Bijdrage van Arie Slob bij de Algemene Beschouwingen
‘I can’t believe the news today.
I can’t close my eyes and make it go away’.
Mevrouw de voorzitter, dit zijn de openingszinnen van het nummer Bloody Sunday van U2. Ik moest deze zomer aan deze zinnen denken, terwijl het wereldleed aan ons voorbij trok en ons door elkaar schudde. MH17, Gaza, Noord-Irak, Oekraïne, Ebola enzovoort. Zoveel leed, op zoveel plaatsen in de wereld. Er was – en is – geen ontkomen aan.
Ik weet zeker dat veel mensen - te midden van dat leed – net als ik verlangen naar een betere wereld. En naar wijsheid om aan die betere wereld te werken. Daarom moest ik deze zomer ook denken aan een wijs man uit het verleden: Koning Salomo. In het Bijbelboek Psalmen (Psalm 72), geeft hij op een mooie manier woorden aan dat verlangen. Hij schrijft:
‘Moge de bergenvrede brengen aan het volk en de heuvels gerechtigheid. Moge hij recht doen aan de zwakken, redding bieden aan de armen, maar de onderdrukker neerslaan’. En ook: ‘Moge in zijn dagen de rechtvaardige bloeien, de vrede wereldwijd zijn tot de maan niet meer bestaat’.
Vrede en recht. Wat kun je daar in deze tijd naar verlangen!
Vrede en recht voor Yezidi’s, christenen, Turkmenen en andere minderheden in Irak;
Vrede en recht voor de op drift geslagen bevolking van Syrië;
Vrede en recht voor de bevolking van Oekraïne, Nigeria, Zuid-Sudan en andere onrustige landen in Afrika.
Vrede en recht voor Palestijnen en de inwoners van Israël
Maar ook vrede en recht voor de inwoners van ons land – legalen en illegalen.
Salomo doet een oproep aan machthebbers om hun positie en macht voor dat doel te gebruiken. Dat deed hij eeuwen geleden, maar die oproep is ook in 2014 hard nodig. Ook voor iedereen die in Nederland politieke verantwoordelijkheid draagt. Voor u en ik, hier in de Kamer of in het Kabinet.
Deze Algemene Politieke Beschouwingen vinden plaats in een totaal andere politieke context, dan we in de vorige jaren gewend waren. De internationale situatie is uitermate zorgelijk. Meer dan ooit worden we gedwongen na te denken en te spreken over de waarden die ten grondslag liggen aan ons handelen. Waar staan we voor? Hoe kijken we naar dit land en de wereld waarin we leven? En hoe ziet de wereld eruit die we willen bouwen?
Deze tijd vraagt om een duidelijk antwoord op die vragen: wij willen bouwen aan een wereld van vrijheid, vrede en recht. Dat is tegelijk een boodschap van hoop tegenover alles wat ons wanhopig en onzeker maakt. Een boodschap van vrijheid tegenover hen die deze vrijheid bedreigen. Een boodschap van verbondenheid tegenover hen die chaos en wanorde willen creëren.
In deze tijd hebben we een duidelijk kompas nodig. Een kompas dat perspectief biedt en recht brengt. Een kompas dat angst en onrecht bestrijdt. Dat hebben niet alleen nodig vanwege de situatie in de rest van de wereld. Ook in eigen land zijn veel mensen onzeker: over grote hervormingen in de zorg, over de arbeidsmarkt: er zijn nog altijd 600.000 mensen op zoek naar werk. Over je woning die onder water staat of als je geen woning kunt vinden. Die mensen kijken nu naar ons en verwachten dat wij iets voor hen doen.
Juist dat laatste bracht mijn fractie er vorig jaar toe om niet alleen maar oppositie te voeren, maar ook iets aan die onzekerheid te doen, door onze invloed op de begroting uit te oefenen.
Dat heeft succes gehad. De voorgenomen financiële aanslag op gezinnen, weduwen- en wezen is afgewend. We kwamen met succes op voor werkgelegenheid in de regio, voor extra geld in het onderwijs, voor de bouw en voor lage lasten voor arbeid. De woningmarkt is eindelijk in beweging. En we zijn huiseigenaren met restschulden en schulden omdat ze hun huis niet kwijtraken te hulp gekomen.
