Huizinga: "De kerk is pas kerk als ze er ook voor een ander is”
"De kerk moet de wereld niet ingaan om daarmee relevant te zijn, maar om te dienen.” Dat zei staatssecretaris Huizinga zaterdag op het minisymposium in Utrecht ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van het Nederlands gereformeerde blad Opbouw. Huizinga, zelf lid van de Nederlands gereformeerde kerk in Heerenveen, sprak over het thema van de dag: ”De naar buiten tredende kerk”.
Bonhoeffer
Ze noemde als inspirator de Duitse predikant Bonhoeffer, wiens leven in het teken stond van het verzet tegen Hitler. Bonhoeffer had geschreven dat de kerk zich niet moet afzonderen, maar dat ze moet volhouden in de alledaagsheid van de wereld. Huizinga citeerde hem: "De kerk is pas kerk als zij er ook voor de ander, de wereld is.”
Bonhoeffer vond dat christenen een sterke gerichtheid op het aardse leven moeten hebben, zoals Christus ook betrokken was op het hele leven. "Ons christen-zijn bestaat uit bidden en onder de mensen het goede doen.”
Niet bang zijn
Als punten waarop christenen naar buiten kunnen treden noemde de staatssecretaris de asiel- en integratieproblematiek, de WMO, het armoedeprobleem en de vragen die er liggen op het gebied van milieu en schepping. "Maar de media-aandacht hiervoor betekent nog niet automatisch een gedragsverandering.”
De kerk en de politiek hebben hun eigen terrein. Samenwerken tussen die twee is volgens haar beter dan polemiseren, al kan ze zich wel situaties voorstellen waarin de kerk in botsing komt met de overheid. Kerken moeten, aldus Huizinga, niet te bang zijn om naar buiten te treden en een profetisch geluid te laten horen.
Iets dergelijks deed zich enkele jaren geleden bijna voor. Minister Verdonk van Vreemdelingenbeleid wilde het helpen van uitgeprocedeerde asielzoekers strafbaar stellen. De rest van het kabinet steunde haar niet. Mocht Verdonk haar zin gekregen hebben, dan zou de kerk profetisch hebben moeten spreken, zei Huizinga. "Het kan niet zo zijn dat de kerk het recht niet heeft om goed te doen.”
Plicht
Tijdens de vragenbespreking merkte de staatssecretaris op verschil te zien tussen het weghouden van uitgeprocedeerden door de kerk en het voorzien in hun eerste levensbehoeften door individuele kerkleden. Burgerlijke ongehoorzaamheid vindt ze een brug te ver, terwijl het helpen van behoeftigen christenplicht is. "Burgers hebben altijd het recht om behoeftige mensen op straat te helpen, ook als de overheid het zou verbieden.” Ze voegde eraan toe dat niet alleen de kerk op eigen terrein moet blijven, maar -wat vaak vergeten wordt- de overheid ook.
Het Christenunie-lid zei dat ze vanuit de kerk genoeg steun krijgt voor haar zware baan in de politiek. "De gemeente staat om me heen. Voor de mensen uit mijn gemeente blijf ik gewoon Tineke en dat is heel prettig.”
Er was ook een panelgesprek over ”Handen uit de mouwen, een praktische missie”. Onder de panelleden bevond zich onder andere Sjaak Sies, initiator van de voedselbank in Nederland. Hij zei de liefde van God zichtbaar te willen maken in de maatschappij. „De kerken zijn vaak eilandjes, waar onkerkelijke mensen moeilijk kunnen binnenkomen. Door het werk bij de voedselbank kom ik met allerlei mensen in aanraking en kan ik hun een ander beeld geven van hoe een christen in elkaar steekt.”
Bron: Reformatorisch Dagblad, 12 november 2007
(foto: Ruben Timman)
Nieuwsarchief > 2007 > november
Geen berichten gevonden
Schrijf een reactie via Facebook