Bijdrage Carla Dik-Faber aan het dertigledendebat over de afname van de insectenpopulatie in Nederland

donderdag 01 februari 2018

Bijdrage Carla Dik-Faber aan een plenair debat met minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Kamerstuknr. 33 576

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Bijen en bestuivers gaan wereldwijd en ook in Nederland achteruit in aantallen en in soorten. Die achteruitgang van insecten is zeer zorgelijk vanwege de aantasting van ons ecosysteem. Daarmee worden uiteindelijk onze voedselproductie, de natuur en ook de mensheid bedreigd. Ik heb wat cijfers. 75% van onze voedselgewassen is afhankelijk van bestuiving. Insecten maken ook het verschil voor de opbrengst van gewassen. 18% tot 68% van de opbrengst van onder meer appels en aardbeien is afhankelijk van bestuivende insecten. Ook de rijkdom en structuur van de bodem zijn van belang voor voedselproductie en biodiversiteit. Kortom, het is echt alle hens aan dek. We moeten ons natuurlijk kapitaal beschermen en bewaren. Deze urgentie bleek ook tijdens de rondetafel biodiversiteit, die ik samen met collega's van GroenLinks en D66 georganiseerd heb.

Voorzitter. Uit het onderzoek in Duitsland van het afgelopen najaar kwam een teruggang van 75% van de vliegende insecten naar voren. Het PBL meldt dat de uitkomsten niet een-op-een naar Nederland vertaald kunnen worden. Het is daarom goed dat de minister nader onderzoek doet.

Er lopen ook andere initiatieven. De minister heeft samen met maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden de Nationale Bijenstrategie gepresenteerd. Er is nu in het bijzonder aandacht voor de wilde bijensoorten. Een ander hoopvol initiatief is de delta-aanpak biodiversiteit. Deze Kamer heeft een motie van mij, medeondertekend door collega's van GroenLinks en D66, aangenomen die het kabinet oproept om deze strategie, deze delta-aanpak, actief te ondersteunen.

Ik heb een aantal vragen aan de minister. Allereerst: meten is weten. Het is mij opgevallen dat we de soortentrend bij insecten eigenlijk nauwelijks meten. Ik heb begrepen dat er in het Netwerk Ecologische Monitoring eigenlijk maar twee insecten zijn die langjarig gemonitord worden: libellen en vlinders. Is de minister voornemens om dit uit te breiden?

Dan mijn tweede vraag. Het is duidelijk dat van de Nederlandse landbouw een forse inspanning mag worden verwacht. Het agrarisch natuur- en landschapsbeheer loopt via de provincies. Hoe succesvol is dit eigenlijk? Hoe kunnen we collectieven van boeren en tuinders verder ondersteunen? Ik denk dat er ook een grote uitdaging ligt voor het nieuwe Europese landbouwbeleid. Is de minister bereid zich in te zetten voor een bij- en insectvriendelijk gemeenschappelijk landbouwbeleid?

Ik noemde de Nationale Bijenstrategie al even. Die richt zich onder meer op verduurzaming van de gewasbeschermingsmiddelen. Bij het debat over glyfosaat heeft de minister duidelijk gemaakt dat zij zich inzet voor snelle beschikbaarheid van meer groene gewasbeschermingsmiddelen. Wat is daarvan de stand van zaken?

Voorzitter, tot slot. Er wordt veel gesproken over de landbouw en die is zeker ook aan zet. Maar er zijn ook maatregelen buiten de landbouw nodig en mogelijk. Volgens mij is er snelle winst te halen in een insectenvriendelijk bermbeheer. Ik weet dat dit onderwerp bij ProRail en Rijkswaterstaat al op de agenda staat, maar wellicht is in de uitvoering nog winst te halen. Wil de minister dit met haar collega op Infrastructuur en Waterstaat bespreken?

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Ouwehand wil u nog een enkele vraag stellen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Eens met de laatste oproep. De landbouw is belangrijk en alles wat daarbuiten ook effect heeft, moeten we zeker ook doen. We hebben van het vorige kabinet een uitwerking gekregen van de mogelijkheden om over te stappen op natuurinclusieve landbouw. Er zijn een paar scenario's geschetst en dat kabinet heeft toen gezegd: die keuze moet door de volgende regering worden gemaakt, dat gaan wij niet meer doen. Mijn vraag is waar de ChristenUnie op zou willen inzetten, als we kunnen kiezen uit "het Rijk ondersteunt", "het Rijk stuurt actief" en "het Rijk neemt de regierol", waarbij aansluitend bij wat we hebben gehoord in de hoorzitting echt de beste stappen kunnen worden gezet om de landbouw in samenwerking met de natuur te laten opereren in plaats van dat ze nu tegenover elkaar staan.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dat ging echt allemaal heel erg snel. Het ging over natuurinclusieve landbouw, de rol van de overheid, de rol van de sector en nog een aantal vragen. De laatste vraag ging met name over de positie van de natuur en de positie van de landbouw, die tegenover elkaar staan. Ik heb dat ook geconstateerd. Ik vind dat niet goed. Ik zie dat hier een minister zit die als doelstelling heeft om die twee met elkaar te verbinden. Ik denk dat dat heel erg hard nodig is. Die sectoren staan inderdaad tegenover elkaar, terwijl de landbouw juist de natuur nodig heeft om te blijven produceren. Ik ben mijn verhaal begonnen met aan te geven dat we de bijen en de bestuivers nodig hebben voor onze voedselproductie. Die verbinding is heel erg hard nodig. Natuurlijk ligt daarbij een rol voor de overheid en ligt er ook een rol voor de sector, maar ik vind wel dat we dit samen met de boeren moeten gaan doen. Ik zie ook dat ze dat willen. Niet voor niks zitten ze aan tafel als het gaat om het deltaplan biodiversiteit. Ze pakken de handschoen op. Laten we hen daarin aanmoedigen, laten we hen stimuleren, maar we gaan het wel samen doen.

