Bijdrage Carla Dik-Faber aan het plenair debat inzake Wijziging van de Kernenergiewet in verband met de instelling van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming
Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu aan een plenair debat met minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus van Infrastructuur en Milieu
Onderwerp: Wijziging van de Kernenergiewet in verband met de instelling van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming
Kamerstuk: 34 219
Datum: 7 april 2016
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ouderdom komt met gebreken. Dat geldt niet alleen voor mensen, maar ook voor kerncentrales. Vanmorgen, dat alweer even geleden is als ik naar de klok kijk, werd ik wakker met het nieuws dat kerncentrale Doel 1 weer eens is stilgelegd vanwege mankementen. Dat is zorgelijk. De onrust in de samenleving over de veiligheid van kernenergie neemt toe. Het is daarom goed dat we vandaag dit wetsvoorstel bespreken. Met dit wetsvoorstel komt er één autoriteit die verantwoordelijk is voor vergunningverlening en toezicht op het gebied van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming. De ChristenUnie steunt dit voorstel en vindt het ook een goede zaak dat de minister van Infrastructuur en Milieu voor dit zelfstandige bestuursorgaan verantwoordelijk wordt. Zo wordt de onafhankelijke positie maximaal benadrukt. We hebben straks een onafhankelijke toezichthouder die niet valt onder het ministerie dat verantwoordelijk is voor het energiebeleid. In mijn bijdrage zal ik ingaan op deze onafhankelijke positie, op de informatievoorziening aan de burgers, op de internationale samenwerking en, ten slotte, op de financiële zekerheid rond de ontmanteling van nucleaire installaties.
Allereerst kom ik tot de onafhankelijkheid. In een sector met zo weinig spelers en zo weinig deskundigen is het gevaar aanwezig dat er op enig moment te weinig kritisch vermogen is. Veel mensen in de sector kennen elkaar immers. De veiligheid moet vooropstaan en niet de belangen van de sector. Hoe wil de minister dit garanderen? Recent waren er fouten met de vergunning voor de export van verarmd uranium naar Rusland. Daarover volgt later nog een debat. Dit geeft nog niet het vertrouwen dat nodig is in een onafhankelijke toezichthouder. Het roept bij mij de vraag op of de ANVS in de huidige samenstelling wel voldoende kennis en ervaring heeft om de onafhankelijke waakhond te zijn die ze ook behoort te zijn. In het kader van de oprichting van de ANVS zal nog dit jaar een nadere analyse worden uitgevoerd op de structurele taken en kosten van de ANVS. Wat de ChristenUnie betreft wordt daarbij niet alleen gekeken naar de formatie, maar ook naar het borgen van de onafhankelijkheid. Op papier lijkt het in deze wet goed geregeld, maar het vraagt ook iets van de cultuur van de organisatie.
Ik kom tot mijn tweede punt: de informatievoorziening. De ANVS krijgt als belangrijke taak burgers voor te lichten over nucleaire veiligheid. Dit wordt in het wetsvoorstel echter niet verder ingevuld, behoudens de al verplichte informatievoorziening bij ongevallen. Met het amendement op stuk nr. 4 regel ik dat de jaarlijkse rapportage over ongewone gebeurtenissen in inrichtingen en de recent gestarte meldingen over deze gebeurtenissen op de website van de ANVS wettelijk worden verplicht. Ik heb daarbij de wens opgenomen dat deze informatie ook betrekking heeft op ongewone gebeurtenissen vlak over de grens, zoals de centrales in Doel en Tihange, zodat Nederlandse burgers op één plek terechtkunnen voor deze informatie.
De voorzitter:
Het genoemde amendement is het amendement op stuk nr. 11. U zei nr. 4, maar het is waarschijnlijk opnieuw genummerd. Ik zeg dat even om verwarring te voorkomen.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel.
De ANVW kan deze informatie uiteraard alleen aanbieden als ze deze ontvangt van collega-autoriteiten in onze buurlanden. Ik heb er vertrouwen in dat deze minister hierover goede afspraken zal kunnen maken met haar collega's over de grens.
Daarmee ben ik gelijk bij mijn blokje over internationale samenwerking. In de internationale nucleaire wereld is het continu verbeteren van de nucleaire veiligheid het leidende principe. Onderlinge samenwerking en het uitwisselen van ervaringen, kennis en ideeën hebben daarom hoge prioriteit. Zou dit uitgangspunt van continue verbetering niet ook gevolgen moeten hebben voor de veiligheidsnormen en voor de handhaving? Elk land is natuurlijk verantwoordelijk voor zijn eigen handhaving en het is mooi dat er in aanvulling daarop een Europese stresstest is. Dit is echter een thematische collegiale toetsing, gericht op specifieke veiligheidsproblemen, die door de sector zelf wordt uitgevoerd. Is er niet meer nodig? Zo zijn er geen Europese veiligheidsondergrenzen gesteld. Het gevolg is dat elk land andere criteria hanteert. De scheurtjes in het reactorvat in België zouden in Duitsland tot sluiting hebben geleid totdat de oorzaak duidelijk was. In België gebeurde dat echter niet. Is de minister bereid om in Europa te pleiten voor Europese veiligheidsondergrenzen?
