Bijdrage Gert-Jan Segers en Joël Voordewind aan de Begroting Veiligheid en Justitie (VI)
Bijdrage van ChristenUnie Fractievoorzitter Gert-Jan Segers en Tweede Kamerlid Joël Voordewind aan een begrotingsbehandeling met de minister en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
Onderwerp: Begroting Veiligheid en Justitie (VI)
Kamerstuk: 34 550 - VI
Datum: 30 november 2016
De heer Segers (ChristenUnie):
Voorzitter. Onlangs was ik in het fraaie Rome. Ik liep daar langs een oud gebouw met op de gevel de tekst "Grazia e Giustitia", Genade en Recht. Het bleek een oud gebouw te zijn van het ministerie van Justitie. In Italië heette dat ministerie vroeger het ministerie van Genade en Recht.
In 2010 was de ChristenUnie zeer tegen de naamswijziging van dit ministerie en dat het het ministerie van Veiligheid en Justitie werd, omdat de naam iets zegt over een ministerie. Die oude naam uit Italië vind ik zo mooi, omdat het de prachtige ambitie uitstraalt om met recht bij te dragen aan het herstel van de samenleving. Wat de ChristenUnie-fractie betreft dient op de begroting van dit ministerie dat herstel voorop te staan. Daar hoort ook streng straffen bij en duidelijk rechtspreken, maar wel als onderdeel van inspanningen om de verhoudingen in de samenleving te herstellen, om de vrede van die samenleving te zoeken.
In dat licht constateer ik dat na zes jaar Veiligheid en Justitie en zes jaar VVD-bewindslieden aan het roer de keuze om veiligheid voor alles te laten gaan, ook in de beeldvorming, een verkeerde is geweest. Ik spreek de hoop dat het ministerie weer een ministerie wordt waarin het recht vooropstaat, dus een ministerie van Justitie. Op veel plekken dreigde de afgelopen jaren de mogelijkheid om aan herstel en recht te werken op de achtergrond te raken. Er waren grote reorganisaties bij de politie, knellende budgetten bij het Openbaar Ministerie, de politie en de rechtsspraak, en grote problemen bij de nationale politie. Soms was er ook een ongelukkig optreden van de minister of gedoe op het ministerie.
Ik wil de minister nu echter ook een compliment maken. We hebben hem en het kabinet vanuit de oppositie de afgelopen jaren flink moeten aanmoedigen, maar er is nu wel meer geld bij gekomen. En daar ben ik oprecht zeer blij mee. Maar nu moeten die verbeterde financiën wat de ChristenUnie-fractie betreft echt gaan leiden tot meer focus op recht en herstel.
In dat kader wil ik beginnen met een voorstel om te komen tot een vredesrechter. In België heb je die in bepaalde vormen al. Ik ben op het idee gebracht door mr. Frank Visser, eerder bekend als De Rijdende Rechter. Hij stelde in zijn boekje Onze buren jaren geleden voor om in iedere gemeente een buurtrechter in te voeren, waar je laagdrempelig terechtkunt. Ik denk daarbij niet aan een kantongerecht in iedere gemeente of iets dergelijks. Mijn voorstel is om met enige regelmaat in elke gemeente een rechter een middag zitting te laten nemen op locatie, in het dorp of in de stad, in een buurthuis, een Veiligheidshuis of een Centrum voor Jeugd en Gezin, waar je voor een klein bedrag kleine zaken kunt voorleggen. Het kan gaan om kantonzaken die normaal in gewone kantongerechten worden afgehandeld, maar wat ons betreft ook om gewone burenruzies, waarin de rechtsvraag minder duidelijk is. Het houdt dus het midden tussen rechtspraak en mediation. In beide typen zaken gaat het om het herstel van verhoudingen en waar mogelijk het oplossen van het onderliggende conflict. Een dergelijk voorstel kan bijdragen aan vrede voor de samenleving en het kan de gewone rechtspraak ontlasten. Ik wil de minister voorstellen om de haalbaarheid van dit plan te onderzoeken. Ik ben voornemens om daarover in tweede termijn een motie in te dienen.
Een ander punt van herstel betreft de uitstapprogramma's voor prostituees. Tot 2018 is er ieder jaar 3 miljoen euro beschikbaar, maar het geld is op. Toch zijn er nog initiatieven om op plekken waar nog niets is, een uitstapprogramma op te zetten. Wij vinden het belangrijk dat er ook in die gebieden een aanbod komt. Samen met collega Van der Staaij heb ik een amendement ingediend om €100.000 vrij te maken daarvoor. Met verplichte cofinanciering kan dat een bedrag worden dat veel vrouwen en mannen helpt als zij uit de prostitutie willen stappen. Ik hoop op brede steun in de Kamer en van de minister.
Als wij het hebben over herstel en rechten, kom ik uiteraard ook op de 1,5 miljoen euro voor het bevorderen van herstelrecht; collega Recourt heeft er al over gesproken. Daar is een streep doorheen gehaald. Ik vind dat buitengewoon teleurstellend, omdat het van zo groot belang is voor slachtoffers maar ook voor het leven van daders. Zij kunnen daarmee weer op het goede spoor gezet worden. Het helpt ook de samenleving vooruit. Vandaar dat ik het amendement met overtuiging heb medeondertekend.
Als er één organisatie in dienst staat van herstel en recht, dan zijn het de mannen en vrouwen in blauw. Ik wil hier graag mijn waardering voor hen uitspreken, omdat ik weet dat zij soms een ander gevoel krijgen bij de politiek en dat de politieke aansturing van die organisatie soms te wensen overlaat. Dat de politietop en de ondernemingsraad recent in opspraak kwamen, helpt ook niet. Ik vond de relativering door de minister in het Algemeen Dagblad dit weekend ten aanzien van het bedrag waarmee is gesjoemeld, niet verstandig, moet ik eerlijk zeggen. Misschien wil de minister daar nog eens op reflecteren.
Ik wil vanwege het vertrouwen van de gewone agenten ook een andere vraag stellen. Er is een aantal zeer goed betaalde adviseurs binnen het ministerie of in dienst bij het ministerie, in het bijzonder bij de politie. Onder andere de oud-korpschefs Bouman en Welten zijn in dienst als adviseurs. Welke adviezen hebben zij het afgelopen jaar precies gegeven? Waren die echt dat vorstelijke salaris van hen waard? Misschien kan de minister eens inzichtelijk maken wat alle adviseurs op het ministerie die meer dan €150.000 verdienen, eigenlijk hebben afgeleverd aan producten. Is het gebruikelijk dat werknemers die vertrekken tegen een ruim salaris in een adviespool terechtkomen? Graag opheldering daarover.
Het is belangrijk dat de politie integraal werkt. Daarom wil ik aandacht vragen voor twee groepen. De eerste zijn de boa's. Ik wil graag een reactie van de minister op het voorstel van de Stichting Maatschappij en Veiligheid, de stichting die door mr. Pieter van Vollenhoven is opgericht. Zij pleit ervoor om boa's als brigadier bij de politie onder te brengen, zodat zij een formele positie hebben, en daarmee een integrale benadering van veiligheid mogelijk wordt. Ik vind dat een interessante gedachte, omdat politie en gemeentelijke boa's nu naast elkaar werken. Is de minister bereid om onderzoek te laten doen naar een dergelijke constructie?
Een tweede groep die aandacht vraagt zijn de politievrijwilligers. De minister heeft het beleid rond politievrijwilligers in de ijskast gezet vanwege de reorganisatie bij de nationale politie. De organisatie van politievrijwilligers, LOPV, wil dat er snel een landelijk vrijwilligersbeleid komt. Er zijn nu grote regionale verschillen. Deze organisatie is, naar ik uit de krant heb begrepen, zelf opgestapt en wil niet meer praten met de minister totdat er duidelijk is over de positie van politievrijwilligers. Ik vind dat zeer zorgelijk. Politievrijwilligers zijn mensen die met hart voor de zaak hun diensten aanbieden. Ik vind dat we daar fatsoenlijk mee moeten omgaan en vooral met hen in gesprek moeten blijven. Ik wil graag weten wat de minister gaat doen om snel weer met die politievrijwilligers om de tafel te kunnen zitten.
Gisteren kondigde de gemeente Amsterdam aan straatintimidatie te willen verbieden in de APV. Het is een probleem: vrouwen die nagefloten worden of seksueel getinte opmerkingen naar hun hoofd geslingerd krijgen. Ik ben positief over dat initiatief. In Den Haag klonk eenzelfde pleidooi van de fracties van de ChristenUnie, de SGP en het CDA. Meteen waren er echter ook juristen die aangaven dat een dergelijk verbod in de APV niet mogelijk is, omdat het strafbaar stellen van de inhoud van uitlatingen een landelijke bevoegdheid is. Klopt dat? Is de minister bereid om tot een landelijke strafbaarstelling te komen? Ik overweeg op dat punt ook een motie. Daarmee zet ik een punt, voorzitter.
De heer Marcouch (PvdA):
Straatintimidatie is het, of seksuele intimidatie op straat. Ik ben in een vergevorderd stadium met een wetsinitiatief. De vraag die ik aan collega Van Toorenburg heb gesteld, stel ik ook aan de heer Segers. Als hij dit zo belangrijk vindt, doet hij dan mee aan dat wetsvoorstel?
