Bijdrage Carola Schouten aan de plenaire behandeling van de Begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid

dinsdag 01 december 2015

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de plenaire behandeling van de begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid met minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Onderwerp:   Begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Kamerstuk:    34 300 – XV 

Datum:           1 december 2015

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. De begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is bij uitstek een begroting die over mensen gaat. Over de werkende eenverdiener met een gehandicapte dochter, die met het gezin maar net de eindjes aan elkaar weet te knopen. De begroting voor de werkgever die graag iemand met een arbeidsbeperking in dienst neemt, maar vastloopt in de bureaucratie. De begroting voor het gezin dat vastloopt in het moeras van schulden, maar slecht toegang krijgt tot de schuldhulpverlening. De begroting voor de 50-plusser die rond moet komen van een bijstandsuitkering en al heel lang werkloos is. En ook de begroting voor een zzp'er die zijn arbeidsongeschiktheidsverzekering niet kan betalen. De begroting voor al die gezinnen, waarin vaders en moeders de volgende generatie moeten voortbrengen. Voor die mensen staan wij hier vandaag te debatteren. Hun belang is het algemeen belang.

2016 kan zomaar het laatste begrotingsjaar zijn dat dit kabinet volmaakt. Ik ben optimistisch, zoals u hoort. Dit is dan ook het debat om een balans op te maken. Wat hebben wij voor deze mensen betekend? Wat hebben de minister en de staatssecretaris voor deze mensen voor elkaar gekregen? We mogen vaststellen dat deze regering een hoop grote wijzigingswetten door de Tweede Kamer en door de Eerste Kamer heeft weten te loodsen. Dat is een compliment waard, maar papier is geduldig en de praktijk weerbarstig. Het vraagt van beide bewindspersonen dat zij er bovenop zitten hoe die wetten in de praktijk uitwerken en ook van de politiek dat wij eerlijk kijken naar het effect van onze eigen maatregelen.

We hebben de laatste dagen veel brieven en plannen gekregen met goede voornemens van de minister en de staatssecretaris, maar eerlijk gezegd ben ik nog niet over alles gerustgesteld. Ik constateer dat er soms geen oplossing komt voor een probleem omdat de coalitie het maar niet eens wil worden, of omdat het probleem door wordt geschoven naar de polder, waar het verzandt in deelbelangen. Ik noem dat in algemene zin, omdat het me ergert. Deze bewindspersonen zijn er niet voor de coalitie en niet voor de polder, maar voor het algemeen belang van al die mensen die ik bijvoorbeeld zojuist noemde. Vanuit die verantwoordelijkheid wil ik beide bewindspersonen op een aantal zaken aanspreken.

Ik begin met de twee grootste wetten van deze staatssecretaris: de Participatiewet en de Quotumwet. Daarmee willen we mensen met een arbeidsbeperking aan een reguliere baan te helpen. Dat doel wordt zeer breed gedeeld in deze Kamer, maar in mijn beleving gaat het nog steeds niet goed. Al maanden waarschuwen we de staatssecretaris dat haar wet dreigt vast te lopen, niet omdat werkgevers niet willen, niet omdat mensen met een arbeidsbeperking niet willen, maar omdat de overheid de boel laat vastlopen.

Ik heb de afgelopen maanden heel veel bedrijven gesproken die graag mensen met een arbeidsbeperking in dienst nemen, bijvoorbeeld Van Werven, die acht plekken had aangeboden voor mensen met een arbeidsbeperking. Zij kregen van het UWV en de gemeente maar twee mensen door. Zij zijn hier anderhalf jaar mee bezig geweest en zij konden die vacatures maar niet vervullen. Zij lopen vast in de bureaucratie en krijgen onvoldoende kandidaten aangeleverd. Dat is niet omdat er geen mensen zijn die graag zo'n baan willen. Die mensen heb ik ook veel gesproken.

Wij creëren op dit moment teleurstelling bij werkgevers en bij mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het draagvlak voor deze wetten hangt daarvan af. Het is funest als dat draagvlak afkalft. Er moet nu echt wat gaan gebeuren. Ik ben blij met een aantal maatregelen van deze staatssecretaris, bijvoorbeeld over de langere periode van loonwaardebepaling en het opnemen van de vso-pro-leerlingen in het doelgroepenregister. De matchingproblemen waar ik het over had, worden bijvoorbeeld doorgeschoven naar de Werkkamers, die dan per regio afspraken mogen maken. Dat gaat nooit werken voor werkgevers. Zij willen gewoon duidelijkheid; een duidelijke plek, waar alle kandidaten en hun mogelijkheden overzichtelijk bij elkaar zijn gebracht.

