Kamerbijdrage Joël Voordewind Algemeen Overleg actuele situatie Haïti
De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Namens mijn fractie geef ik een compliment aan het USAR-team, het reddingsteam dat fantastisch werk heeft gedaan in Haïti. Ook geven wij een compliment aan de bemanning van Hr. Ms. Pelikaan en natuurlijk ook aan alle hulporganisaties en particulieren die in het rampgebied hulp verlenen.
Over de coördinatie hebben wij de vorige keer al gesproken. Ik krijg daar tegenstrijdige berichten over. Het verbaast mij dat de president van Haïti, René Préval, zegt dat daar nog het een en ander aan schort, terwijl in de brief van de regering gesteld wordt dat de coördinatie nu redelijk op orde is. Graag ontvangen wij op dit punt een toelichting.
Ik sluit mij aan bij de zorgen over de adoptie. Daarover wordt in de brief niets meer gezegd, maar wij weten dat negen kinderen die naar Nederland zijn gekomen nog niet geplaatst konden worden. Ik ga ervan uit dat zij allemaal goed gescreend zijn en inderdaad geen familieleden meer in Haïti hebben. Wij hopen dat zij zo snel mogelijk in een gezin worden ondergebracht. Zo mogelijk ontvangen wij daar graag een toelichting op.
Ik lees dat 41 mln. bijgedragen wordt. Is dat voor de minister het eindbedrag, of zijn er nog hulporganisaties die los van die 41 mln. een project of subsidievoorstel kunnen indienen? Ik zie de minister nu schudden met het hoofd, maar Artsen zonder Grenzen maakt geen deel uit van SHO. Ik weet niet of ook deze organisatie steun krijgt van de regering. Ik hoor de minister daar graag over.
Ik lees dat een Multi-Donor Trustfund in het leven wordt geroepen voor de wederopbouw, maar dat deze faciliteit onder beheer staat van drie instanties, te weten de VN, de Wereldbank en de Inter American Development Bank. Waarom moeten daar drie instanties bij betrokken zijn? Kan niet één coördinerend orgaan worden aangewezen?
In maart zal de conferentie van de Verenigde Naties over de wederopbouw van Haïti worden gehouden. Graag hoor ik te zijner tijd wat tijdens die conferentie de inzet van het kabinet zal zijn en welke expertise wij zullen aanbieden op het vlak van sanitatie, water en andere zaken waar Nederland zo goed in is.
Waarom nemen wij met 60 marechaussees deel aan een aparte EU-missie en haken wij niet aan bij de VN-missie MINUSTAH? Ik lees dat de doelstelling van beide missies sterk overeenkomt, namelijk het handhaven van de orde, dus ik vraag mij af waarom wij een aparte missie moeten starten. Ik zou het zeer op prijs stellen, hoewel het niet verplicht is, in de geest van artikel 100 van de Grondwet de Kamer te informeren over onze bijdrage straks aan de EU-missie.