Het is goed dat het wetsvoorstel in artikel 3, lid 3, onder f benadrukt dat de ANVS moet samenwerken met de autoriteiten in onze buurlanden, die ook de gevolgen merken als het onverhoopt goed mis zou gaan bij Borssele. Andersom geldt echter ook dat Nederland belang heeft bij de veiligheid van de centrales in Doel en Tihange in België. Verder is het begrip "samenwerken" erg ruim. Ik heb daarom een amendement ingediend, naar ik meen het amendement op stuk nr. 12, waarin wordt geregeld dat de ANVS in ieder geval ook als taak heeft om de veiligheid van inrichtingen vlak over de grens te monitoren. Het is een amendement van de ChristenUnie en D66.
De voorzitter:
Dat is inderdaad het amendement op stuk nr. 12.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ook dit kan uiteraard alleen als de autoriteit in het buurland hieraan meewerkt. Collegiale monitoring lijkt me echter in beider belang. Je kunt van elkaar leren en het geeft vertrouwen aan de eigen burgers.
Het is daarom goed dat er sinds kort ook gezamenlijke inspecties van de Nederlandse en Belgische inspecteurs bij kerncentrales plaatsvinden. Door elkaars waarnemers toe te laten, blijft de eigen verantwoordelijkheid voor handhaving en toezicht in stand, maar kan tegelijk van elkaar geleerd worden. Ik hoor graag hoe de minister in de toekomst om wil gaan met waarnemers. Gaan we dit incidenteel doen of krijgt het een structurele basis?
We spreken niet zo vaak over de Kernenergiewet. Een actuele kwestie die ik in dit debat nog aan de orde wil stellen, betreft de fondsen die op basis van de Kernenergiewet worden opgebouwd voor de financiële zekerheid van de ontmanteling van onze kerncentrales. Ik doe dit mede namens mevrouw Van Tongeren van GroenLinks, die vanavond niet bij dit debat aanwezig kan zijn. De wet en het daarop gebaseerde besluit schrijven momenteel voor dat elke vijf jaar wordt gekeken of de opbouw van dit fonds voldoende is. Deze termijn is te lang om goed de vinger aan de pols te houden. Met, naar ik meen, het amendement op stuk nr. 9 stellen de ChristenUnie en GroenLinks daarom voor dat de exploitant in aanvulling op de bestaande actualisatieplicht jaarlijks inzage dient te geven in de dekkingsgraad van het ontmantelingsfonds. Indien er twee jaar achter elkaar sprake is van een tekort, moet de vergunninghouder een geactualiseerde financiële zekerheid indienen. Hiermee sluiten we aan bij de termijn die geldt voor de pensioenfondsen, die ook jaarlijks hun rendement in kaart moeten brengen. Het huidige fonds gaat uit van een bepaalde sluitingsdatum van de kerncentrale in Borssele, maar wat er gebeurt er als, om wat voor reden dan ook, de kerncentrale toch eerder dicht moet? Zouden we om deze reden niet moeten regelen dat het fonds sneller gevuld raakt?
De voorzitter:
U hebt het inderdaad over het amendement op stuk nr. 9.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel.
Er valt nog veel meer te zeggen over kernenergie. Daarom is het goed dat de Kamer de minister binnenkort nader spreekt over dit onderwerp. Dan zullen we ingaan op de veiligheid en de risico's van onze nucleaire installaties, op de beveiliging ervan en op de incidenten die er zijn geweest. Ik verheug mij op dat debat, maar ik verheug mij nog veel meer op een toekomst zonder kernenergie.
Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.
Archief > 2016 > april
- 21-04-2016 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het voortgezet algemeen overleg Eerstelijnszorg
- 21-04-2016 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het voortgezet schriftelijk overleg over de inhoudelijke reactie signalering van de NZa inzake ‘Vrije prijzen logopedie’
- 20-04-2016 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Zorgverzekeringswet
- 14-04-2016 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het plenair debat over de situatie in de melkveehouderij
- 12-04-2016 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het plenair debat over de uitstoot van dieselauto's
- 07-04-2016 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het plenair debat inzake Wijziging van de Kernenergiewet in verband met de instelling van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming