Bijdrage Carola Schouten aan het algemeen overleg Eurogroep / Ecofin Raad

dinsdag 20 januari 2015

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de vaste commissie voor Financiën aan een algemeen overleg met minister Dijsselbloem van Financiën en staatssecretaris Wiebes van Financiën

Onderwerp:   Eurogroep / Ecofin Raad

Kamerstuk:    21 501 – 07

Datum:           20 januari 2015

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Voorzitter. Dan waag ik een poging bij de minister. Misschien wil hij daarover wel wat meer duidelijkheid geven dan de PvdA, die zo te horen alle opties nog openhoudt.

Ik begin met de QE, ofwel de monetaire verruiming. Ik hoor dat de minister al wil antwoorden. Wij hebben ook gehoord dat de ECB mogelijk deze week overgaat tot het opkopen van staatsobligaties of tot het laten opkopen daarvan. Onduidelijk is nog welke vorm daarvoor gekozen wordt. Laat ik duidelijk zijn; onze fractie ziet daar helemaal niets in. We weten dat we daar niet over gaan en dat het uiteindelijk aan de ECB is om te beslissen. Ik zeg erbij dat wij niet de eersten waren die daarover begonnen. Onze minister heeft namelijk afgelopen weekend -- ik refereerde daar al aan in reactie op de woorden van de heer Harbers -- in de krant aangegeven dat hij juist positieve elementen ziet in een eventueel opkoopprogramma van de ECB. Staat de minister nog steeds achter die opvatting, ook als dit er inderdaad toe leidt dat er risicoverevening gaat plaatsvinden tussen verschillende landen? Dat is het risico waarop ook de heer Harbers wees. Stel dat er voor een oplossing wordt gekozen die niet risicoverevening inhoudt maar de oplossing behelst waarop de heer Knot hintte, namelijk het opkopen van de nationale schuldpapieren door de nationale centrale banken. Is de minister dan met mij eens dat het uiteindelijk een vorm van windowdressing is? Als landen in de problemen komen, wordt het weer een probleem van de eurozone. Dan gaan we weer naar bijvoorbeeld het ESM (European Stability Mechanism), waar ook deels sprake is van risicoverevening. De gezonde landen moeten een en ander dan immers financieren.

Is de minister het met mij eens dat er zelfs grote risico's vastzitten aan een opkoopprogramma, bijvoorbeeld omdat er weer financiële bubbels kunnen ontstaan of omdat het helemaal niet het probleem aanpakt dat op dit moment in de eurozone speelt? De rentes zijn al heel erg laag. Er is eerder sprake van een vraagprobleem dan van een aanbodprobleem. Los je dat op door een bak geld in de economie te storten? Wat ons betreft zouden we heel duidelijk moeten aangeven -- we gaan er weliswaar niet over, maar als we toch in de geloofsbelijdenissen zitten -- dat wij dit niet moeten willen. Tot nu toe was dat volgens mij altijd het standpunt van Nederland. Ik heb de indruk dat Nederland een beetje opschuift. Kan Nederland straks door de ECB gedwongen worden om, als het die variant kiest, het nationaal schuldpapier op te kopen? Ik hoop dat de minister daarover wat meer duidelijkheid geeft. Misschien is hij daarover al wat meer geïnformeerd.

Mijn volgende punt is Griekenland. Dit weekend gaan de Grieken naar de stembus. Dan zal duidelijk worden welke nieuwe regering de hervormingen moet uitvoeren waaraan Griekenland nog steeds gehouden is, en in welke richting het gaat.

Als we de peilingen mogen geloven, bestaat de kans vanuit Grieks perspectief gezien dat het weer tot heronderhandeling gaat komen om te kijken of er ruimte geboden kan worden in de uitvoering van het programma. Wij zien daarin een heel groot risico. Als Griekenland dan namelijk weer op de stoep staat, voorzien wij dat andere landen terecht ook een poging doen om te kijken of zij de hervormingen kunnen afzwakken. Wat is een afspraak in de eurozone dan nog waard? Wij vinden dit een heel groot risico omdat je dan niet meer weet of de afspraak staat of dat die staat tot de volgende verkiezingen. Ik roep de minister dan ook op om nu uit te spreken dat hij niet gaat heronderhandelen. Sterker nog: als Griekenland zelf wil dat het regime wordt afgezwakt, moet het een andere optie kunnen kiezen, namelijk die van het verlaten van de eurozone. Ik denk dat de eurozone ook moet nagaan of niet deels aan schuldreductie moet worden gedaan, zodat de Grieken een nieuwe, frisse start kunnen maken. Deelt de minister mijn mening dat ook dit een mogelijke route is en dat dit, in de woorden van mevrouw Merkel, niet onoverkomelijk zou zijn?

De heer Harbers (VVD): Ik begrijp eerlijk gezegd niet zo goed wat mevrouw Schouten de Grieken voorhoudt. Aan de ene kant zegt zij dat er niet moet worden heronderhandeld, wat ik goed vind. Zij zegt aan de andere kant dat er onderhandeld mag worden en dat schuld kwijtgescholden mag worden als Griekenland uit de eurozone gaat. Dan moet er dus toch iets gebeuren. Dat is dus anders dan niet heronderhandelen.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Laat ik het beter definiëren: nier heronderhandelen en binnen de eurozone blijven. Dat is namelijk een garantie om weer allerlei nieuwe sluizen te openen voor andere landen die ook binnen de eurozone willen blijven maar die steeds opnieuw komen om te vragen of er een lichter regime kan gelden. Als je wilt heronderhandelen, is dat goed. Dan is echter ook de consequentie dat je buiten de eurozone verdergaat, een zogenaamde Grexit. In dat geval zullen we een deel van de schuld moeten afschrijven, maar dan is in een keer duidelijk waar Griekenland staat. Nu blijft het pappen en nathouden. Elke keer gaat er geld naar dat land. Elke keer worden de voorwaarden versoepeld. Uiteindelijk is dat naar onze opvatting voor de eurozone niet heel goed en ook niet voor de Grieken.

De heer Merkies (SP): Pleit mevrouw Schouten er ook voor dat Griekenland uit de eurozone gaat en dat er schuldreductie plaatsvindt?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Ja.

De voorzitter: Wilt u uw betoog afmaken?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Ja, ik wil mijn betoog afronden.

Ik stel een vraag over Cyprus. Vlak voor het kerstreces werd duidelijk dat het Cypriotische parlement een wet had aangenomen waarmee de inwerkingtreding van een andere wet wordt uitgesteld. Dat is sowieso een metawet. Spoedige inwerkingtreding van die laatste wet was een voorwaarde voor het uitkeren van de volgende leningentranche. Het IMF kon de uitkering van 88 miljoen euro nog opschorten, maar vanuit het ESM was al 350 miljoen euro verstrekt, terwijl nu feitelijk niet aan de voorwaarde voor deze uitkering wordt voldaan. Wat gaat de minister aan die situatie doen en hoe wil hij voorkomen dat er in de toekomst weer een dergelijke situatie ontstaat? Welke garanties biedt hij dat het voor de toekomstige uitkeringen op basis van deze zogenaamde harde voorwaarde nagekomen gaat worden?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug