Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Dutch Good Growth Fund

woensdag 14 oktober 2015

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan een algemeen overleg met minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Onderwerp:   Dutch Good Growth Fund

Kamerstuk:    33 625          

Datum:           14 oktober 2015

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Misschien kan ik aan het voorgaande nog wat toevoegen wat betreft de verschillende sporen. Ik dank de Minister voor haar brief en voor de midterm review. De brief is uitgebreid en bevat allerlei voorbeelden, wat voor ons beeldend maakt wat werkt en hoe dat werkt. Spoor 2, het lokale spoor, draait heel goed. Als ik het zo zie, draait het als een tierelier. Er is 72 miljoen geïnvesteerd en er komt 590 miljoen uit, getuige de tabel op pagina 4 over de resultaten van het DGGF. De rest blijft achter. Investeringen door het Nederlandse mkb zijn nog redelijk. Die zijn meer dan verdubbeld, maar de investeringen zelf, de export, scoren niet en blijven achter. De Minister trekt daar conclusies uit, want zij schrijft dat we misschien gaan schuiven met geld tussen die verschillende sporen. Als ik mag beginnen bij mijn conclusie, zou ik de Minister meteen aanmoedigen om het geld van spoor 3, de export, vooral in te zetten in spoor 2, namelijk het lokale mkb. Daar haal je immers de meeste successen. Daar schijnt ook de meeste behoefte aan te zijn en daarbij is de kans het grootst dat het ontwikkelingsrelevant is, wat een belangrijk criterium is voor dit fonds. Ik zou het de moeite waard vinden om door te gaan met spoor 1, de investeringen door het Neder-landse mkb daar.

Mijn belangrijkste vraag gaat over spoor 3, de exportkredietverzekeringen: waarom doen we dit eigenlijk? Wat is de meerwaarde van dit spoor als we FMO al hebben? Kan de Minister dat nog eens uitleggen? Ik vind dat er sprake is van een overlap. Het mkb, vooral het lokale mkb, voorziet in de opvulling van een gat. Het is te groot voor de microkredieten en te klein voor de reguliere financieringen. Daar zien we ook dat de behoefte groot is en de multiplier enorm groot is. In de begroting voor het jaar 2016 wordt al de volle 150 miljoen toegerekend aan ODA. Hoe kan de Minister dat nu al aantonen? Dat geldt ook voor de exportkredietverzekeringen in spoor 3. Ik ben er erg benieuwd naar of die volledige 150 miljoen ODA’ble is.

De ontwikkelingsrelevantie moet gecombineerd worden met een revolverend karakter. We horen echter geluiden dat het revolverend karakter juist ook risicomijdend gedrag tot gevolg heeft. Dat was toch juist niet de bedoeling van dit fonds. Wordt er niet te veel gekozen voor die veilige investeringen?

De risico’s bij de onderkant van het mkb, de kleine boeren in ontwikkelingslanden, zijn het grootst. Als deze kleine ondernemers in ontwikkelingslanden geen verbeterde toegang hebben tot financiële diensten, heeft het DGGF geen meerwaarde. Daar deden we het toch voor? We wilden juist het kleinere mkb die opstart geven.

Hoe staat het bij de uitgevoerde leningen met het garanderen van eerlijk loon, goede werkomstandigheden en weinig impact op het milieu? Hoe zit het met de mogelijke concurrentie van Nederlandse mkb’ers met de lokale ondernemers? Bijten die elkaar niet? Zitten die elkaar niet in de weg? Of ziet de Minister het meer als een ondersteuning van die lokale mkb’ers? Ik kom te spreken over de inzet wat betreft de werkgelegenheid voor jongeren. Het derde initiatief spreekt mij met name aan. Maatschappelijke organisaties mogen voorstellen indienen die zouden kunnen leiden tot het stimuleren van werkgelegenheid. Hoe staat het met dat derde initiatief? Het tweede initiatief is eigenlijk een vervolg van spoor 1 binnen het DGGF. Het extra geld is bedoeld voor werkgelegenheid voor jongeren, maar hoe garanderen we daadwerkelijk dat dit voor jongeren wordt ingezet? Spoor 1 heeft namelijk niet die heel specifieke invalshoek. Wordt dat toegevoegd aan spoor 1?

In de brief van de Minister van 27 mei 2015 staat dat we de migratie bij de grondoorzaken moeten aanpakken. Een van die grondoorzaken is natuurlijk de ontwikkeling van de rechtsstaat. Daarop wordt nu juist 34 miljoen bezuinigd in de nieuwe begroting. Jongeren hebben niks aan een baan als zij hun rechten niet gegarandeerd krijgen. Ik hoor graag van de Minister hoe Nederland investeert in de rechtsstaten waarin het DGGF juist zou moeten worden aangewend voor de jongeren.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug