Bijdrage Carola Schouten aan het algemeen overleg huwelijks- en echtscheidingsrecht.

donderdag 29 september 2011 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie in een algemeen overleg gevoerd met staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie.

Onderwerp:     Huwelijks- en echtscheidingsrecht

Kamerstuk:    28 867 en 22 112

Datum:             29 september 2011

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Voorzitter. Ik wil allereerst de collegafs van PvdA en VVD bedanken voor de initiatiefnota. Wij zien het plan graag tegemoet. Tegen mevrouw Van Tongeren zeg ik dat ik het het toppunt van emancipatie zou vinden als wij de volgende keer een brochure Boys & Money krijgen. In de meeste gevallen kunnen vrouwen prima met geld omgaan en weten zijn ook heel goed waar zij mee bezig zijn.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Ik had dit toevallig op de plank liggen.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Voorzitter. Vandaag wil ik het vooral hebben over het rapport Koude uitsluiting. Naar aanleiding van een wetsbehandeling en een motie van Ed Anker is daar onderzoek naar gedaan. Het is een grondig onderzoek geworden, zo verzuchtte ook mijn medewerker. Er staan duidelijke conclusies in het rapport. De staatssecretaris heeft een uitgebreide reactie gegeven, waarin wij een heel eind mee konden gaan. Ik heb nog wel vragen op een aantal punten. De staatssecretaris lijkt het onderzoek nog eens over te willen doen. In zijn brief gaat hij op zoek naar de problemen en naar de meerwaarde van de voorgestelde oplossingen. Dat is juist wat er de afgelopen twee jaar op zeer zorgvuldige wijze onderzocht is. Er is gebruikgemaakt van experts uit de advocatuur, het notariaat, de rechterlijke macht en de wetenschap. Zelfs de agrarische sector is geconsulteerd. De conclusies zijn duidelijk. In de rechtspraak doen zich inderdaad onbillijkheden voor als gevolg van het regime van koude uitsluiting. Volgens de onderzoekers is er behoefte aan instrumenten om dergelijke gevallen beter te bestrijden. “Beter bestrijden” wil zeggen dat er sprake is van een meerwaarde. De onderzoekers zeggen duidelijk dat daar een aantal zaken voor nodig is, waaronder de som ineens als passende vergoeding voor verrichte arbeid. Dat werd voorgesteld in het amendement-Anker dat destijds is ingetrokken. Ook is er een rechterlijke wijzigingsbevoegdheid nodig. De onderzoekers stellen met nadruk dat de som ineens en de rechterlijke wijzigingsbevoegdheid niet te beschouwen zijn als alternatieven. Ik vraag de staatssecretaris om zijn argumenten om hier niet verder mee te gaan, toe lichten. Hij schrijft dat gezien de kritiek in de literatuur de som ineens als passende vergoeding wegens verrichte arbeid niet op voorhand een oplossing lijkt. De onderzoekers komen echter tot een andere conclusie en stellen dit juist als deel van de oplossing voor. In de brief van de staatssecretaris lees ik geen inhoudelijke argumenten op basis waarvan hij tot een andere weging komt dan de onderzoekers, maar misschien kan hij ons vandaag nog overtuigen.

Ik ben het met de staatssecretaris eens dat een stelselwijziging niet wenselijk is, maar dat de onbillijkheden die ook uit het onderzoek blijken, moeten worden opgelost. Er ligt een degelijk rapport met duidelijke aanbevelingen. De fractie van de ChristenUnie wil de staatssecretaris alsnog vragen om voorstellen daartoe in wetgeving om te zetten en aan de Kamer te zenden.

Een belangrijke component in het huwelijksvermogensrecht is het fiscale aspect. Op dit moment kan de betalende ouder de alimentatie van de belasting aftrekken, terwijl de ex-partner dit aan de belasting moet opgeven. Dit kan tot heel rare situaties leiden. Er wordt bijvoorbeeld geschoven om te kijken wat fiscaal het handigst uitpakt voor een van de partners. Is de staatssecretaris het met mij eens dat dit een onderwerp is waar de fiscus helemaal niets mee te maken zou moeten hebben? Wij willen de alimentatie toch niet afwentelen op de rijksmiddelen? Wil hij met zijn collega-staatssecretaris van Financiën kijken of er op dit punt defiscalisering mogelijk is?

Een ander punt dat ik onder de aandacht wil brengen, heeft te maken met de schenkbelasting. In de praktijk blijkt dat partners tijdens het huwelijk bereid zijn om ontstane vermogensverschillen gedeeltelijk weg te nemen. Koude uitsluiting vindt men in de loop van het huwelijk wel heel erg koud en dan kiest men voor een andere verdeling, bijvoorbeeld 70.30. Daarbij stuiten de partners op fiscale problemen omdat er dan mogelijk schenkbelasting is verschuldigd als zij niet volledig overgaan naar een regime van gemeenschap van goederen. Deze stap is voor veel mensen net te ver, bijvoorbeeld om zakelijke redenen als men een onderneming heeft. Wil de staatssecretaris de mogelijkheid bezien dat tijdens het huwelijk een verschuiving van middelen plaatsvindt zonder dat er sprake is van een periodiek verrekeningsbeding en zonder dat er schenkbelasting over geheven wordt? Ik besef dat dit veel fiscale vragen zijn en ik vraag de staatssecretaris of hij daar in algemene zin zijn visie op wil geven en of hij die met de staatssecretaris van financiën wil bespreken.

Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Aanpassing algehele gemeenschap van goederen in 2008 is gezegd dat wordt gestreefd naar een centraal huwelijksgoederenregister evenals naar een centraal erfrechtelijk boedelregister. De staatssecretaris zal dit zich nog herinneren, want dit gebeurde mede op zijn initiatief. Hoe staat het hiermee? Wordt hierover overleg gepleegd met bijvoorbeeld de beroepsorganisatie van notarissen?

Voor meer informatie zie ook www.tweedekamer.nl.


« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

december 2019

juni

september 2018

juni 2017

mei

april

februari

januari

december 2016

november