar moet je wel mee spreken. Zij komen met een voorstel waarvan zij denken dat het beter is. Als wij zeggen dat wij opkomen voor slachtoffers, moeten wij alle opties op tafel leggen en allemaal bespreken. We moeten ze allemaal serieus nemen en niet zo wegduwen.
De voorzitter:
U ging nog even verder, geloof ik.
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik heb mijn punt gemaakt, geloof ik. Ik ga door, maar heel vriendelijk hoor, met het plan van aanpak mensen-handel. De Nationaal Rapporteur zegt dat dit in potentie heel goed zou kunnen uitpakken, maar hij heeft veel zorgen over bijvoorbeeld de prioriteit die OM en politie hieraan geven. Verschillende andere collega’s hebben erover gesproken: als je ziet hoeveel zaken er worden aange-dragen en hoeveel er worden opgelost, dan gaat het niet de goede kant op. Dat is echt heel zorgelijk. Je ziet ook nog eens dat een regio als Rotterdam heel veel zaken aanlevert, maar regio’s als Noord-Holland-Noord, Haarlem en Limburg echt achterblijven. Is de Staatssecretaris bereid om met OM en politie te spreken over prioritering binnen de eigen organisatie? Dan gaat het ook over gemeentelijk beleid.
De voorzitter:
Meneer Segers, u heeft nog een interruptie van meneer Van Nispen, begrijp ik.
De heer Segers (ChristenUnie):
Daar ben ik blij mee.
De heer Van Nispen (SP):
Dat weet ik. Ook van mij complimenten voor de passages in het regeerakkoord over mensenhandel en het programma Samen tegen Mensenhandel. Daarin staan echt goede teksten, maar het moet de heer Segers toch ook zijn opgevallen dat er de afgelopen weken in aanloop naar dit debat toch wel heel veel zorgen en kritiek zijn geuit door de Nationaal Rapporteur Mensenhandel, het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel, FNV, CoMensha, FairWork en La Strada in een gezamenlijke brief, door de vier grote steden en door de Coalitie tegen seksuele kinderuit-buiting. Er zijn een heleboel zorgen, maar de rode draad die ik heb ontdekt – dat kan de heer Segers niet zijn ontgaan – is dat het eigenlijk aan financiële middelen ontbreekt, dat er extra middelen nodig zijn. Het is niet alleen een kwestie van prioriteitstelling in de regio. Dat is de makkelijke weg, want dan moet je zeggen: doet u maar wat minder aan bestrijding van terrorisme of andere ernstige strafbare feiten. Als de heer Segers de Staatssecretaris met de boodschap op pad stuurt om met politie en OM te gaan spreken, kunnen we de opdracht dan iets breder maken door te zeggen: benut het zomerreces in aanloop naar de begroting om te bezien of wij een kleine extra investering kunnen doen? Waarom zeg ik «kleine»? Omdat een paar miljoen euro extra weliswaar een hoop geld is, maar een relatief beperkte investering is die wel een heel groot verschil kan maken als je dat geld labelt, om een lelijk woord te gebruiken, dus alleen bestemt voor de bestrijding van mensenhandel.
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik vind het wel een goede vraag. Laten wij die vraag maar aan de Staatssecretaris stellen. Zij gaat haar ronde maken langs OM en politie. Zij gaat vragen: komen jullie eruit? Ik heb zelf die ronde ook gemaakt. Ik was recent in Amsterdam bij prostitutiecontroleteams. Zij zeggen: «Wij zijn onderbemenst. Officieel, op papier, zouden wij voldoende capaciteit moeten hebben, maar in de praktijk hebben we die niet.» Als dat de realiteit is, heb ik niks aan een papieren werkelijkheid. Ik wil de echte werkelijkheid. Laten we de Staatssecretaris maar vragen om die gesprekken te voeren. Is er extra geld nodig? Moeten we hierin extra investeringen? Als die noodzaak er is, moeten we die onder ogen zien. Dan is het altijd kiezen in schaarste, dat weet ik inmiddels ook heel goed als lid van een coalitiepartij. Maar laten we eerst even kijken wat er nodig is. Ik vind dat we in alle ernst die vraag moeten stellen en dat we het antwoord serieus moeten nemen.
De heer Van Nispen (SP):
Ik ben alleen maar blij met dit antwoord.
De voorzitter:
Uitstekend. Dan kan de heer Segers verder met zijn betoog.
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik wil de Staatssecretaris vragen om nog even in te gaan op de suggestie van collega Kuik over gemeentelijk beleid. We weten dat heel veel gemeenten hun beleid niet op orde hebben. Sommige gemeenten hebben het goed op orde, maar andere doen eigenlijk niks. Ze hebben geen gespecialiseerde ambtenaren en geen plannen. Je zou eigenlijk een soort keurmerk moeten hebben. Dan pak je het beste gemeentelijke beleid en verklaar je dat tot norm. Zou dat niet een heel interessante gedachte zijn om eens uit te werken? Ik sluit me daar dus graag bij aan.
Ik sluit me ook aan bij de vragen die zijn gesteld over digitale opsporing. Er is een verschuiving naar thuiswerk bijvoorbeeld. Dat is ook vatbaar voor misbruik. Er zijn 1.300 minderjarige Nederlandse meisjes die slachtoffer zijn van seksuele uitbuiting. Dat is echt een gruwelijk aantal. De voorzitter kijkt heel zorgelijk; ik rond af.
Dit vindt ook online plaats en het begint vaak online. Laten we dus ook online rechercheren en handhaven.
Mijn allerlaatste vraag gaat over de Dublinclaimanten. Dat is een gevoelig onderwerp. Een grote groep arriveert hier, maar er zijn niet direct opsporingsaanwijzingen. Overigens weten wij vanuit het verleden dat dit niet altijd betekent dat er geen mensenhandel is. We moeten daar dus heel secuur naar kijken. Stel dat het tot een overdracht komt aan bijvoorbeeld een land als Italië, dan kunnen we er in ieder geval voor zorgen dat het een warme overdracht is en dat er goede opvang plaatsvindt. Punt.