Bijdrage Carola Schouten aan plenair debat inz. wetsvoorstel Nieuwe regels omtrent aanbestedingen.

woensdag 01 februari 2012 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten inzake Het wetsvoorstel Nieuwe regels omtrent aanbestedingen.

Onderwerp:   Het wetsvoorstel Nieuwe regels omtrent aanbestedingen

Kamerstuk:   32 440

Datum:            1 februari 2012

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Het onderwerp aanbesteden maakt veel los bij ondernemers. Dat heb ik inmiddels wel gemerkt. Uit gesprekken, ondernemersbijeenkomsten, e-mails en stapels praktijkvoorbeelden blijkt dat overheidsaanbestedingen veel kunnen opleveren: niet alleen in omzet maar ook in kosten en ergernissen. Na jaren van praten over de aanbestedingswet gaan we vandaag eindelijk de wet -- en daarmee hopelijk ook de praktijk -- écht veranderen. De nota van wijziging van de minister heeft in ieder geval veel verbeteringen opgeleverd ten opzichte van de vorige versie van de wet. De ChristenUnie beoordeelt het wetsvoorstel en de uitgebreide nota van wijziging voornamelijk op de onderwerpen transparantie, proportionaliteit, uniformiteit, lastenverlichting en rechtsbescherming van ondernemers. Het gaat er uiteindelijk om, een balans te vinden tussen enerzijds de professionaliteit en bewegingsvrijheid van de inkoper en anderzijds de regelgeving die de ondernemer beschermt. Dat werpt overigens ook de vraag op hoe het in het algemeen gesteld is met de professionaliteit van de inkoper. Mijn indruk is dat de verschillen in professionaliteit per aanbesteder aanzienlijk zijn. Ik krijg hierop graag een reactie van de minister. Klopt deze indruk en zo ja, wat wil hij hierin dan verbeteren?

Een aantal onderdelen van de aanbestedingswet verdient volgens de ChristenUnie nog verbetering of levert nog vragen op. Ik begin met de proportionaliteit. Ik heb inmiddels legio voorbeelden gekregen van ondernemers met extreme uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen.

Ik heb niet alleen omzeteisen van 700% of meer voorbij zien komen, maar ook de onmogelijke vraag naar referentieprojecten. De eis van vijf identieke gerealiseerde projecten sluit onnodig veel bedrijven uit. Al deze blokkades belemmeren concurrentie bij aanbestedingen; innovatieve ideeën krijgen vaak geen kans. Daarom heb ik samen met collega Ziengs van de VVD-fractie een amendement ingediend om de Gids Proportionaliteit wettelijk vast te leggen en het "pas toe of leg uit"-principe hieraan te koppelen. Met het vrijblijvend houden van de gids zou er willekeur blijven bestaan bij het stellen van geschiktheidseisen en uitsluitingsgronden. Recentelijk deed een rechter een uitspraak over het uitsluiten van een ondernemer bij een aanbesteding, waarin de rechter meldde dat de Gids Proportionaliteit geen bindende kracht heeft en "slechts de visie geeft van een aantal personen, betrokken bij de aanbestedingspraktijk". Dat is een bewijs dat de gids nu als vrijblijvend wordt gezien. Graag krijg ik hierop een reactie van de minister.

Het onnodig clusteren is ook in deze gids opgenomen. Ik kan mij voorstellen dat clustering in sommige gevallen schaalvoordelen voor gemeenten oplevert. Wat mij betreft, blijft het uitgangspunt echter dat de toegang van ondernemers zo breed mogelijk blijft en dat mededinging gewaarborgd is. In de gids wordt het "nee, tenzij"-principe gehanteerd. De aanbesteder heeft een motiveringsplicht als er toch wordt geclusterd. Acht de minister dit voldoende om excessen te voorkomen, mede in het licht van het amendement van de heer Verhoeven en mevrouw Gesthuizen?

