Bijdrage Carola Schouten aan het algemeen overleg Bedrijfslevenbeleid en innovatie

dinsdag 10 maart 2015

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de vaste commissie voor Economische Zaken aan een algemeen overleg met minister Kamp van Economische Zaken

Onderwerp:    Bedrijfslevenbeleid en innovatie

Kamerstuk:    32 851

Datum:           10 maart 2015

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Voorzitter. Anderhalve week geleden was ik bij Philips Lighting in Emmen. Ik heb zelf mogen zien wat een mooi bedrijf dat is. Een bedrijf, en dat is ook heel bijzonder, dat in crisistijd zwarte cijfers schreef. Het ging gewoon goed. Het is een winstgevend bedrijf, dat bezig is om innovatief te kijken naar de verschillende manieren waarop armaturen ontwikkeld kunnen worden, zaken verbeterd kunnen worden en men energiezuiniger kan werken. Enthousiaste werknemers die betrokken zijn bij het product. Ze hebben onlangs de nare boodschap gekregen dat Philips het bedrijf wil sluiten en de werkzaamheden verplaatsen. Ik kan mij heel goed voorstellen dat die werknemers met stomheid geslagen waren. Het bedrijf is nog maar heel kort geleden overgenomen, pas twee jaar geleden, het draait goed en dan krijg je toch te horen: we gaan sluiten. Ik ben benieuwd hoe het gesprek met de ondernemingsraad vanmiddag is verlopen. Dat is ook een vraag die ik heb, maar ik denk dat de Minister het moeilijk kon uitleggen aan de werknemers, tenminste ik kon dat niet, laat ik het zo zeggen. Philips heeft aangegeven tot 2016 de tijd te hebben om een en ander netjes af te wikkelen. Ik denk dat we die tijd vooral moeten benutten om te bezien wat wel mogelijk is, dus niet om het bedrijf te sluiten, maar vooral om te bezien of het bedrijf door kan gaan. Voordat ik inga op de praktische uitwerking, wil ik graag van de Minister horen wat hij zelf ervan vindt dat een bedrijf dat het goed doet, dat voorheen een zelfstandige positie had en kon concurreren met Philips, wordt opgekocht en dan wordt gesloten. Ik begrijp dat hij kan zeggen dat het een besluit is van het bedrijf en dat hij daar buiten staat. Ik kan me voorstellen dat hij dat zegt, maar ik ben van mening dat wij er hier fundamenteel over na moeten denken als op deze manier werkgelegenheid verloren gaat. Dan moeten we kijken wat we anders moeten doen. Kan de Minister zijn appreciatie geven van wat hier gebeurd is?

We moeten niet blijven hangen in hoe het gegaan is, wij moeten ook vooruitkijken. Ik begrijp dat er nu een taskforce bezig is. Dat is goed. Ik heb ook begrepen dat de heer Wientjes daar heel enthousiast mee bezig is en dat hij de regio goed kent. Ik hoop dat hij zijn netwerk daar ten volle kan benutten om te bezien of er toch een overname of iets dergelijks mogelijk is. Wij zijn van mening dat er misschien ook vanuit het Rijk een signaal gegeven moet worden. Mevrouw Vos zei het net al: wij hebben dat in Groningen ook aan de hand gehad. Daar stond de werkgelegenheid ook behoorlijk onder druk en daar is er toen onder andere regionale investeringssteun gekomen, een investeringsregeling voor bedrijven die zich daar willen vestigen en die echt een substantiële bijdrage leveren aan de werkgelegenheid. De regeling werkt; dat schrijft de Minister in zijn stukken. Wij willen voorstellen om te overwegen, een dergelijke regeling ook in te voeren in de regio Emmen en in andere arbeidsmarktregio’s waarin het zwaar is. Het kost in eerste instantie wat, maar het levert daarna ontzettend veel op, namelijk werkgelegenheid, bedrijvigheid, allemaal zaken waar volgens mij iedereen beter van wordt. Ik wil met mevrouw Vos ook bepleiten dat wordt gezocht naar middelen op de begroting om een dergelijke investeringsregeling ook voor die regio beschikbaar te stellen. Graag hoor ik een reactie daarop van de Minister. Over het wegnemen van de grensbarrières hebben we inderdaad al heel vaak gesproken. Daar zijn ook al heel veel moties over ingediend. Wat kunnen we doen, op alle mogelijke terreinen, bij Sociale Zaken, bij Economische Zaken om die regelingen eenvoudiger te maken? We hebben eergisteren het CPB-onderzoek gekregen, de voorzitter refereerde er al aan. Het is een beetje kort dag, maar ik vond toch wel wat interessante conclusies in dat onderzoek. Het Centraal Planbureau constateert namelijk dat er nog altijd omvangrijke grensbarrières, het noemt die «de glazen muur», zijn met Duitsland en België. Het lijken er ook niet minder te worden. Ondanks het feit dat deze Minister zegt dat er al heel veel gebeurt en dat er heel veel programma’s zijn, schrijft het CPB dat die belemmeringen er zijn en dat ze nog steeds niet zijn weggenomen. Het bijzondere is dat de oorzaak nog niet eens ligt bij de grondprijzen in Nederland. Daar heeft het CPB specifiek naar gekeken, maar het zegt: die grondprijzen zijn nog niet eens het probleem; praktische zaken zoals diploma’s, de taalbarrière, het feit dat regelingen nog steeds niet goed op elkaar zijn afgestemd, zijn het probleem. Collega Mulder en ik hebben een voorstel gedaan om te komen tot een experimenteerruimte in de grensregio’s. Ga nu eens bedenken hoe het wel kan, in plaats van alle belemmeringen te blijven opsommen. De voorzitter: Mevrouw Schouten, u bent in uw laatste minuut van uw spreektijd bezig. Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Ik hoop dat de Minister van plan is om daar echt werk van te maken, zodat we kunnen gaan kijken hoe we die grensbarrières kunnen doorbreken en wat daar allemaal voor nodig is. Ik vraag ook nog naar de uitwerking van mijn motie, waarin de regering wordt gevraagd om een grensbalie. Ik heb begrepen dat de Minister ook met de VNG in contact is getreden om te bezien hoe die grensbalie vormgegeven kan worden. Kan hij al wat meer zeggen over de stand van zaken en over de vraag hoe hij de informatievoorziening beter kan organiseren? Ik denk dat ik het hierbij laat.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2015 > maart