Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II (reparatie verhuurderheffing bij gedeeld genot huurwoningen)
Bijdrage aan een wetgevingsoverleg met minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Dik-Faber namens de ChristenUnie.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb even de stopwatch aangezet.
De voorzitter:
Wij ook.
(Hilariteit)
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Heel goed. Dan houden we elkaar scherp. Haha.
"Wee degenen die zich huis na huis toe-eigenen, die akker na akker samenvoegen, tot er voor niemand meer ruimte is en zij alleen het land bewonen." Deze Bijbelse wijsheid schoot afgelopen week door mijn hoofd na een gesprek met een aantal bestuurders van woningbouwcorporaties. Wat zij mij vertelden, kwam eigenlijk hierop neer: het bouwen van nieuwe sociale huurwoningen is niet te doen. Binnen de huidige markt met de huidige grondprijzen en belastingdruk zou voor een eenpersoonswoning van pak 'm beet 35 m2 een huur van €600 of €700 moeten worden betaald om enigszins uit de kosten van de bouw te komen. Dat is toch bizar?
Dat heeft natuurlijk niet enkel met de verhuurderheffing te maken, maar toch kan ik er niet bij dat corporaties de eerste drie maanden huur kwijt zijn aan heffingen. En ja, er zijn kortingen gekomen op de heffing, bijvoorbeeld voor verduurzaming of nieuwbouw, maar als je leest dat een korting voor nieuwbouw — 1 miljard voor de komende tien jaar — nog geen acht maanden na de aankondiging al fors is overtekend, dan vraag je je toch af wat er wel niet gebouwd zou kunnen worden zonder de verhuurderheffing.
Voorzitter. Ik begin met een vraag over die overtekening. Er ligt blijkbaar een enorm potentieel bij woningbouwcorporaties om anticyclisch te bouwen. Dat hebben we nu ontzettend hard nodig. Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat het potentieel nu en in de toekomst echt benut kan worden? En hoe staat het breder ten aanzien van woningbouwcorporaties met de uitwerking van de motie-Ronnes, mede door mij ondertekend, over het kunnen oppakken van maatschappelijke opgaven door woningbouwcorporaties in relatie tot de lastendruk die daar nu ligt?
De voorzitter:
Ik heb een paar interrupties voor u. Even kijken. Ik zag de hand van mevrouw Beckerman en ik zag de heer Koerhuis. Volgens mij was de heer Koerhuis als eerste.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik hoor de ChristenUnie spreken over hoge grondprijzen. Wij weten allemaal wat daar de oorzaak van is, namelijk dat bepaalde provincies — ik noemde ze net al — vooral binnenstedelijke grond willen uitgeven. Het voorstel dat de VVD altijd doet is: laten we nou meer buitenstedelijke grond uitgeven. Dan kunnen we meer grond uitgeven en de grond is daar goedkoper. Hoor ik nu een opening van de ChristenUnie dat we daar toch naar gaan kijken? Dan hebben we het over locaties als Rijnenburg. Het CDA brengt dat ook vaak naar voren. Hoor ik nu toch een opening? Want daar is de grond toch vaak goedkoper dan op het laatste stukje binnenstedelijke grond.
En ik hoor de ChristenUnie over bouwkosten voor corporaties. Een grote factor in bouwkosten zijn gemeentelijke verduurzamingseisen. Hoor ik ook een opening om daar eens naar te kijken om de bouwkosten te verlagen?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik kan heel kort zijn: twee keer nee. De heer Koerhuis hoort geen opening, niet als het gaat om buitenstedelijk bouwen en ook niet als het gaat om de verduurzamingseisen, die ontzettend toekomstgericht zijn.
De voorzitter:
De heer Koerhuis aanvullend.
De heer Koerhuis (VVD):
Dan begrijp ik niet dat de ChristenUnie aan de ene kant klaagt over hoge grondprijzen maar aan de andere kant niet wil kijken naar goedkope grond. Dan begrijp ik niet het punt dat gemaakt wil worden. Aan de ene kant klagen over hoge bouwkosten maar niet willen kijken waardoor ze veroorzaakt worden; ik begrijp het niet meer.