Een andere ergernis van veel ondernemers is het grote verschil in aanbestedingsregels tussen overheden. Gemeenten hebben nogal eens de neiging om een eigen aanbestedingsbeleid te ontwikkelen, waardoor ondernemers telkens andere procedures moeten doorlopen en telkens op een andere manier pakketten papier moeten inleveren. Volgens de fractie van de ChristenUnie vergroot dit wetsvoorstel de uniformiteit nog niet voldoende onder de Europese drempelwaarden. Voor werken kennen wij al een aanbestedingsreglement, het ARW 2005. Dit is een soort spoorboekje voor aanbestedingen. Voor de rijksoverheid geldt dat het ARW standaard moet worden toegepast. Aan lagere overheden laat de wet nog steeds aardig wat ruimte om af te wijken van het ARW. Laat de minister hiermee niet te veel ruimte voor het opnieuw ontstaan van grote verschillen tussen gemeenten? Ik wijs op situaties waarin aanbesteders op onderdelen van het ARW afwijken, bijvoorbeeld door te schuiven met termijnen voor indiening van het bestek. Via een amendement doe ik in ieder geval het voorstel om die ruimte af te bakenen. Graag krijg ik een reactie op dit amendement.

Voor leveringen en diensten is er op dit moment helemaal een lappendeken aan regels. Analoog aan het ARW was ook voor leveringen en diensten een reglement in ontwikkeling. Dit blijkt een lastige opdracht omdat deze sectoren veelzijdiger zijn dan de soorten werken. De huidige richtsnoeren voor leveringen en diensten zijn niet het spoorboekje dat het ARW wel is. Hoe beoordeelt de minister de uniformiteit onder de drempels voor leveringen en diensten? Wat vindt de minister van het ontwikkelen van sectorale spoorboekjes? De fractie van de ChristenUnie zou hierbij ondersteuning door de minister willen zien. Wil de minister erop aansturen om bouwgerelateerde leveringen en diensten te betrekken bij de herziening van het ARW? Graag krijg ik hierop een reactie.

Het vergroten van transparantie voor, tijdens en na de aanbestedingsprocedure is hard nodig. Onduidelijke gunningseisen vooraf leiden tot onnodige bureaucratie omdat ondernemers te veel informatie of verkeerde informatie aanleveren. Daar schiet niemand iets mee op. Ondernemers worden vaak het bos ingestuurd doordat vage criteria worden gesteld. Een voorbeeld hiervan is de vraag welke bijdrage een bedrijf levert aan de culturele verrijking van de stad. Belangrijk is daarom dat objectieve en meetbare EMVI-criteria worden gesteld. Ook achteraf is vaak onduidelijk welke criteria de doorslag hebben gegeven en op basis van welke criteria uiteindelijk wordt gegund. Vindt de minister dat de duidelijkheid vooraf en achteraf, te geven door de aanbesteder, goed is geborgd in de wet? Voor de ChristenUnie-fractie is het de vraag of aanbestedende diensten zich echt verplicht voelen om ondernemers onderbouwd te informeren over een beslissing. Uiteraard zijn er goede voorbeelden te geven, maar ik hoor vaak genoeg dat ondernemers het kunnen doen met de mededeling dat de opdracht aan hun neus voorbijgaat. Vindt de minister dat het wettelijk voorgeschreven proces-verbaal en de wettelijke motiveringsplicht bij afwijzing voldoen? Vindt de minister dat ondernemers bij afwijzing voldoende worden geïnformeerd? Ik vind dat ondernemers actiever geïnformeerd moeten worden en dat inzichtelijk moet worden op basis van welke scores een keuze is gemaakt. Kan de minister uitgebreid op dit punt ingaan? Wij twijfelen er namelijk aan of dit voldoende geborgd is in de wet. Als het antwoord onbevredigend is, overwegen wij om een amendement in te dienen.

Duitsland kent al een wettelijke standaard voor een aanbestedingsrapport waarin de stappen en beslissingen die tijdens een aanbestedingsprocedure zijn gezet, worden beschreven en verantwoord. Hoe kijkt de minister aan tegen een breder gebruik van een standaard aanbestedingsrapport? Wil hij de toepassing hiervan verder stimuleren?

Voor meer informatie zie ook www.tweedekamer.nl.


« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

december 2019

juni

september 2018

juni 2017

mei

april

februari

januari

december 2016

november