De voorzitter:
Als u een vervolgvraag stelt, graag kort. Ook vraag ik aan de spreker kort te antwoorden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik begrijp mevrouw Dik-Faber half. Aan de ene kant zegt zij: de minister heeft een verantwoordelijkheid om die partijen samen te brengen. Betekent dit dat zij zegt: de minister heeft echt de regierol hier, want anders komen we er niet?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik aarzel toch een beetje om deze vraag met ja of nee te beantwoorden. Wat is dan je regierol en hoe ga je die invullen? Als dat betekent dat de minister moet gaan doen wat de Partij voor de Dieren wil, dan zeg ik: nee, daar sta ik niet voor. Mijn fractie, de ChristenUnie, wil dat er dingen gaan veranderen. Er veranderen ook dingen, nu op dit moment al. Niet voor niks zitten onze boeren aan tafel met natuurorganisaties om te praten over het deltaplan biodiversiteit. Dat wil ik voluit ondersteunen. Deze Kamer heeft daar, ook met steun van de Partij voor de Dieren, een motie over aangenomen. Laten we dat proces met kracht ondersteunen. Laten we die weg doorzetten. Dat is de weg waar ik voor sta en niet de plannen van de Partij voor de Dieren.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Ik vond het verhaal van mevrouw Dik-Faber buitengewoon helder en buitengewoon scherp, ook als het gaat om het belang van de insectenpopulatie. Zij benadert ook de rol van de landbouw daarin. Is mevrouw Dik-Faber het met mij eens dat het hier echt gaat om een vrij fundamentele benadering van de landbouw, waarbij in elk geval de heersende doctrine van na de oorlog — productieverhoging, productieverhoging en productieverhoging — nu juist het cruciale punt is waar we met elkaar vanaf zouden moeten en dat we zouden moeten komen tot een nieuwe balans tussen daadwerkelijke productie van de landbouwgrond en behoud van diversiteit?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ook deze vraag vind ik best lastig te beantwoorden. Ik zie inderdaad dat onze boeren in een economisch systeem zitten van steeds hogere productie tegen steeds lagere kostprijzen, wat er uiteindelijk voor zorgt dat hun verdienmodel onder druk staat. Dat krijg ik nu terug, ook vanuit de sector. We zijn onlangs bij de Grüne Woche geweest. Ik heb erover gesproken met mensen uit de sector, maar ook met mensen uit het onderwijs om eens te peilen hoe het in het onderwijs zit. Hoe worden onze jonge boeren opgeleid? Ik denk dat onderwijs heel veel kansen biedt om waar we vandaag over spreken, zeg maar die "volhoudbare landbouw", tot stand te brengen in ons land. Velen noemen het natuurinclusieve landbouw, maar ik noem het zelf liever volhoudbare landbouw.

De voorzitter:
Dit is het antwoord nu?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ja, dit even in eerste instantie. De heer Grashoff heeft vast nog een vervolgvraag.

De voorzitter:
De heer Grashoff krijgt de gelegenheid voor een korte vervolgvraag. Dat is de essentie van een vervolgvraag. Dan kunt u daar nog kort op antwoorden. De heer Grashoff.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Ik hoor mevrouw Dik-Faber wat zoeken naar de woorden. Als ik haar goed begrijp, erkent zij in elk geval het spanningsveld tussen verdergaande productieverhoging en behoud van biodiversiteit. Over waar je die balans precies legt, kunnen we natuurlijk nog heel uitvoerig met elkaar doorpraten. Heb ik dat goed begrepen, dan zal dat zo ongetwijfeld bevestigd worden. Ik moet vaststellen dat mevrouw Dik-Faber daar dan ook het economisch model, het verdienmodel van boeren bij haalt. Zeer terecht overigens: als je prikkels wilt veranderen, zullen we daar iets aan moeten doen. Maar is zij het met mij eens dat het niet zo kan zijn dat omwille van dat verdienmodel we alles maar bij het oude laten?

De voorzitter:
Ten slotte, mevrouw Dik-Faber.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Het is niet voor niets dat ik ook de minister heb gevraagd hoe het nou zit met het nieuwe Europese landbouwbeleid. Het nieuwe Europese landbouwbeleid zal zich ook rekenschap moeten gaan geven van maatschappelijke opgaven waar boeren voor staan. Een maatschappelijke opgave is natuurlijk voedselproductie, maar het gaat ook over natuur, over biodiversiteit, over klimaatverandering, over een gezonde bodem, ook voor de boeren zo ontzettend belangrijk. Daar moet het nieuwe GLB op toezien En, voorzitter, nog even, want ik zat inderdaad net nog even te zoeken naar woorden. Productieverhoging moet altijd in balans zijn met de leefomgeving. Ik kan niet zeggen dat er nooit en te nimmer meer productieverhoging zal zijn. Als dat kan in balans met de leefomgeving, dan zij dat zo. Ik bedoel, we leven in een delta, we leven in een vruchtbaar land. Ik zie het spanningsveld, maar om nou bij voorbaat al te zeggen dat het nooit kan omdat het in zichzelf slecht is, zo ver wil ik niet gaan. Het moet in balans zijn met de leefomgeving.

Dank u.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl

« Terug