Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering)
Kamerstuk 35600
Bijdrage aan de plenaire behandeling van een wijziging van wet met minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. U weet, denk ik, wel hoezeer het herstel van de natuur, van Gods schepping, mij motiveert om mij in te zetten in deze arena. Decennialang heeft een onvolkomen economisch systeem met een veel te lage prijs voor vervuiling en een veronachtzaming van de schepping die ons is toevertrouwd, geleid tot te veel eendimensionale economische groei en tot te veel ecologische pijn.
In deze kabinetsperiode zien we de eerste stappen om het tij te keren. Van veeteelt met een te hoge milieu- en ziektedruk naar een houdbare kringlooplandbouw, van een decennium bleek natuurbeleid naar een miljardenimpuls voor natuurherstel en het planten van miljoenen bomen, van een economie gebouwd op fossiele brandstoffen naar een circulaire economie met een forse beperking van vervuilende uitstoot. Dit alles markeert een omslag naar een meer gezonde balans tussen economie en ecologie. Een omslag die broodnodig is, maar soms ook met een pijnlijke verandering zal komen. Kortom, een uitdagende transitie. Want het fors terugbrengen van stikstofuitstoot en -depositie heeft allereerst te maken met de zorg voor onze kwetsbare natuur, maar ook met wonen en werken in een dichtbevolkte delta en met gezinsbedrijven die met de PAS-uitspraak van de Raad van State van de ene op de andere dag hun perspectief van goed naar gitzwart zagen veranderen. Het is daarom van belang dat we vandaag met elkaar een wet bespreken — en hopelijk stellen we die binnenkort ook vast — die recht doet aan allen, aan de zwaar geteisterde natuur, aan ondernemers en woningzoekenden en aan agrarische bedrijven die zich onder druk van markt en overheid jarenlang hebben ontwikkeld tot de bedrijven die zij nu zijn.
Voorzitter. Heel veel is al gezegd door collega's. Dat heb je als je in de sprekersvolgorde de laatste bent. Maar ik heb toch nog een aantal vragen die ik aan de minister wil voorleggen en een aantal punten waar ik bij stil wil staan. Dat gaat over de doelen in de wet, de middelen om deze te bereiken en het perspectief dat we daarmee bieden.
Allereerst de doelen. Samengevat is het wetsvoorstel van het kabinet een kaderwet, waarin het reductiedoel voor 2030 is vastgelegd. Dat komt neer op 26% minder uitstoot ofwel een extra depositiereductie van 110 mol per hectare, boven op de autonome ontwikkeling. Dat moet weer leiden tot het realiseren van de resultaatsverplichtende omgevingswaarde voor het verminderen van stikstofdepositie in daarvoor gevoelige Natura 200-gebieden, die ook in het wetsvoorstel is opgenomen, namelijk 50% van het areaal niet boven de kritische depositiewaarde. Daarbij hoort een programma stikstofreductie en natuurverbetering met ongeveer 2 miljard euro gericht op stikstofreductie en 3 miljard gericht op herstel van met stikstof overladen natuur. Daar voeg ik nog aan toe: 1 miljard voor woningbouw. Last but not least is een broodnodige partiële vrijstelling voor de bouw opgenomen.
Voorzitter. Een op het oog robuust bouwwerk, maar toch maak ik mij nog wat zorgen. Om de helft van het Natura 2000-areaal weer op orde te hebben in 2030, zullen we nu moeten beginnen met natuurherstel en stikstofreductie en zullen we tussentijds goed moeten monitoren of we op koers liggen. Een tussendoel helpt daarbij. Daarom heb ik samen met collega Van Otterloo — hij heeft het zojuist ook al aangekondigd — een amendement ingediend voor een resultaatsverplichtende omgevingswaarde van ten minste 40% in 2025. 40% van het Natura 2000-areaal moet in 2025 niet meer boven de kritische depositiewaarde uitkomen. Dat is wat onze fractie betreft ambitieus, maar ook heel realistisch en nodig. Dat is stap een. Stap twee is het al vastgelegde doel voor 2030. Stap drie is een doel dat verder strekt dan 2030. Immers, evenals bij het Klimaatakkoord is 2030 ook maar een tussenstand. De ChristenUniefractie is dan ook positief over het amendement van mijn collega's Futselaar en De Groot om het emissiereductiedoel op 50% te zetten in 2035, wat overeenkomt met 74% van het Natura 2000-areaal dat moet voldoen aan de kritische depositiewaarde. Een forse ambitie, maar ook noodzakelijk. Op weg naar 2030 zal er logischerwijs een nieuw pakket aan bron- en herstelmaatregelen moeten worden vastgesteld. Ook dat is tot het jaar 2028 vastgelegd in de wet. Dat wordt ook gememoreerd in het amendement.
