Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Zorgverzekeringswet / zorgstelsel

woensdag 04 maart 2015

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan een algemeen overleg met minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Onderwerp:   Zorgverzekeringswet/zorgstelsel

Kamerstuk:    29 698          

Datum:           4 maart 2015

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. De kern van ons stelsel is solidariteit. De fractie van de ChristenUnie hecht daar zeer aan, nu maar ook in de toekomst. Een essentiële voorwaarde daarvoor is dat er een goede balans bestaat tussen zorgaanbieders, zorgverzekeraars en verzekerden. Ik ben heel blij dat de Minister aan de slag gaat met een wetsvoorstel om de positie en invloed van verzekerden te versterken. Wanneer komt dit wetsvoorstel naar de Kamer? Wat onze fractie betreft gebeurt dat liever voor de zomer dan erna.

Ik ben ook heel blij met de aangenomen motie van de SP en ChristenUnie die ertoe oproept om te bekijken of het mededingingsrecht in de eerste lijn niet buiten werking kan worden gesteld. We zien namelijk dat de eerste lijn, in het bijzonder de huisartsen, geen stevige positie heeft. Ik pak het punt van de risicoverevening hier even bij. De groep van chronisch zieken en gehandicapten is heel kwetsbaar. De grote vraag is natuurlijk of de verzekeraars zich straks echt gaan richten op deze grote groep. De Minister komt met voorstellen. We gaan daar nog over spreken; het is allemaal heel technisch. Wij zullen dit onderwerp echter zeer kritisch volgen.

De nieuwe Europese solvabiliteitseisen leiden toch tot risicoselectie, als ik de voorstellen goed heb bekeken. Zorgverzekeraars die erin slagen om grote groepen chronisch zieken en gehandicapten aan zich te binden, iets wat we natuurlijk allemaal willen, moeten grotere reserves aanhouden. De Minister zegt dat dat niet tot problemen leidt. Mijn fractie ziet die problemen echter wel. Ik wil graag een toelichting van de Minister op haar standpunt in dezen.

De Minister zegt dat oversolvabiliteit geen enkel probleem is. Mijn fractie heeft al in een eerder debat aangegeven dat we begrijpen dat zorgverzekeraars reserves moeten aanhouden. De maatschappelijke discussie over oversolvabiliteit speelt echter heel prominent. De Minister schrijft in haar brief dat zij oversolvabiliteit goed vindt, want daarmee kunnen tegenvallers worden opgevangen zonder dat de premies direct moeten worden verhoogd. Kan de Minister zich echter voorstellen dat oversolvabiliteit maatschappelijk gezien wel een probleem is?

Ik heb het rapport van de NZa over vergelijkingssites bekeken. Daarin staat letterlijk dat mensen door vergelijkingssites op het verkeerde been worden gezet. Mijn fractie vindt dat echt heel zorgelijk. We willen niet alleen graag dat de Minister bekijkt hoe mensen kunnen worden ondersteund in het vinden van de juiste polis, maar ook dat mensen echt onafhankelijke, objectieve informatie krijgen. Volgens mij kan dat alleen door het lanceren van een website waar de overheid bij betrokken is. Ik zeg niet dat de overheid die website zelf moet maken, maar de overheid kan wel de objectiviteit van de informatie garanderen.

Wij hebben een brief van Per Saldo ontvangen over het pgb en de Zorgverzekeringswet. Ik vind het zorgelijk dat in sommige gevallen tarieven te laag zijn voor de budgethouders om hun huidige pgb-zorgverleners te blijven inhuren. Het gaat met name om zorgverleners die niet tot het sociale netwerk van de budgethouders behoren en die toch maar € 20 per uur vergoed krijgen. Hoe kan dat? Ik heb ook gelezen dat er een budgetkorting wordt gehanteerd voor intensieve kindzorg. Volgens mij gaat dat in tegen de afspraken. Ik heb verder gezien dat de combinatie van pgb en zorg in natura wordt uitgesloten, terwijl er een toezegging ligt dat dit wel mogelijk moet zijn. Wil de Minister zich daarvoor inzetten?

Mijn volgende punt betreft de intensieve kindzorg. Ik ben vorige week op werkbezoek geweest bij ’s Heeren Loo. Daar werd gesignaleerd dat kinderen die zwaar gehandicapt zijn maar wel prima naar school kunnen, niet de juiste begeleiding krijgen. Juist vandaag hebben we ook een brief ontvangen van patiëntenorganisaties waarin zij schetsen dat dit niet alleen bij ’s Heeren Loo aan de orde is, maar dat het een breed probleem is in het hele land. Zorgverzekeraars bekostigen de verpleging en de verzorging, maar daarbij hoort ook begeleiding en kortdurend verblijf en dat is een probleem. Hoe wil de Minister deze problemen oplossen?

Mevrouw Bouwmeester (PvdA): Mevrouw Dik-Faber heeft een heel terecht punt over de zorgen die Per Saldo heeft geuit over de intensieve kindzorg thuis. Het is allemaal ongetwijfeld erg onbedoeld, maar het effect is dat zorgverleners weglopen omdat de regels veel te streng zijn. Ik kan niet oordelen over terechte eisen of niet, maar is de ChristenUnie het met mij eens dat het zeer ongewenst is dat de mensen die de zorg ontvangen en de zorgverzekeraar blijkbaar zo ver uit elkaar liggen dat middels Kamerbrief bekeken moet worden hoe je toch alsjeblieft die intensieve kindzorg thuis kunt krijgen? Is het niet de bedoeling van de nieuwe houding van de zorgverzekeraar dat men met elkaar in gesprek gaat, om te zorgen dat die ouders en kinderen geholpen worden?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ja. Eens.

De voorzitter: Mevrouw Bouwmeester, uw tweede vraag.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA): Die heb ik niet.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik kom te spreken over de polissen. Ziekenhuizen krijgen steeds vaker patiënten van wie de polis de benodigde behandeling niet blijkt te dekken. Ziekenhuizen willen patiënten wel heel graag informeren over de dekking van hun polis, maat ik heb begrepen dat zij deze mogelijkheid niet hebben. Waardoor komt dat? De ChristenUnie zou het een goed idee vinden als de zorgverlener daar alert op is, maar kennelijk lukt dat niet goed. Kan de Minister de ziekenhuizen hierin ondersteunen?

Een ander punt dat wij heel belangrijk vinden is zorg dichtbij. We komen nog te spreken met de Minister over de positie van de streekziekenhuizen. Er komt nog een notitie van de Minister naar de Kamer. Op dit moment wil ik echter alvast de mededingingsregels aan de orde stellen. Ik zie in het veld dat de mededingingsregels zodanig zijn dat samenwerking gewoon niet mogelijk is. Dit leidt ertoe dat ziekenhuizen gaan fuseren en dat de zorg dus verder af komt te staan van de patiënt. Volgens mij is dat precies niet de bedoeling. Ik heb natuurlijk de brief gelezen van de Minister over de notitie «Kwaliteit loont»; we gaan daar nog uitgebreid met elkaar over spreken. Ik vind het echter heel opmerkelijk dat als we met elkaar vaststellen dat mededingingsregels leiden tot fusies, er toch heel veel toezichttaken naar de ACM gaan. We komen er nog over te spreken, maar ik wil dit statement alvast maken.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2015 > maart