Ik realiseer me dat we daarmee óók verantwoordelijk zijn voor een aantal stevige ingrepen. En het schuurt nog regelmatig. Ook voor ons. Maar niets doen is in deze tijd geen optie. Voor de ChristenUnie zie ik geen andere keuze dan actief betrokken zijn bij besluiten. Een tijd van onzekerheid vraagt niet om polarisatie, maar om samenwerking. Een tijd van onzekerheid vraagt niet om wegduiken in de oppositionele hangmat, maar om het aanpakken van problemen, in binnen- en buitenland.
Bij het aanpakken van die problemen staat in deze tijd de strijd voor vrijheid centraal. Als we deze zomer één ding gezien hebben, dan is het wel dat vrijheid geen rustig bezit is. Vrijheden worden bedreigd. Kijk maar naar de gruwelijke daden van IS in Syrië en Noord-Irak. Laten we dat duidelijk benoemen: het is grof onrecht en het moet bestreden worden. Het Kabinet liet echter deze zomer lang twijfel bestaan over in Noord-Irak nu genocide dreigde of niet. Die twijfel was gênant.
Maar we moeten niet alleen heldere taal spreken, maar ook actief handelen: onrecht actief bestrijden en de hulpeloze slachtoffers helpen. Dat moet doelgericht (verdedigen van de internationale rechtsorde), met een duidelijke strategie (militair en humanitair) en in goede samenwerking met andere landen (coalition of the willing).
Ik vraag de MP als primus inter pares van het kabinet morgen heel duidelijk te vertellen waar het kabinet nu staat. Neem ons en ook de samenleving mee in de te maken afwegingen en blijf ver weg bij argumenten dat zaaltjes te klein waren om aan te schuiven. Zulke argumenten ondergraven een geloofwaardig buitenlands beleid bij een cruciale kwestie als deze.
De gebeurtenissen in de afgelopen maanden bewijzen overigens opnieuw dat democratie en rechtsstaat altijd beginnen bij de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. En dat het alleen daarom al cruciaal is om die vrijheid prominent neer te zetten als speerpunt van buitenlands beleid. Ik vraag het kabinet dat dan ook te doen.
De onrust rond demonstraties in de Schilderswijk toont dat internationale kwesties zomaar ineens in de straten van onze steden kunnen opduiken. Ook het toenemend Jihadisme maakt dat duidelijk. Onrust, onzekerheid, maar ook het kwaad moet bestreden worden. Daar hoort een actieve overheid bij. Maar ook overheid die beseft dat alleen repressief optreden niet hét antwoord is op vaak dieper liggende oorzaken van het kwaad. Een overheid die beseft dat er geïnvesteerd moet worden in onderlinge verhoudingen. Dat heeft onze samenleving ook (of: nog veel meer) nodig. Dat we met alle verschillen die er zijn ook echt samen kunnen leven en naar elkaar omkijken. Juist nu.
Ik vraag het kabinet ook in eigen land te doen wat mogelijk is om te werken aan vrede en recht. In de week dat het parlement met het Kabinet sprak over een deelname aan de strijd tegen IS, stonden voor de deur van het parlement vele uitgeprocedeerde asielzoekers. Onder andere uit Irak. Dakloos geworden omdat ze geen recht meer hebben op opvang. Mensen die geen kant meer op kunnen. Kabinet: zit gemeenten niet dwars. Maar steun gemeenten die deze mensen wel willen voorzien van bed/bad en brood. Omdat je mensen niet op straat wil laten zwerven. EN: wees ruimhartig in het toelaten van asielzoekers uit de brandhaarden van deze wereld. Zoals Duitsland. Dat meer dan 25.000 Syrische vluchtelingen opneemt. Zoals Frankrijk. Dat na de inname van Mosul door IS(IS) en de massale vlucht (van christenen) deze zomer, zich bereid toonde om Iraakse, christelijke vluchtelingen op te nemen. Wat doet Nederland?
Ik sprak over vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Laat die boodschap ook duidelijk klinken in ons eigen land. Het is om die reden diep en diep triest dat de Joodse gemeenschap zich in Nederland steeds meer bedreigd voelt. Dat er joden zijn die overwegen ons land te verlaten en dat soms al hebben gedaan. Dat in de Schilderswijk ‘dood aan de Joden’ is geschreeuwd, waarna bewoners van een Joods hofje zich daar niet langer veilig voelen. Jodenhaat moeten we altijd en overal bestrijden. Laat we de Joodse gemeenschap duidelijk zeggen dat zij erbij horen en dat we er alles aan zullen doen om ook hun vrijheden te beschermen. Daar trekken we ook de portemonnee voor open als het bv gaat om de bescherming van Joodse scholen en instellingen. Minister Opstelten heeft net voor het reces op herhaald verzoek van o.a. mijn fractie beloofd dit eindelijk te gaan regelen. Maar het is nog altijd niet geregeld. De minister draalt, terwijl dit een erezaak zou moeten zijn. Mijn oproep is helder: kabinet, kom over de brug!
Nog geen twee jaar geleden stonden we als ChristenUnie nagenoeg alleen toen er door VVD/CDA/PVV ( met steun van bijna alle andere oppositiefracties) een krater van 1 miljard euro in de defensiebegroting werd geslagen. Onverantwoord gedrag. Niet omdat een sterke defensiemacht een doel in zichzelf is. Maar omdat een sterke defensie nodig is. Om onze vrijheden te beschermen. In eigen land. En daarbuiten.
In diezelfde jaren is ook onverantwoord fors bezuinigd op ontwikkelingssamenwerking. Ook dat ligt mij en mijn partij na aan het hart. We zijn ervan overtuigd dat Nederland niet voorbij kan gaan aan het bestrijden van nood en achterstanden in de wereld. Zoals nu bij de verschrikkelijke Ebola-uitbraak. We dragen verantwoordelijkheid voor de miljoenen en miljoenen vluchtelingen in de wereld. Mensen die in hun vrijheden worden bedreigd. Mensen zonder huis, zonder zekerheden en vaak ook zonder stem. Mensen op drift, die een beter bestaan zoeken. En bij die zoektocht bij honderden verdrinken in een poging Europa te bereiken. Zoals afgelopen weekeinde nog. Talloze overledenen. Drijvend voor onze kusten. Dan kan het enige antwoord niet zijn om grenzen nog beter te beveiligen en mensensmokkel nog beter tegen te gaan.
Kraters, zo weten we, kun je niet in een keer dichten. Dat geldt ook voor begrotingskraters. Niet bij defensie en ook niet bij ontwikkelingssamenwerking. Gelukkig heeft de veranderende situatie in de wereld de bezuinigers van toen wel aan het denken gezet. Langzaam maar zeker verandert er iets. Vorig jaar heeft de ChristenUnie al kansen gehad om in begrotingen iets te doen om de krater te dichten. Dit jaar gebeurt dat opnieuw. Bijna 600 miljoen voor noodhulp. Meer geld voor asielopvang, zodat dat geld niet ten koste gaat van op de eigenlijke hulpbudgetten. Hard nodig, allebei. Ook – eindelijk – meer geld voor defensie. Structureel 100 miljoen. Maar we zijn er nog lang niet! Er is nog veel tijd en geld nodig weer op het juiste niveau te komen, maar de negatieve trend is gestopt.
Voor de mannen en vrouw die bij de krijgsmacht werken ga ik ervan uit dat er snel een fatsoenlijke cao komt. De nullijn is eindelijk losgelaten en dat is goed. Prima dat er nu ook weer extra geld voor materieel komt, maar vergeet het personeel niet. Kan de MP dat toezeggen?
Ook ga ik ervan uit dat bij het besteden van de extra gelden voor OS de goed functionerende Nederlandse hulp- en ontwikkelingsorganisaties betrokken worden. Zoals Cordait, Dorcas, Rode Kruis. Graag een toezegging van de MP.
Behalve het dichten van financiële kraters moeten we ook zorgen dat er niet elders gaten vallen. Volgend jaar worden drie grote hervormingen effectief. De nieuwe jeugdzorg. De nieuwe WMO. En de wet langdurige zorg. Veel taken en verantwoordelijkheden liggen dan bij de gemeenten. Juist ook vanuit de gedachte dat we zo mensen beter recht kunnen doen. Mocht het kabinet de illusie hebben dat het werk er op zit omdat de besluiten genomen zijn, dan schud ik ze graag wakker. Het begint nu pas. Mede op ons initiatief zijn de bezuinigingen op de zorg in 2015 met 400 miljoen euro verminderd. Daar hebben wij hard voor geknokt en dat geld moet goed landen! Dat geld moet o.a. gaan naar de jeugdzorg, naar goede dagbesteding voor ouderen en om huishoudelijke hulp beschikbaar te houden. Ook dan zijn we er nog niet. Er is onzekerheid. Er zijn incidenten. Onbedoeld kunnen mensen in de knel komen. Er is regie nodig. Zeker in de aanvangsfase. Wil het kabinet een strakke, periodieke rapportage toezeggen. Zodat we kunnen bijsturen waar bijsturing nodig is.