Voorzitter. Doelen stellen is een, maar maatregelen treffen is twee. Dat is het sterke van dit wetsvoorstel. Er hoort een maatregelenpakket bij dat z'n weerga niet kent: twee miljard euro aan stikstofreducerende maatregelen, 1 miljard voor de bouw, onder andere voor elektrificatie, en bijna 3 miljard voor natuurherstel en -uitbreiding met bijvoorbeeld bos ter grootte van 55.000 voetbalvelden.
Inmiddels zijn de eerste afspraken met provincies gemaakt. Daarover heeft de minister de Kamer ook geïnformeerd. We konden lezen over een verhoging van het waterpeil, hogere vergoedingen voor natuurbeheer, bijvoorbeeld voor boeren, en over het planten van bomen. Ik heb gelezen dat er een amendement is van de fracties van de SP en D66 over het opstellen van gebiedsplannen door de provincies, binnen twee jaar na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel. Mijn fractie vindt dit een goed amendement, omdat het realiseren van de gebiedsplannen een gezamenlijke opgave is van Rijk en provincies. Het is goed om met elkaar aan die gebiedsplannen te werken en elkaar ervan te kunnen overtuigen dat er vaart zit in de realisatie.
Mijn vraag is nog wel hoe de natuurherstelinspanningen worden doorvertaald naar de specifieke Natura 2000-gebieden. Gaat de inzet vooral gericht worden op gebieden die kansrijk zijn, om op korte termijn weer onder de kritische depositiewaarde te komen? Of gaat er ook geld en inzet naar gebieden waar de kritische depositiewaarde nog lang uit zicht zal blijven, zoals bijvoorbeeld hier vlakbij in onze mooie duingebieden? Hier in de Haagse duinen zitten we soms wel tot 300% boven de kritische depositiewaarde. Als je er rondloopt, kun je dat ook goed zien, bijvoorbeeld aan de vergrassing. Ook hier, of misschien wel juist hier, is natuurherstel nodig.
Voorzitter. Van natuurherstel naar stikstofreductie. Voor mijn fractie staat als een paal boven water dat alle sectoren met stikstofemissies zullen moeten bijdragen aan die reductie: van minder vliegen tot elektrisch rijden, van schonere bouwmachines tot walstroom voor grotere schepen en van minder diep het gaspedaal indrukken tot minder vee. Want ook daar ontkomen we niet aan: aan minder vee in dit veedichte land. Daarom vindt mijn fractie het goed dat dit kabinet fors inzet op vrijwillige opkoop van boerenbedrijven. Vrijwillig, en tegelijkertijd natuurlijk zo dat het effectief is en vooral de piekbelasters verdwijnen. Dat vereist een actieve overheid: keukentafelgesprekken, een offer you can't refuse. In dit verband werd al gewezen op de inzet van de provincie Gelderland. Hier liggen kansen om snel afspraken te maken, met deze provincie maar ook met enkele andere provincies. Mijn fractie overweegt een motie op dit punt, omdat we het belangrijk vinden dat we deze kansen grijpen. We vragen de minister hier langszij te komen en deze provincies die een stap verder willen gaan, te ondersteunen met menskracht en zo nodig financiële middelen.
Voorzitter. Met alleen het opkopen van boerenbedrijven die daarvoor openstaan, zijn we er nog niet. Met de stikstofopbrengst moeten de natuur én de PAS-melders gediend worden, en de niet-melders moeten weer perspectief krijgen. Het gaat om gezinsbedrijven die door de uitspraak van de Raad van State vorig jaar in één keer hun toekomstperspectief zagen verkruimelen. En ook al konden zij door met hun bedrijfsvoering, banken zijn nog steeds kopschuw bij verzoeken om financiering, dus de facto staan veel bedrijven alsnog op slot. Ik hoop vurig dat de wetsbehandeling van vandaag en het aannemen van dit wetsvoorstel en een aantal amendementen helpen om hun snel duidelijkheid en perspectief te bieden.
Voorzitter. Dan kom ik op een zorg bij vrijwillige opkoop. Een risico daarvan is prijsopdrijving, waardoor het voor de blijvers nog duurder wordt om bijvoorbeeld de grondaankoop in de melkveehouderij te extensiveren. Hoe kijkt de minister aan tegen dit risico? Immers, de hoeveelheid grond in ons land is een gegeven, terwijl de hoeveelheid geld die om deze grond heen zwermt, alleen maar groter wordt. Bij vrijwillige opkoop komen niet alleen opstallen beschikbaar, maar vaak ook grond. Het zou mooi zijn als deze grond beschikbaar komt voor ofwel extensivering van veeteeltbedrijven, ofwel uitbreiding van de natuur, ofwel woningbouw, en dan wel zo, dat de rendementen op grond voor woningbouw worden gebruikt om extensivering en uitbreiding van natuurareaal mogelijk te maken. Ook op dit punt overweegt mijn fractie een motie.
Voorzitter. Daarmee is het woord "woningbouw" gevallen. Naast perspectief voor natuur en perspectief voor PAS-melders, is perspectief op een huis de grote winst van dit wetsvoorstel. De gedeeltelijke vrijstelling van de natuurvergunningsplicht voor de bouwsector helpt. Het opkopen van stallen en het ruimte bieden voor bijvoorbeeld de bouw van seniorenwoningen helpt. Het beschikbaar stellen van geld om bijvoorbeeld stikstofbelastende activiteiten in steden uit te kopen ten behoeve van woningbouw helpt. Al deze hulp is broodnodig, want de woningnood is ontzettend groot. Wie in deze tijd een betaalbare woning koopt of huurt, is gelukkiger dan hij die het winnende lot in de loterij weet te bemachtigen. Zo hoort het niet te zijn in een land waar bevordering van voldoende woongelegenheid zelfs in de Grondwet staat.
Tegelijkertijd zijn niet alle woningbouwproblemen verholpen met dit wetsvoorstel. In deze stad bijvoorbeeld moeten 4.000 woningen per jaar gebouwd worden. In de zuidelijke Randstad alleen al zijn dat 100.000 woningen tot 2025. Dat zijn enorme aantallen. Dan heb ik het nog niet gehad over Arnhem-Nijmegen en de Zaanstreek. Die kwamen vandaag ook al langs in dit debat, als ik me goed herinner. Voor de komende jaren is er weer ontwikkel- en bouwruimte, maar hoe is dat over een jaar of vier, vijf? Bieden maatregelen als het verleggen van scheepvaartroutes, walstroom en stikstofbanken dan voldoende soelaas?
Voorzitter. Niet alleen uit gebieden met grote woningbouwopgaven bereikten ons veel mails met zorgen en vragen, maar ook uit bijvoorbeeld de provincie Flevoland. Helpt het voorliggende maatregelenpakket bijvoorbeeld om projecten als de maritieme servicehaven op Urk ook van de grond te krijgen? Uit mails als deze spreekt een grote betrokkenheid en zorg van ondernemers. Het zijn vaak gezinsbedrijven met een jonge opvolger, die graag, grondgebonden en wel, aan de slag wil, maar wiens toekomstperspectief zo onzeker is.
Nog een zorg die mij bereikte, betreft de eventuele nadelige gevolgen van extern salderen en de kansen die dat biedt voor machtige marktpartijen om boerenbedrijven op te kopen en te strippen van hun stikstofrechten, onderwijl een woestenij achterlatend. Er zijn waarborgen door de minister en de provincies ingebouwd, maar is dat echt voldoende? Ik wil niet dat bijvoorbeeld Schiphol, Rijkswaterstaat of een private partij zijn belangen veilig stelt en dat de landbouw en het landelijk gebied daarvoor de prijs moeten betalen. Hoe ziet de minister dat?
Voorzitter. Ik kom tot een afronding. Machiavelli hield ons al voor: er is niets moeilijker om aan te pakken en gevaarlijker om uit te voeren, niets onzekerder wat succes betreft, dan het voortouw nemen bij de invoering van een nieuwe orde van zaken. Deze minister weet dit. Zij heeft haar hoofd boven het maaiveld uitgestoken en voorstellen gedaan voor een nieuwe orde van zaken, met een visie op kringlooplandbouw, met ongekende investeringen in herstel van de in ons land door overmatige stikstofuitstoot overbelaste natuur, met een wet en een maatregelenpakket die zorgen voor een nieuwe balans tussen economie en ecologie. De minister van LNV heeft het voortouw genomen. Dat is een moeilijk en onzeker pad, maar ook een noodzakelijk pad, met perspectief passend bij onze opdracht om zorgvuldig en respectvol om te gaan met deze aarde, Gods schepping, ons gemeenschappelijk huis.
Voorzitter. Met die woorden wil ik de eerste termijn afronden. Ik zie uit naar de reactie van de minister. Dank u wel.
Archief > 2020 > december
- 24-12-2020 - Schriftelijke vragen over microplastics in placenta’s van ongeboren baby’s
- 18-12-2020 - Het belang van professionele tolken in de zorg
- 18-12-2020 - De Gasopslag in Norg (Langelo)
- 17-12-2020 - De plaatsing van windmolens binnen gebied dat gereguleerd is door het Luchthavenindelingsbesluit
- 10-12-2020 - Wet duurzame aanpak stikstof
- 10-12-2020 - Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering)
- 10-12-2020 - Zwangerschap en geboorte
- 02-12-2020 - Begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport (35570-XVI) + Tweede incidentele suppletoire begroting inzake Coronamaatregelen (35567)
- 02-12-2020 - Debat over een rekenfout van Rijkswaterstaat bij de risicoberekening van de stort van granuliet in een natuurplas
- 02-12-2020 - AO Circulaire economie
- 01-12-2020 - WGO Water en wadden