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik vind dat een heel mooie uitnodiging. Ik zie bij de PvdA-fractie een heel open houding. We zijn een uitermate constructieve fractie. Ik denk heel graag mee. Dat is niet zozeer omdat die samenwerking op één staat, maar omdat we echt een heel reëel probleem aanpakken, namelijk de veiligheid van vaak vrouwen, maar soms ook mannen op straat. De straat moet een plek zijn van ons allemaal, waar mensen zich veilig voelen. Als wij die veiligheid kunnen bevorderen, draag ik graag mijn steentje bij.
De heer Marcouch (PvdA):
Wij zijn ervan overtuigd dat de huidige wetgeving ontoereikend is en dat er iets moet gebeuren. Daarom is er dat wetsinitiatief. Het zou mooi zijn als we daar in de Kamer een meerderheid voor krijgen.
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik moedig de heer Marcouch aan om daar heel snel mee te beginnen. Willen we daar in deze periode echt nog verder mee komen, dan moet hij heel snel zijn. Ik ben graag bereid om mee te werken.
De heer Voordewind (ChristenUnie)
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. "Duizenden mensen zitten vast in Griekenland. De Griekse eilanden waar ik werk als vrijwilliger zitten overvol. Het is onmenselijk en beschamend. Nederland belooft 4.000 mensen te herplaatsen vanuit Europa en komt zijn beloftes tot nu toe niet na. Nederland heeft duizenden lege bedden in de opvang. Het is er warm, droog en veilig. Het is een plek waar mensen ook hun procedures zouden kunnen afwachten. Waarom halen we die mensen niet op?" Dit is een citaat uit een brief die ik gisteren nog kreeg. Het is niet de enige brief die ik kreeg. Bijna elke week krijg ik brieven van vrijwilligers die daar op Lesbos aan het werk zijn.
Het zijn eigenlijk ook mijn vragen aan de staatssecretaris. Inmiddels zitten 16.000 mensen in mensonterende situaties vast op die Griekse eilanden. Ze zitten in de kou en de regen, kinderen en ouderen. Een schande vind ik het. Het is een falend asielbeleid van Europa. De screening moet sneller. Dat vindt de staatssecretaris ook. Dat kan als Europa en ook Nederland Griekenland beter gaan bijstaan. Wanneer gaat dat gebeuren, vooral om die alleenstaande kinderen te redden uit de klauwen van mensenhandelaren en pooiers? Hoeveel van die 750 kinderen over wie de staatssecretaris een toezegging heeft gedaan zijn inmiddels al opgenomen in Nederland?
Intussen stonden vandaag enkele honderden auto's klaar om deze mensen uit de kampen in Griekenland te halen, met de actie We gaan ze halen. Vandaag heb ik iets overhandigd gekregen van een "Hofchauffeur". Gaat de staatssecretaris deze mensen ook helpen om ze te halen?
Dan kom ik op die andere groep die in Nederland in de kou dreigt te komen te staan. Het overleg met de gemeenten over bed-bad-brood is afgebroken door de staatssecretaris. Gemeenten worden daarvoor nu financieel gestraft, terwijl het terugkeerbeleid juist het sluitstuk is van zijn eigen asielbeleid en niet van dat van de gemeenten. Ik roep de staatssecretaris dan ook op om de onderhandelingen te hervatten en dan zonder voorwaarden. Anders komen de partijen er namelijk alsnog niet uit. Kom eruit, geef hun de hulp die ze nodig hebben en laat hen letterlijk niet in de kou staan. Ik zeg dat over de uitgeprocedeerden, maar ook over de gemeenten. Ik zeg het ook in de richting van de Partij van de Arbeid. Voor het geval dat de staatssecretaris dat niet wil doen, hebben we met verschillende partijen in de Kamer een amendement gemaakt dat oproept om die financiering voor de gemeenten te laten doorlopen, in ieder geval zolang er geen overeenkomst is met de VNG.
Ten slotte kom ik bij de asielkinderen en de vele verhuizingen. De staatssecretaris heeft onlangs een brief hierover gestuurd. Hij zegt te kiezen voor azc's die voor langere tijd openblijven zodat de kinderen niet hoeven te verhuizen, maar ook onlangs weer zijn 52 kinderen uit Almelo verhuisd. Er was geen noodzaak toe. Mag ik het de staatssecretaris nog een keer vragen? Alstublieft, op het moment dat die kinderen naar school gaan, laat ze in die scholen zitten en verhuis ze niet meer. Graag krijg ik een reactie van de staatssecretaris.
Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl