Bijdrage Joël Voordewind aan de initiatiefnota van de leden Voortman en Gesthuizen over het kinderpardon
Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind op het onderdeel Immigratie en Asiel van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie aan een notaoverleg met staatssecretaris Dijkhoff van Veiligheid en Justitie
Onderwerp: Initiatiefnota van de leden Voortman en Gesthuizen over het kinderpardon
Kamerstuk: 33 953
Datum: 1 juni 2015
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik begin met mijn complimenten uit te spreken aan de twee indieners. Zij hebben de moeite genomen om te corrigeren wat door dit kabinet nog niet goed is geregeld. Daarbij hebben ze de steun van de ChristenUnie-fractie. Dit debat vindt wel wat laat plaats, omdat we intussen zelfs de kinderen die onder het gemeentelijke toezicht vielen, via de discretionaire bevoegdheid hebben toegelaten. Het debat is echter nog steeds zeer relevant en ook zeker niet te laat, omdat er nog steeds kinderen zijn die buiten de regeling vallen. En uiteindelijk gaat de Kamer wel over die kinderen.
Dit voorstel voegt de groep reguliere migranten, naast de asielprocedure, toe aan de regeling. Ik ben het grotendeels eens met de inhoud van de nota. Het mag duidelijk zijn dat de Partij van de Arbeid en de ChristenUnie ook lang met dit onderwerp bezig zijn geweest. De indieners verwijzen in de toelichting en de nota ook op het wetsvoorstel van de Partij van de Arbeid en de ChristenUnie, maar daaraan is natuurlijk ook nog de motie-Spekman/Anker (19637, nr. 1340) voorafgegaan. Het mag daardoor duidelijk zijn dat het in ons verleden onze volle aandacht heeft gehad en dat het die ook zal blijven hebben. De reden waarom de ChristenUnie niet naast de indieners zit, is dat ik graag nog enkele vragen zou willen stellen ter verduidelijking van het wetsvoorstel. Die vragen betreffen vooral de groep regulier.
Laat ik beginnen met te zeggen waarmee ik het volledig eens ben. Dat zijn punten waarop we eerder al gezamenlijk zijn opgetrokken bij het indienen van moties. Dat geldt met name het eerste punt dat wordt genoemd, de leeftijd van 21 jaar. Ik moet zeggen dat het heel zuur is voor de mensen die op de peildatum 21 waren, omdat het een groep betreft die het langste heeft moeten wachten en dus ook de langste tijd is geworteld in Nederland. Zij worden nu eigenlijk gestraft voor het feit dat de Kamer hier zo lang over heeft gedaan. Als we eerder tot een regeling waren gekomen, hadden ze nog wel onder de regeling gevallen en het is dan ook goed te beargumenteren waarom in de nota een leeftijdsgrens van 25 jaar wordt aangegeven. De groep die daarvoor zat, zou namelijk onder het generaal pardon zijn gevallen. Ik steun het pleidooi voor die hogere leeftijdsgrens dus van harte.
Ik heb wel een vraag over de gewortelde kinderen zonder asielvraag. Over die groep twijfel ik namelijk. Volgens de indieners gaat het om een groep van 430 kinderen voor wie geen asiel is aangevraagd, maar die wel regulier zijn. Je kunt je de vraag stellen of er altijd een aanvraag moet zijn gedaan om te zeggen dat een kind in zicht is geweest van de overheid. Wat vinden de indieners met andere woorden van de groep die niet in zicht is geweest van de overheid? Ik vraag dat, wetende dat ook dat weer lastig is om te bepalen, want zelfs als je ongedocumenteerd bent en nooit een vergunning hebt aangevraagd, kunnen je kinderen wel in het onderwijssysteem hebben gezeten. Wat doen de indieners met deze categorie? Deze groep zou eigenlijk buiten de nota vallen, maar ik hoor toch wel graag wat de indieners hiervan vinden. Hun nota is toegespitst op de gewortelde kinderen en dit zijn ook gewortelde kinderen, maar omdat ze nooit door een vergunningaanvraag of een procedure in zicht zijn gekomen, zouden ze niet onder de nota vallen.
Over het verschil tussen gemeentelijk en rijkstoezicht hebben we vaker gediscussieerd. Ik steun het pleidooi van harte om alle kinderen die onder gemeentelijk toezicht zouden vallen, alsnog toe te laten tot het kinderpardon. Ik heb bij deze kinderen in de debatten die ik eerder namens de ChristenUnie mocht voeren, opgetrokken met mijn collega's. Mijn vraag aan de staatssecretaris is nog wel in hoeverre deze kinderen onder de discretionaire bevoegdheid vallen. Hoeveel kinderen zijn er nog over van het reguliere kinderpardon, die wel onder het gemeentelijke toezicht hebben gezeten maar toch geen vergunning hebben gekregen?
(vervolg) De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ook mijn volgende vraag is er misschien één voor de staatssecretaris. De indieners spreken van een totaal van 600 kinderen die hier geworteld zouden zijn, maar nog geen vergunning hebben gehad. Is er nog steeds sprake van 600 kinderen of is dat getal inmiddels een stuk kleiner geworden?
Ik sluit mij aan bij de vragen van collega Van Nispen over de 1F-kinderen. Dat is een moeilijk punt. Ook in ons eigen wetsvoorstel hadden we een contra-indicatie 1F opgenomen, maar sindsdien hebben we daar toch veel gesprekken over gevoerd. Het blijft voor mij een lastig vraagstuk. Als je die kinderen wel een vergunning zou geven, zou dat het gezin mogelijk uit elkaar trekken. Dat maakt de afweging zo lastig. Het kan betekenen dat de vader weg moet en dat de kinderen hier alleen met de moeder achterblijven, maar als je uitgaat van het Verdrag inzake de rechten van het kind, dan zou je toch tot die conclusie moeten komen. Ik neig er dan ook toe om het pleidooi van de collega van de SP hier te ondersteunen, ondanks de wellicht dramatische gevolgen die het zou kunnen hebben. In ieder geval heb je dan wel keuzevrijheid.
Mijn laatste vraag sluit eveneens aan bij de opmerkingen van de collega van de SP. Er wordt in de nota niet verder aangedrongen op een langdurige regeling, maar er is alles voor te zeggen om toch te kijken naar het meewerkprincipe. Dat is immers ook cruciaal in de buitenschuldregeling. Wij weten dat dit tot grote problemen leidt bij die buitenschuldregeling, omdat daar uiteindelijk maar weinig mensen onder vallen. Zou dat ook niet aan de kaak gesteld moeten worden in deze nota?
Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.
Archief > 2015 > juni
- 30-06-2015 - Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Voortgangsrapportage passend onderwijs
- 30-06-2015 - Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS
- 25-06-2015 - Bijdrage Joël Voordewind aan het voortgezet algemeen overleg Voortijdig schoolverlaten (AO d.d. 29/04)
- 25-06-2015 - Bijdrage Joël Voordewind aan het initiatief Bisschop, Van Meenen en Rog tot wijziging van o.a. de Wet op het primair onderwijs in verband met een doeltreffender regeling van het onderwijstoezicht
- 24-06-2015 - Schriftelijke vragen Joël Voordewind en Kees van der Staaij (SGP) over de veiligheid van christelijke asielzoekers op Asielzoekerscentra’s (AZC’s)
- 16-06-2015 - Schriftelijke vragen Joël Voordewind over de impact van certificering op arbeidsomstandigheden van werknemers in de landbouwsector in ontwikkelingslanden
- 16-06-2015 - Schriftelijke vragen Gert-Jan Segers en Joël Voordewind over de aanpak van huiselijk geweld in Caribisch Nederland
- 16-06-2015 - Schriftelijke vragen Joël Voordewind over de impact van certificering op arbeidsomstandigheden van werknemers in de landbouwsector in ontwikkelingslanden
- 16-06-2015 - Bijdrage Joël Voordewind aan het notaoverleg Mensenrechtenbeleid
- 11-06-2015 - Bijdrage Joël Voordewind aan de plenaire afronding van het I & A deel van de JBZ-raad
- 11-06-2015 - Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg JBZ-Raad van 15 en 16 juni 2015 (JBZ-onderwerpen op het terrein van asiel- en vreemdelingenbeleid)
- 10-06-2015 - Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Nederlandse inzet voor de Humanitaire Top
- 04-06-2015 - Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Vreemdelingen- en asielbeleid
- 03-06-2015 - Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg over de rol van het onderwijs in de aanpak van radicalisering
- 01-06-2015 - Bijdrage Joël Voordewind aan de initiatiefnota van de leden Voortman en Gesthuizen over het kinderpardon