Laat ik het maar scherp zeggen: als de staatssecretaris niet snel verder komt met deze wet, dan kan het draagvlak voor de Quotumwet ook nog weleens weg gaan vallen, ook bij de ChristenUnie. Wij hebben vol overtuiging voor die wet gestemd, maar er moet wel een eerlijke kans zijn om aan die quota te voldoen. Als dat niet gebeurt omdat de overheid niet doet wat er van haar verwacht mag worden, moeten we daar ook eerlijk naar kijken op het moment dat die Quotumwet mogelijk ingaat.

Ik vraag de staatssecretaris de volgende zaken aan te pakken en om daar morgen op te reageren: het wegnemen van bureaucratie voor werkgevers, een betere matching, betere duidelijkheid tussen gemeenten en UWV, bijvoorbeeld over het doelgroepenregister en de keuring daarvoor, en het creëren van één aanspreekpunt voor werkgevers. Kan de staatssecretaris morgen op al deze punten ingaan?

Dan kom ik op de Wet werk en zekerheid, van de minister. Het doel daarvan was om mensen meer zekerheid te bieden en eerder naar vaste contracten te geleiden. Vooralsnog daalt het aantal mensen met een vast contract. Ons bereiken belangrijke zorgen over de vraag of deze wet het schip kan keren. Deze wet is nog maar kort geleden ingegaan. Ik ga dus ook niet zeggen dat die meteen weer overboord moet. Ik vind het wel belangrijk dat we snel die tussenevaluatie goed kunnen beoordelen. Ik vraag de minister echter om tot die tijd niet op zijn handen te gaan zitten. Voor het seizoenswerk in de land- en tuinbouwsector is er een oplossing gekomen. Dat is met name in de polder gebeurd. Ik begrijp echter dat er voor de recreatiesector nog geen oplossing is gevonden. Hoe beoordeelt de minister dit? Wat kan hij er zelf aan doen?

Hoe zit het met het onderwijs? We krijgen veel signalen uit het onderwijs dat men niet meer weet hoe men met invalkrachten om moet gaan, omdat die straks heel snel een vast contract moeten krijgen. De scholen kunnen dat niet bekostigen. Is de minister bereid om te bekijken hoe hij daar een goede oplossing voor kan vinden? Ik denk ook aan de universiteiten, waar nu volgens het personeel van de universiteiten zogenaamde knutselcontracten geïntroduceerd worden, een vast contract voor maar één dag en met de rest van de week flexibele uren. Promovendi komen in de problemen, omdat ze niet binnen vier jaar klaar zijn met hun promotieonderzoek maar ook niet in vaste dienst genomen kunnen worden. Dit zijn allemaal praktisch problemen. Ik denk dat we in deze Kamer moeten bekijken hoe we die kunnen oplossen. Ik vraag de minister om daarin mee te denken.

De heer Van Weyenberg had het er ook al over: hoe staat het met de rijksoverheid zelf? Ons bereiken berichten dat het nog niet allemaal koek en ei is op dat vlak. Toen deze kwestie bij DUO speelde, gaf de minister aan dat hij geen constructies meer wilde waarin payrollers ontslagen worden of waarin allerlei tijdelijke contracten worden aangeboden. Kan de minister er zijn hand voor in het vuur steken dat die praktijk bij de overheid voorbij is? Ik krijg hierop graag een reactie.

Dan kom ik op een belangrijk thema voor de ChristenUnie: de schulden. Eén op de vijf huishoudens heeft risicovolle schulden, bleek dit weekend. Laat ik het hier visualiseren: één blok van deze Kamer zou dan problematische schulden hebben. Of in fracties gezegd: de fracties van D66, het CDA, de SGP en de Partij voor de Dieren samen. Bijna 1,2 miljoen schuldenaren zijn niet in beeld bij de formele schuldhulpverlening. Bij de 193.000 mensen die wel bekend staan, komt het water tot aan de lippen. Het gaat om mensen die leven rond het minimum, maar ook steeds meer om mensen met een middeninkomen. Ik maak me daar zorgen over. Ik maak me ook zorgen over de hulp die deze mensen krijgen, of, beter gezegd, niet krijgen. In Nederland heerst een schuldenepidemie en heel veel mensen zitten zonder dokter. Ik vind daarom dat de staatssecretaris veel meer moet doen dan ze nu doet, waarover ze in haar laatste brief heeft geschreven.

Ik noem een aantal punten. In de eerste plaats wordt het echt tijd dat de staatssecretaris met de gemeenten om de tafel gaat zitten om harde afspraken te maken over het verbeteren van de schuldhulpverlening. Er is een complete aanpak nodig, van vrijwillige schuldhulpmaatjesprojecten tot zware schuldsaneringstrajecten. De staatssecretaris verwijst in haar brief nu steeds naar gemeenten en hun verantwoordelijkheden. Het is nu echter ook het moment om hier onze rol waar te maken als de gemeenten er zelf niet meer helemaal uitkomen. Wat mij betreft gaan we ook niet wachten totdat de evaluatie van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening er volgend jaar ligt. Als het aan mij ligt, komt er nu zo snel mogelijk een breed gedragen bestuursakkoord met de gemeenten over schulden. Daarbij zou het Rijk mogelijk ook over de brug moeten komen. De 1,2 miljoen huishoudens met een risicovolle of problematische schuld verdienen dit. Ik krijg graag een reactie van de staatssecretaris op dit voorstel.

Mijn tweede punt is de bewindvoering. Sinds bij problematische schulden bewindvoering mogelijk is geworden, is het beschermingsbewind explosief gegroeid. De staatssecretaris heeft daar onderzoek naar laten doen, waarvan wij het resultaat hebben gekregen. De zorgelijke conclusies zijn terug te zien in de begroting van een gemeente als Leeuwarden. Dat heeft de kosten voor bewindvoering zien vernegenvoudigen van 2 ton naar 1,8 miljoen euro. Dat geld komt uit de pot voor de bijzondere bijstand en is bedoeld voor armoedebestrijding. Het lijkt erop dat bewindvoering als een vorm van schuldhulpverlening functioneert, terwijl het veel duurder en niet altijd effectief is.

De wethouders zeggen nu: wij moeten de rekening van de bewindvoerders betalen, dus geef ons dan ook zeggenschap om mee te kijken of er geen oplossingen mogelijk zijn die mensen beter helpen dan een dure bewindvoerder. Wat vindt de staatssecretaris van die oproep van de wethouders? Kent zij de pilot in Arnhem, waar dit al zo gebeurt? Is zij bereid om dat landelijk breder mogelijk te maken? Hoe denkt zij de praktijk verder te kunnen verbeteren?

Het lijkt mij verstandig als we bewindvoerders bijvoorbeeld verplichten om eerst met de gemeente te bekijken of er andere oplossingen voorhanden zijn dan bewindvoering. Vindt de staatssecretaris dat ook? En is zij bereid om te onderzoeken of bewindvoering vanwege een schuldensituatie een meer tijdelijk karakter kan krijgen? Als je nu onder bewind staat, blijf je dat immers vaak ook, terwijl dat misschien helemaal niet al die tijd nodig is en het uit de pot van de bijzondere bijstand betaald wordt. Graag ontvang ik een reactie op deze voorstellen.

Mijn derde punt betreft de preferente schuldeisers. Veel mensen met schulden komen in de problemen als hun corporatie achteraan in de rij moet aansluiten. Dan kunnen mensen bijvoorbeeld wel hun schulden bij wehkamp betalen, maar dreigt een huisuitzetting. Is de staatssecretaris bereid om te kijken naar een soort secundaire preferentie voor schulden die zijn gekoppeld aan wonen? Het is immers cruciaal en van levensbelang voor mensen dat ze niet op straat komen te staan. Ik snap dat daaraan de nodige juridische en technische haken en ogen zullen zitten, maar het lijkt me een interessante optie om in ieder geval te bekijken. Is de staatssecretaris daartoe bereid?

Het vierde punt heb ik al heel vaak gemaakt, namelijk dat de Belastingdienst de beslagvrije voet moet respecteren. Ik blijf dit ieder debat noemen, want het blijft maar fout en mis gaan. Ik weet dat de staatssecretaris ermee bezig is en dat het veelal ligt aan de complexe ICT-systemen bij de Belastingdienst, maar ik vind het onbestaanbaar dat de overheid dit doet. Het kan niet en moet snel stoppen. Kan de staatssecretaris aangeven of zij nog meer kan doen dan wat er tot nu toe gebeurt?

Dat blijft mijn "ceterum censeo Carthaginem esse delendam", mijn "overigens ben ik van mening dat ..." Overigens ben ik niet van mening dat Carthago verwoest moet worden; het gaat mij puur om de beslagvrije voet. Toen Cato deze uitspraak voor het eerst deed, had hij een mand verse vijgen onder zijn toga verstopt, die hij triomfantelijk tevoorschijn toverde als bewijs dat Carthago een gevaarlijke handelsconcurrent was. Ik ben benieuwd wat er morgen onder de toga van de minister en staatssecretaris vandaan komt.