De voorzitter:
Daar wil mevrouw Dik-Faber wellicht nog iets op zeggen.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Jazeker, voorzitter. Kennelijk zijn voor de VVD-fractie landbouwgrond, de natuur en de maatschappelijke kwaliteit rondom stedelijk gebied waardeloos. Kennelijk heeft dat voor de VVD-fractie geen waarde omdat dat niet in financiële zin in de boeken staat. Daar wordt hier wel even heel makkelijk overheen gestapt. Mijn fractie vindt dat de nabijheid van natuur, van landschap, van boerenland ook economische waarde heeft. Dat is belangrijk voor het vestigingsklimaat. Mijn fractie vindt dat de uitleg van bouwen in het groen — laten we het zo maar even noemen — heel makkelijk klinkt, maar daar moeten wegen worden aangelegd, de vuilnisophaaldienst moet erlangs … Het is allemaal niet zo eenvoudig als de heer Koerhuis hier laat doorschemeren. Als wij kiezen voor kwaliteit van wonen, voor behoud van het landschap, de natuur en het boerenland, voor toekomstgericht bouwen met verduurzaming zodat mensen ook een comfortabel huis hebben, laten we dat dan zo veel mogelijk binnenstedelijk doen met de duurzaamheidseisen, die gewoon heel erg hard nodig zijn.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan was er nog een interruptie van mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik werd erg gelukkig van het betoog van mevrouw Dik-Faber, zoals ik de heer Koerhuis heel ongelukkig zie worden van het betoog van mevrouw Dik-Faber. Dat maakt mij dan weer wat gelukkiger, maar ik zie de pijn van mevrouw Dik-Faber ook. Zij zegt dat het wel heel pijnlijk is: wij hebben een regeling om meer betaalbare huurwoningen te bouwen en nou zit ik in een kabinet — ik niet, de partij van mevrouw Dik-Faber wel — dat die regeling per 1 juli stopt, juist op een moment dat doorbouwen zo hard nodig is. De vraag aan mevrouw Dik-Faber zou zijn: zou u bereid zijn, want er is geen meerderheid meer voor de verhuurderheffing, om met de oppositie te zoeken naar mogelijkheden om die regeling ook na 1 juli open te houden, omdat we die betaalbare huurwoningen nu zo ongelofelijk hard nodig hebben?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Als ik kijk naar de huidige situatie in ons land, denk ik dat het heel hard nodig is dat we zowel anticyclisch bouwen als iets doen aan de woningnood. Die twee punten komen samen in deze regeling. Met de regeling die er nu ligt, kunnen woningcorporaties helpen om anticyclisch te bouwen. Ook zorgen we zo voor meer sociale woningen in een tijd dat er veel behoefte aan is. Dus ik zie dat één en één drie is. Ik zie ook de belangstelling voor deze regeling. Ik zou graag willen dat we hier ook oog voor hebben. Daarom heb ik de minister om een reactie gevraagd op dit punt, omdat ik denk dat hier echt wel kansen liggen. Ik wil niet dat we dezelfde fout maken als in de vorige crisis, dat de bouw stil kwam te liggen. Dat is een uitgebreid antwoord en ik hoop dat dat mevrouw Beckerman een beetje gelukkig maakt.
De voorzitter:
Ik vraag het me af, want ze zit alweer bij de microfoon.
Mevrouw Beckerman (SP):
Nou, voorzitter, ik zie toch een deur die op een kier staat. Ik zie dat mevrouw Dik-Faber er echt wel veel moeite mee heeft dat de enige regeling om betaalbare sociale huur te bouwen, gaat stoppen. Dat is heel pijnlijk, want ook nu is dat tekort nog niet opgelost en wordt het allemaal maar groter. Dus ik zie dat die deur op een kier staat, maar ik vind het toch ook wel makkelijk. Ik weet nog niet heel veel van politiek, maar ik weet wel een aantal dingen. Een ding dat ik weet is: als mensen zeggen dat je "voorstel sympathiek is", dan is dat de doodsteek voor je voorstel. "Laten we het onderzoeken" of "ik vraag het aan de minister" is ook nog niet een heel duidelijk antwoord. Dus ik probeer het opnieuw. Wat zou dan voor mevrouw Dik-Faber een mogelijkheid zijn? Want de oppositie is echt bereid om mee te denken. We hebben zelf het voorstel gedaan om 5 miljard te investeren. Wat zou volgens mevrouw Dik-Faber zelf dan een realistische optie zijn?
De voorzitter:
Mevrouw Dik-Faber, maakt u mevrouw Beckerman gelukkig?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dat zullen we gaan zien. Stap voor stap. Ik zie hier echt wel kansen. Tegelijkertijd geldt: er is ingetekend op de regeling, woningcorporaties hebben tijd nodig om die woningen te bouwen, er is wat dat betreft dus nog tijd. Dus laten we gewoon even kijken wat er nodig is en wat verstandig is. Ik wil de minister ook heel graag de kans geven om hierop te reageren. Ik zeg maar vast: als er gelijk moties worden ingediend, waarbij de miljarden ons om de oren vliegen, dan zie ik daar op dit moment even geen mogelijkheid voor. Dat geld zit niet in mijn achterzak. Dus dat gaat 'm niet worden.
De voorzitter:
Weer een interruptie van de heer Koerhuis.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik kom nog even terug op het interruptiedebatje. Ik hoor de ChristenUnie hier een afweging maken. Maar in die afweging hoor ik niet dat we het woningtekort moeten oplossen. Waar is dat? We moeten de woningprijzen, de bouwkosten omlaag krijgen. Die afweging hoor ik niet. Ik hoor de ChristenUnie allemaal dingen noemen, maar als ik vervolgens vraag om naar goedkopere bouwgrond te kijken en de bouwkosten te verlagen, dan zit dat niet in de afweging. Laten we ervoor zorgen dat de starter een woning kan vinden en dat we die woning gaan bouwen. Dat hoor ik niet terug. Ik hoor de ChristenUnie afwegingen maken, maar ik hoor ook graag die andere kant terug.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Volgens mij is het nog niet zo heel lang geleden dat de VNG ons een onderzoek heeft doen toekomen waaruit bleek dat een zeer aanzienlijk deel — ik zeg niet alles, maar echt een zeer aanzienlijk deel — van de woningbouwopgave binnenstedelijk gerealiseerd kan worden. Dat betekent dat er meer draagvlak is voor voorzieningen in de steden, dat er potentieel is voor het openbaar vervoer en dat het groen rond de stad, de landbouwgrond rond de stad, behouden kan blijven. Misschien niet allemaal, maar wel zo veel mogelijk. Ik moet er eerlijk bij zeggen: dit was een onderzoek van de VNG, waarbij ook rekening werd gehouden met de Vinex-locaties die er waren en met locaties zoals Valkenburg bij Katwijk, waar gebouwd zou worden. Maar wat de VVD voorstaat — we halen alle remmen eraf en we gaan maximaal bouwen in het groen — is gewoon niet de weg die de ChristenUnie voorstaat.
De voorzitter:
De heer Koerhuis, aanvullend.
De heer Koerhuis (VVD):
De ChristenUnie haalt een onderzoek van de VNG aan, maar het is maar net welke tijdspanne je neemt. De bouw van een huis kost heel veel tijd, in Nederland gemiddeld tussen de vijf en vijftien jaar, soms wel twintig. Net voordat de coronacrisis uitbrak, hadden we een technische briefing in de Kamer. Die liet zien dat we de komende vijftien jaar zo'n 1,5 miljoen huizen moeten bouwen. Daar heeft het VNG-onderzoek niet naar gekeken. En inderdaad, wat de VVD betreft gaan de remmen eraf. We hebben een woningtekort van 300.000. Hoe kan de ChristenUnie nou uitleggen aan de starter dat er wat de ChristenUnie betreft alleen in de steden gebouwd gaat worden? Ook buiten de steden hebben we woningen nodig. Juist buiten de steden kunnen we aantallen maken en kunnen we snelheid maken. Is de ChristenUnie daar echt niet toe te bewegen?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De VVD wil heel graag de remmen eraf om woningbouw mogelijk te maken. Dan hoop ik dat de VVD-fractie onze inzet voluit gaat steunen bij het afschaffen van de marktverkenning. Want als we dat doen, zijn de woningcorporaties voluit in staat om die zo hoognodige middenhuur te bouwen voor al die mensen die daar behoefte aan hebben.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik stel voor dat mevrouw Dik-Faber doorgaat met haar inbreng.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter, mijn timer loopt even niet meer, maar die van u hopelijk wel.
Ik wil kort ingaan op de wet die voorligt, een wijziging van de verhuurderheffing om een technisch mankement, wel met potentieel grote financiële gevolgen, te verhelpen. Dit gaat terug tot een uitspraak van de Hoge Raad in 2018. Het wetsvoorstel geldt ook met terugwerkende kracht. Ik had hier een aantal vragen over, maar ik vind dat de heer Slootweg het goed heeft verwoord, dus ik sluit me gewoon aan bij de vragen die hij gesteld heeft.
Voorzitter. Ik begon niet voor niets met een tekst over het opkopen van huizen en grond tot er voor niemand meer wat over is. Dat is namelijk helaas wat we beleggers zien doen in sommige delen van steden. Ik ben dan ook blij dat het kabinet afgelopen vrijdag, in navolging van de door vrijwel de hele Kamer gesteunde motie-Dik-Faber, heeft aangekondigd een zelfbewoningsplicht, of, zo u wilt, een opkoopbescherming voor gemeenten mogelijk te maken. Mijn vraag aan de minister is: wanneer is dit geregeld? Kunnen gemeenten er al op anticiperen?
Maar er zijn meer mooie maatregelen aangekondigd, zoals transparantie over de huurprijs: weten waarom je verhuurder vraagt wat hij vraagt. Laat de minister dit ook gelden voor de verhuur van onzelfstandige wooneenheden, veelal aan studenten? Elk jaar nemen immers de berichten over woekerhuren daar toe.
Voorzitter. Het is ook goed dat paal en perk wordt gesteld aan stijgende huren in de vrije sector, door een maximering van de huurverhoging. Het moet niet een natuurverschijnsel zijn dat je huur boven de inflatie stijgt. Is de minister dat met me eens? Ik ben overigens ook heel benieuwd hoe het staat met de uitwerking van mijn motie over een beroep op uitstel van de voorgenomen huurverhoging in deze tijd van corona. Graag een reactie.
Over de vierde maatregel uit de brief, de oprekking van de tijdelijkheid van huurcontracten, heb ik nog wel echt zorgen. Het is een tijd met veel onzekerheid over werk en inkomen. Wil de minister ook met huurdersorganisaties kijken hoe hiermee in timing en uitvoering rekening kan worden gehouden?
Ik ben hoopvol als ik lees dat het kabinet nog voor de zomer wil kijken naar de marktverkenning en de differentiatie van de overdrachtsbelasting. Dit is een brede wens vanuit de Kamer, waar moties over zijn aangenomen. Juist de afschaffing van die marktverkenning zou woningcorporaties kunnen helpen om in deze tijd te bouwen. Wanneer komt de minister met de uitwerking hiervan? We willen namelijk juist in deze tijd graag iets doen voor starters op de woningmarkt.
Voorzitter, één zin nog. Er is een convenant over geen huisuitzettingen, zeker niet in deze tijd. Mijn collega Joël Voordewind is op werkbezoek geweest bij het Leger des Heils in Amsterdam. Het Leger des Heils signaleert dat er wél huisuitzettingen zijn, ook in deze tijd. Het gebeurt echt nog. Mijn fractie vindt dat dit niet kan.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Er zijn verder geen interrupties. Nee, die waren er niet meer.
Archief > 2020 > mei
- 27-05-2020 - Mijnbouw / Groningen
- 19-05-2020 - Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II (reparatie verhuurderheffing bij gedeeld genot huurwoningen)
- 12-05-2020 - Zonnepanelen op water
- 12-05-2020 - Het rapport «The burning question» van Tearfund en overige berichtgeving over het verbranden van plastic afval in ontwikkelingslanden en de verantwoordelijkheid van multinationals die dit plastic produceren