De ChristenUnie vraagt ook om een eerlijke, rechtvaardige verdeling van WMO-geld onder gemeenten. Het verdeelmodel dat recent naar buiten kwam, benadeelt teveel gemeenten: met name die met 50-100.000 inwoners. Die gemeenten, o.a. Urk en Zwartewaterland, maar ook in Limburg en Twente, worden nu gestraft omdat ze hun zaken goed voor elkaar hebben. Dat is voor ons niet acceptabel. Ik vraag het kabinet in de komende maanden met een verdeelmodel te komen dat beter in balans is.
Maar in de zorg gaat het om meer dan geld alleen. Het gaat vooral om zorg voor elkaar. Zorg dat mensen niet in een vrije val raken. Zorg over wat wat voor samenleving we willen zijn. Willen we het als samenleving nog wel zien? De eenzaamheid van sommige ouderen? De noden van prostituees? Is er in onze samenleving nog wel ruimte voor het lijden van de zieken? Of voor ongeboren leven met het syndroom van Down? Wat voor boodschap geven wij eigenlijk aan onze medemensen met het syndroom van Down, als we prenatale testen toestaan die ouders voor onmenselijk keuzen stellen? Wat verlangt ook dan mijn hart naar recht!
Die samenleving hebben we ook hard nodig, bij het aan het werk helpen van de 125.000 banen voor mensen met een arbeidsbeperking. De participatiesamenleving, weet u wel? Waarin we samen verantwoordelijkheden dragen. Staan de werkgeversorganisaties voor hun handtekening? Inclusief voorzitter Hans de Boer? Natuurlijk. Het kan helpen als je werkgevers laat zien dat het economisch rendabel is om deze mensen aan een baan te helpen. Maar het zou ook een natuurlijke verantwoordelijkheid moeten zijn. Die je dus moet uitdragen!
Het kabinet heeft een heidag gehad. De nota ‘Werken aan groei’ is het resultaat. Mooi dat er in elk geval iets van een agenda voor de toekomst ligt. Maar de vraag is: wat hebben de meer dan 600.000 werkzoekenden in ons land aan die nota. Voor hen blijf ik aandacht vragen. De nota heeft het over de stad als economische motor. Prima. Maar we hebben ook de regio als economische motor nodig. Zeker daar waar de werkloosheid ver boven het landelijke gemiddelde ligt. Denk, onder andere, aan het Noorden van het land. O.a. door de aangenomen motie Slob/Samsom heeft de Kamer voor de zomer een actieve rol van de regering gevraagd om de werkloosheid daar aan te pakken. Er liggen nu concrete plannen (Pact van het Noorden) waar decentrale overheden, de sociale partners en onderwijsinstellingen in het Noorden hard aan hebben gewerkt. Ik verzoek het kabinet die plannen te steunen, in het bijzonder ook waar wet- en regelgeving werkgelegenheid in de weg staat.
Over een agenda voor de toekomst gesproken: Onbegrijpelijk is dat de nota ‘Werken aan groei’ wel aandacht besteedt aan innovatie, talenten en onderzoek. Maar geen enkele aandacht besteedt aan DE uitdagingen van de nieuwe economie van de toekomst: werken aan maatschappelijk ondernemen, duurzaamheid en schone energie. Twee grote opgaven wil ik er uitlichten. In de eerste plaats energie. Alleen al om redenen van buitenlandse politiek is het belangrijk veel minder dan nu te steunen op Russisch gas of Arabische olie. Onze economie leunt te zwaar op fossiele brandstoffen. Dit is slecht voor onze leefomgeving en slecht voor de toekomst van onze economie. Onze energieafhankelijkheid van instabiele landen is te groot.
Daarom: werken aan energiebesparing. En werken aan een snellere energietransitie. Minder kolen en gas. Meer zon en wind. Investeren in de innovaties van de toekomst. Schone initiatieven ondersteunen. Vervuiling bij de bron aanpakken. Dus: geen ruimte voor schaliegas of kernenergie, maar vaart maken met windenergie op zee. Geen voordelen voor kolencentrales, maar ruim baan voor burgercoöperaties die zonne-energie produceren. De energie van de toekomst is immers dichtbij huis, de samenleving neemt zelf het initiatief door het plaatsen van zonnepanelen. Het betekent niet alleen dat het Energieakkoord snel moet worden uitgevoerd, maar ook dat we onze wetgeving en energiebelasting moeten aanpassen op deze ontwikkelingen. Van grote centrales naar lokale energie, van fossiel naar schoon.
Ik wil een verkenning naar die versnelling. Kom, ook als het om belastingen en subsidies gaat, met een eerlijk systeem. Waarbij alle kosten in de prijs van energie zijn meegewogen. Dus ook vervuiling of CO2-uitstoot. Op die manier wordt het probleem in de basis aangepakt. Dan wordt schone energie vanzelf goedkoper en hoeven we dat niet meer te subsidiëren. Wil het kabinet met dat doel voor ogen het energieakkoord updaten voor de periode tot 2030, met daarin een versnelling voor energiebesparing en energietransitie?
Het tweede is de relatie tussen de kwaliteit van de economie en inkomensverhoudingen. We kennen het WRR-rapport ‘Hoe ongelijk is Nederland? Een verkenning van de ontwikkeling en gevolgen van economische ongelijkheid’. In dit rapport klinken tal van Bijbelse wijsheden door. Zoals de arbeider is zijn loon waard. En de waarschuwing om bezit op bezit te stapelen. Spaarzin is prima. Dat mogen we bevorderen. Maar excessieve vermogensvorming – daar hoeven we onze belastingmiddelen niet voor in te zetten. Wil het kabinet een brief sturen met een reactie en wil het kabinet deze studies betrekken bij de herziening van het belastingstelsel. Wil het kabinet bij die herziening ook betrekken het verschuiven van lasten op arbeid naar lasten op milieuvervuilende activiteiten en fossiele energie? De commissie Dijkhuizen ging daar, jammer genoeg, niet over.
Het is goed voor heel Nederland dat ook voor 2015 de lasten voor arbeid laag gehouden worden. Ook zijn we blij dat het lage BTW-tarief voor de bouw nog een half jaar langer blijft bestaan. En ook dat er in 2015 toch geen bezuiniging op de huurtoeslag komt. Desondanks wordt 2015 voor velen in onze samenleving een zwaar jaar . Er gloort licht in de tunnel, maar laten we ons niet te snel rijk rekenen. We moeten hier doorheen.
Bijna vier jaar geleden werden de staatkundige verhoudingen binnen het Koninkrijk gewijzigd. Sindsdien zijn Curaçao en St Maarten een land binnen het Koninkrijk en Bonaire, Saba en St Eustatius zijn, als openbaar lichaam, een onderdeel van Nederland. Deelt het kabinet de opvatting van de ChristenUnie dat de vertegenwoordiging van de landen Curacao, Sint Maarten en Aruba in het staatsbestel van ons Koninkrijk nog steeds niet ideaal is? Ziet het kabinet ook de gebrekkige plaats van onze overzeese ‘gemeenten’ in het land Nederland? Ziet het kabinet de noodzaak om te werken aan gelijkwaardige verhoudingen tussen de landsdelen in dit evaluatiejaar, dat op 10/10/2015 moet worden afgesloten?
Ik begon met U2 en sluit ook met ze af. How long, zingt Bono in het nummer Bloody Sunday een aantal keer. Hoelang zal het kwaad nog duren? Nog zo’n herkenbare verzuchting. Het is mijn diepste overtuiging dat er een einde aan het kwaad zal komen. Ooit komt de dag dat tranen definitief van de ogen afgewist zullen worden en het kwaad definitief verslagen is. Bono weet het, hij zingt over the victory that Jesus won. Dat perspectief en houvast wens ik de leden van het Kabinet en degene die hen ondersteunen, mijn collega’s in de Kamer en allen die dit debat volgen van harte toe.
- Labels
- Arie Slob
- Tweede Kamer
Nieuwsarchief > 2014 > september
Geen berichten gevonden
Reacties op 'Bijdrage van Arie Slob bij de Algemene Beschouwingen'
Maurits Vermeulen, Zwolle
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.