Ik wil nu ingaan op het wettelijk minimumjeugdloon. Vooral mbo'ers met een diploma op zak die gaan werken en van hun loon moeten rondkomen, hebben een heel krappe beurs doordat tot 23 jaar het wettelijk minimumjeugdloon geldt. Deze jongeren hebben een opleiding voltooid en moeten in hun eigen inkomen en levensonderhoud voorzien. We moeten bekijken hoe dat mogelijk wordt. We hebben er een heel kort briefje over gekregen van de minister. Ik zeg het maar klip-en-klaar: in de coalitie ligt het kennelijk heel gevoelig. Kan de minister schetsen hoe zijn vervolg eruitziet wanneer hij hier iets gaat melden over de voornemens die hij zelf heeft uitgesproken? Als de minister daar zelf of met de coalitie op vast blijft lopen, zullen wij vanuit de Kamer wel met een voorstel komen.

Ik kom nu op de zzp'ers. Het kabinet heeft een groot onderzoek laten doen naar hun positie. Die blijft kwetsbaar. Veel zzp'ers zijn nu bijvoorbeeld niet goed verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid. De vraag na het ibo zzp is: wat nu? Wederom zijn PvdA en VVD het er niet over eens wat er nu moet gebeuren. Er dreigt dus helemaal niets meer te gebeuren, terwijl bijvoorbeeld onverzekerd zijn een probleem is dat dat heel veel mensen kan raken. Wat gaat deze minister nog wel doen voor al die zzp'ers van wie sommigen ook in een kwetsbare positie zitten?

Ik kom bij het punt van de loondoorbetaling bij ziekte. De coalitie is daarbij wel tot een gedeeltelijke overeenstemming gekomen. De minister gaat er nog op studeren, maar we hebben een soort tussenstand gekregen van hem in een brief. De vraag is echter of dit wel het werkbare alternatief wordt. De heer Heerma heeft een interessant voorstel gedaan over hoe bijvoorbeeld de loondoorbetaling bij ziekte in combinatie met een verbetering van de positie van zzp'ers kan worden gerealiseerd. Ik ben benieuwd naar wat de mogelijkheden op dat punt zijn. Ik heb ook begrepen dat hij heeft gevraagd om de SER ernaar te laten kijken. Daar sluit ik mij van harte bij aan. Ik zou willen vragen of de SER daarbij dan ook kan kijken hoe de premieverdeling dan zou moeten zijn. Moet dat dan komen van de werkgevers of moeten de werknemers er zelf ook nog wat in doen? Graag ook op dit soort details zie ik een nadere uitkering tegemoet.

Dan kom ik vanzelf op de motie van mijn collega Ester uit de Eerste Kamer die ook om dat SER-advies heeft gevraagd naar de langdurige werkloosheid. Het is wel wonderlijk dat nu de conjunctuur aantrekt, er toch een harde kern van langdurig werklozen blijft. Waar ligt dat nou precies aan? Dat vraagt die motie ook. Ik heb ook begrepen dat collega Vermeij gevraagd heeft om een verbreding op onderdelen van die motie. Daar sluit ik mij bij aan. Ik denk dat het verder goed is om te kijken hoe het dan kan dat die doorstroom van flex naar vast stokt. Is de minister bereid om dat ook aan de SER te vragen?

Dan het punt integratie. De minister heeft een voorstel gedaan voor de participatieverklaring. Dat vindt de ChristenUnie op zich een goed plan. Het laat nieuwkomers weten van wat voor samenleving ze lid worden. Tegelijkertijd zit het bindende karakter daarvan niet in die verklaring, maar in de rechtsstaat zelf. Die schrijft echt dwingend voor waar iedereen in Nederland zich aan moet houden. Daarom heb ik ook moeite met het boeteregime dat aan die participatieverklaring is gekoppeld. De rechtsstaat is niet iets waar je je wel of niet aan kunt conformeren. De rechtsstaat is in zichzelf de bescherming tegen iedereen die ervoor kiest de grenzen daarvan te overschrijden. Deelt de minister die analyse en, zo ja, wat vindt hij dan van die boete die er toch aan vasthangt? Is die dan nog wel nodig wat hem betreft?

We hebben een nota van wijziging ontvangen van deze minister op het onderdeel van de TOG, de tegemoetkoming aan ouders van een gehandicapt kind, een onderdeel dat ook met het Belastingplan samenhangt. Laat ik maar alvast zeggen dat ik het in ieder geval winst vind dat we nu in deze begroting kunnen regelen dat deze ouders een hogere tegemoetkoming krijgen, onafhankelijk van de vraag of het Belastingplan in de Eerste Kamer een meerderheid gaat krijgen.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug