Schriftelijke vragen Stieneke van der Graaf e.a. over de Hongaarse noodwet ter bestrijding van het coronavirus

maandag 30 maart 2020

Schriftelijke vragen Stieneke van der Graaf en Anne Mulder (VVD) aan de Minister van Buitenlandse Zaken

Kamerstuknr. 2020Z05778

Vraag 1
Bent u bekend met de door de Hongaarse regering voorgestelde wet ter bestrijding van het coronavirus?

Vraag 2
Bent u van mening dat deze wet in overeenstemming is met de eisen die de Europese Unie aan de rechtsstaat stelt? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 3
Biedt deze wet de Hongaarse regering de mogelijkheid om de eigen Grondwet opzij te zetten? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 4
Klopt het dat de «staat van gevaar» die de Hongaarse regering heeft uitgeroepen volgens de eigen Hongaarse constitutionele regels aanvankelijk slechts vijftien dagen mag gelden, waarna deze periode alleen met parlementaire instemming verlengd mag worden? Klopt het dat de voorgestelde wet dit principe niet volgt? Hoe beoordeelt u dat?

Vraag 5
Hoe beoordeelt u het feit dat de huidige wet voorziet in een «staat van gevaar» voor onbepaalde tijd?

Vraag 6
In welk opzichten gaat de nu voorgestelde (nog meer) verder dan de Hongaarse «Fundamental Law»?

Vraag 7
Is het onder de voorgestelde wet de Hongaarse regering zelf en alleen de regering zelf die bepaalt wanneer de «staat van gevaar» opgeheven kan worden? Kan deze «staat van gevaar» aangehouden worden ook als het gevaar van het coronavirus voorbij is?

Vraag 8
Wie gaat in Hongarije bepalen of informatie die verspreid wordt verkeerd of verdraaid is of verwarring of onrust veroorzaakt? Wat vindt u van deze maatregel die de Hongaarse regering heeft voorgesteld?

Vraag 9
Bent u het eens met de beoordeling van de voorgestelde wet door Amnesty International en verschillende Hongaarse mensenrechtenorganisaties als een «carte blanche» voor de Hongaarse regering?

Vraag 10
Hoe beoordeelt u deze stap van de Hongaarse regering in het licht van staat van dienst van de regering Orbán ten aanzien van de rechtsstaat tot nu toe?

Vraag 11
Bent u bereid uw Hongaarse collega aan te spreken op deze voorgestelde wet, voordat deze in stemming wordt gebracht?

Vraag 12
Gaat u het optreden van de Hongaarse regering aan de orde stellen in de Raad? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe en wat is daarbij uw inzet?

Vraag 13
Zijn er collega-ministers die al hun zorgen over deze wet geuit hebben? Leeft deze zorg breed binnen de Raad?

Vraag 14
Is de Europese Commissie of de Raad in staat op te treden tegen een dergelijke de facto opheffing van de rechtsstaat voor onbepaalde tijd? Zo ja, hoe? Zo nee, wat betekent dit volgens u voor de samenwerking binnen de Europese Unie?

Vraag 15
Vindt u dat de Europese Unie voldoende doeltreffende regels kent om schendingen van de rechtsstaat door een lidstaat te voorkomen en tegen te gaan? Zo nee, wat is er volgens u nodig om de Unie beter te beschermen tegen ondemocratische en anti-rechtsstatelijke maatregelen in lidstaten?

Vraag 16
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór dinsdag 31 maart 2020, aangezien het Hongaarse parlement dan over dit wetsvoorstel gaat stemmen?

Toelichting:
Aanvullend op eerdere vragen terzake van het lid Leijten (SP), ingezonden 24 maart 2020 (vraagnummer 2020Z05540).

Meer informatie

« Terug