Bijdrage Carla Dik-Faber aan het dertigledendebat over cliëntenstops in de wijkverpleging
Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber aan een dertigledendebat met staatssecretaris van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Kamerstuknr. 29 689
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. De afgelopen tijd is er veel aandacht geweest voor de verpleeghuiszorg. Dat is ook terecht. Het resultaat is dat hier de komende jaren extra in wordt geïnvesteerd. Dat is goed, maar tegelijkertijd knelt het in sommige regio's juist steeds meer in de wijkverpleging. Ouderen blijven langer thuis wonen. Dit geldt voor het overgrote deel van de 80-plussers. Voor hen moeten we garanderen dat zij thuis de goede zorg krijgen die zij nodig hebben. Ruim 400.000 mensen maken nu gebruik van wijkverpleging. De verwachting is dat dit aantal door het groeiend aantal 80-plussers flink zal toenemen. Dit betekent dat er ook steeds meer verpleegkundigen en verzorgenden nodig zijn en dat zorgverzekeraars en zorgaanbieders goed moeten anticiperen op het groeiende aantal cliënten.
Voorzitter. Dit debat is aangevraagd naar aanleiding van een bericht over dreigende cliëntenstops. Het is ook al gememoreerd dat we goede afspraken hebben gemaakt. Zorgaanbieders en zorgverzekeraars moeten zo snel mogelijk met elkaar om tafel als het budgetplafond in zicht is. In principe zou de Nederlandse Zorgautoriteit, de NZa, niet nodig moeten zijn als verschillende partijen hun verantwoordelijkheid nemen: goede indicaties door zorgaanbieders aan de ene kant en het naleven van de zorgplicht door verzekeraars aan de andere kant. Dit wordt alleen maar belangrijker nu de vraag naar wijkverpleging verder zal stijgen en budgetplafonds wellicht eerder overschreden zullen worden. Het kan dan helpen als zorgverzekeraars en zorgaanbieders vaker meerjarige contracten afsluiten. Ik snap dat de staatssecretaris bij knelpunten doorverwijst naar de NZa, maar wat gaat hij doen om ervoor te zorgen dat zorgverzekeraars hun zorgplicht eerder serieus nemen, zodat de NZa niet nodig is?
Voorzitter. De motie van mevrouw Marijnissen, die ook door mijn fractie is gesteund, vroeg om regie van de staatssecretaris. Natuurlijk hoeft hij niet op de stoel van de NZa te zitten, maar heeft hij meer gedaan dan nog eens op papier zetten hoe het stelsel werkt? Is hij bij de NZa geweest om de situatie te bespreken? Het is inderdaad niet goed als conflicten via de media worden uitgevochten, zoals hij schrijft. Ik roep zorgverzekeraars en zorgaanbieders op om het niet zo ver te laten komen. Maar daarvoor is wel nodig dat de NZa en de geschillencommissie hun werk doen, dat ze ingeschakeld worden en dat beide partijen zich door hen gehoord voelen. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: gebeurt dat tijdig en gebeurt dat voldoende? Hoe vaak wordt de geschillencommissie eigenlijk ingeschakeld?
Voorzitter. Voor 2018 is er wederom extra geld beschikbaar voor de wijkverpleging. Ik heb de indruk dat geld niet, of in ieder geval niet het enige, probleem is. Het gaat ook om een nieuwe manier van werken. Onlangs hoorde ik van een mooi initiatief in Rijswijk. Een specialist ouderengeneeskunde uit het verpleeghuis wordt tijdig ingeschakeld door huisartsen om te adviseren welke zorg en ondersteuning mensen nodig hebben om langer thuis te kunnen blijven wonen. Huisartsen hebben niet altijd de expertise in huis. Een specialist kan eraan bijdragen dat de zorg op maat die iemand nodig heeft, sneller wordt geregeld. Dat is goed voor mensen en voor ons stelsel. Is de staatssecretaris bereid om dit initiatief en het werken over domeingrenzen heen breder onder de aandacht te brengen?
Dank u wel.