Bijdrage Joël Voordewind tijdens het VAO Gaza

woensdag 14 januari 2009

 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. De ontwikkelingen volgen zich snel op, ook na ons debat van afgelopen vrijdag. Egypte verwelkomt Duitse steun om de invoer van wapens tegen te gaan en de EU bevriest tijdelijk haar betrekkingen met Israël. Intussen gaat het geweld door en loopt het aantal dodelijke slachtoffers verder op. Wij zijn het er allemaal over eens dat dit geweld moet stoppen. Daartoe moet er wel een robuuste missie komen die de belangen van beide partijen dient. Het Palestijnse volk moet een levensvatbaar gebied krijgen en er moeten garanties worden gegeven voor de veiligheid van Israël en de Israëlische burgers. Daartoe heb ik een motie opgesteld.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland samen met Denemarken aan het EU-voorzitterschap heeft voorgesteld om tot een waarnemersmissie te komen aan de grens tussen de Gaza en Egypte;

overwegende dat het doel van deze missie is te komen tot beëindiging van wapensmokkel door tunnels of anderszins en gecontroleerde openstelling van grensposten voor humanitaire hulp en normale goederenstromen;

overwegende dat een dergelijke internationale of EU-missie een constructieve bijdrage kan zijn bij het komen tot een staakt-het-vuren;

overwegende dat de huidige inactieve grensmissie EUBAM Rafah op de grens tussen Egypte en Gaza ontoereikend is geweest en dat de voorliggende waarnemingsmissie een robuuster mandaat behoeft;

verzoekt de regering, via de EU er bij Egypte, Israel en de Palestijnse Autoriteit op aan te dringen dat er een internationale c.q. EU-missie komt, met een robuust mandaat ter voorkoming van wapensmokkel via de grens, door tunnels of anderszins en eveneens toeziet op gecontroleerde openstelling van grensposten voor humanitaire hulp en normale

goederenstromen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Haverkamp en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 274 (23432).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De Duitsers hebben technische assistentie toegezegd aan de Egyptenaren. De Egyptenaren hebben die verwelkomd. Ziet het kabinet ook mogelijkheden voor Nederland om een zelfde soort aanbod te doen op het moment dat dit eventueel een meerwaarde zou hebben?

Omdat de minister over het niet aangaan van volwaardige contacten met Hamas sprak, heb ik een motie opgesteld om daar duidelijkheid over te krijgen. Ik dien deze nu in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat Hamas haar ware gezicht laat zien door het staakt het vurenbestand niet te hebben willen verlengen, de raketbeschietingen op Israëlische burgerdoelen voortzet en zijn eigen bevolking inzet als menselijk schild;

van mening dat Hamas nog steeds niet voldoet aan de drie voorwaarden

van het Kwartet;

verzoekt de regering, zowel geen bilateraal contacten aan te gaan met Hamas als bij de EU erop aan te dringen eveneens geen contacten aan te

gaan met Hamas, zolang deze organisatie niet voldoet aan de drie

voorwaarden van het Kwartet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Van der Staaij en Van Baalen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 275 (23432).

De heer Haverkamp (CDA):

De heer Voordewind geeft aan dat de uitlatingen van de minister in het debat voor hem aanleiding zijn geweest om deze motie in te dienen. Zou hij nader kunnen duiden waar hij licht ziet tussen de uitlatingen van de minister en zijn eigen motie?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik kom terug op het debat. Daarin heeft de minister inderdaad gezegd geen aanleiding te zien voor volwaardige contacten. Ik heb in de laatste interruptie geprobeerd om daarover helderheid te krijgen. Collega Van Bommel heeft dat trouwens eveneens geprobeerd. Die helderheid kregen wij niet. Vandaar deze motie. Het doel daarvan is om heel scherp te krijgen -- ik zie immers de schuivende panelen binnen Europa -- dat de minister volhardt in het standpunt: geen contacten met Hamas, zolang niet aan de drie voorwaarden van het Kwartet is voldaan.

De heer Van Dam (PvdA):

De heer Voordewind begon zijn betoog met te zeggen dat wij allemaal willen dat er een einde komt aan het geweld. In de afgelopen twee jaar heb ik hem in debatten veelvuldig horen pleiten voor het beëindigen van het geweld van de zijde van Hamas. Steeds heeft hij al zijn pijlen gericht op het geweld van de zijde van Hamas. Mijn eerste vraag is: hoeveel heeft hij de afgelopen twee jaar gedaan om ook schendingen van het internationaal recht van Israëlische zijde aan de orde te stellen? Mijn tweede vraag is: op welke wijze denkt hij dat het überhaupt mogelijk is om te komen tot een beëindiging van het geweld zonder in contact te willen treden met een van de twee partijen die het geweld begaan?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Op basis van de moties die de heer Van Dam vandaag zal voorleggen aan de Kamer, constateer ik dat hij nader onderzoek naar het geweld van Israël niet wil afwachten, maar zijn oordeel al klaar heeft. Tegelijkertijd bepleit hij nog een VN-onderzoek daarnaar. Die twee zaken lijken mij tegenstrijdig. Maar goed, ik wacht dit verder af. In reactie op de aan mij gestelde vraag zeg ik: jammer dat hij dat concludeert, want hij heeft zelf bij de debatten gezeten. Hij heeft ook bij het laatste debat gezeten, waarin ik heb geprobeerd om een evenwichtige benadering te hanteren. Hij heeft gehoord dat ik eerder Kamervragen heb gesteld over de situatie in Hebron. Dat betrof Israëlisch optreden. Hij weet ook van mij dat ik in eerdere debatten scherp ben geweest over het gebruik van clustermunitie in de richting van Libanon. De heer Van Dam moet dus geen sprookjes vertellen. Hij moet zelf duidelijkheid geven over wat hij wil.

De heer Van Dam (PvdA):

Ik stelde niet voor niets een tweede vraag. De heer Voordewind weet dat het kabinetsbeleid is: niet spreken met terroristische organisaties, tenzij dat kan bijdragen aan de beëindiging van het geweld. Hij heeft een motie ingediend waarin hij dus voorstelt om dat kabinetsbeleid aan te passen en waarin hij stelt dat er nu überhaupt niet moet worden gesproken met Hamas. Ik stel hem dus nogmaals de vraag: hoe kun je komen tot een beëindiging van het geweld, als je pertinent weigert -- en de heer Voordewind doet dit al jaren -- om te spreken met een van de twee partijen die het geweld begaan?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Het is grappig dat de heer Van Dam zelf refereert aan het beleid van dit kabinet en dat schijnbaar ondersteunt, terwijl wij op missie zijn geweest in Syrië en de heer Van Dam zich daar niets van dat beleid heeft aangetrokken. Hij praatte immers gewoon met Hamas. Hij weet ook dat er in het beleid van dit kabinet voorwaarden zijn opgenomen om überhaupt tot contacten met Hamas te komen. Die zijn heel duidelijk. Deze voorwaarden zijn: afzweren van geweld, onderschrijven van de eerder gesloten akkoorden en erkenning van de staat Israël. Als aan die voorwaarden voor een gesprek niet wordt voldaan, zal er niet gesproken worden met Hamas.

De heer Van Dam (PvdA):

Hoort de heer Voordewind de inconsequentie in zijn eigen woorden niet? Hij zegt dat er pas met Hamas gesproken wordt over het beëindigen van het geweld nadat Hamas het geweld beëindigd heeft. Op zo'n manier realiseer je toch nooit vrede, mijnheer Voordewind?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Toch is het heel duidelijk dat een staakt-het-vuren een voorwaarde is voor de verdere invulling van het bestand. Een staakt-het-vuren kan overeengekomen worden door bemiddeling van Egypte. Daarvoor hoeven wij helemaal geen rechtstreekse contacten met Hamas aan te gaan. Als er een vredesproces komt, zal Hamas aan dezelfde voorwaarden moeten voldoen als waaraan de PLO eerder heeft voldaan, namelijk het afzweren van geweld en het erkennen van de staat. Anders kun je er niet mee onderhandelen.

De voorzitter:

Mijnheer Haverkamp, ik heb u net het woord gegeven. Wilt u ook nog een interruptie plaatsen naar aanleiding van de motie?

De heer Haverkamp (CDA):

Ja, want ik vind dat de vraag onduidelijk beantwoord is. Het regeringsbeleid is helder: geen contacten met Hamas, tenzij daarmee gekomen kan worden tot een wapenstilstand. Dat is heel duidelijk de uitlating van de minister. Wil de heer Voordewind middels deze motie afstand nemen van deze uitlatingen van de minister in het debat, ja of nee?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dan hebben wij kennelijk een ander debat gevoerd. De minister heeft naar mijn idee gezegd dat er geen volwaardige contacten met Hamas zouden worden gelegd, zolang Hamas niet voldoet aan de drie voorwaarden van het Kwartet. Natuurlijk moet er een bestand en een staakt-het-vuren komen. De minister heeft echter niet gezegd dat wanneer er een staakt-het-vuren komt, wij ook alle kranen en communicatie met Hamas openen. Ik hoop niet dat de heer Haverkamp daar voor is.

De heer Haverkamp (CDA):

De heer Voordewind verdedigt nu eigenlijk het standpunt van de minister. Waarom dient hij dan een motie in?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik heb twee keer gezegd waarin de nuanceverschillen zitten. Deze zitten in het woordje "volwaardig". Dat woordje bracht mij op het verkeerde been. Door middel van een derde termijn heb ik geprobeerd daarover duidelijkheid te krijgen. Die heb ik niet gekregen. Daarom heb ik deze motie ingediend.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Ik ben er blij mee dat de heer Voordewind ter verklaring van zijn motie naar de geschiedenis met de PLO verwijst. De geschiedenis wordt bij dit conflict namelijk maar vaak vergeten. Maar mag ik hem eraan herinneren dat de internationale gemeenschap, de EU, met de PLO heeft gepraat vóórdat de PLO tot erkenning van Israël over was gegaan? Die erkenning was juist het resultaat van alle onderhandelingen. Als de heer Voordewind naar deze geschiedenis verwijst en daarin een rechtvaardiging ziet, hoe kan hij dan met deze motie komen?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik ga weer terug naar de geschiedenis. Het afzweren van geweld was de voorwaarde voor het gesprek met de PLO. Dat hebben wij ook gezien bij de regering van nationale eenheid. Israël en de internationale gemeenschap hebben gezegd dat zij best contacten wilden met de regering van nationale eenheid, met de Hamasleden en de ministers van dat kabinet, maar dan zou Israël wel erkend moeten worden en het geweld afgezworen. Wij hebben de uitspraken van Haniya gehoord, ook toen hij premier van zijn kabinet was. Hij ging gewoon door met oproepen tot geweld tegenover Israël.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Ik moet met spijt constateren dat de heer Voordewind de geschiedenisboekjes moet lezen. Met de PLO is het andersom gegaan, zoals er vaker met andere organisaties is gepraat voordat de onderhandelingen waren begonnen, zonder dat men het al eens was met elkaar.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Je moet elkaar durven en kunnen erkennen, voordat je überhaupt een gesprek aangaat. Dat is toen ook gebeurd. Ik hoop dat mevrouw Peters nog eens artikel 1 van het manifest van Hamas gaat lezen. Daarin staat namelijk heel duidelijk wat Hamas wil bereiken. Zolang dat in hun manifest staat, zullen onderhandelingen onmogelijk zijn.

De heer De Roon (PVV):

De heer Voordewind hecht nogal veel waarde aan de voorwaarden van het Kwartet. Als Hamas daaraan maar voldoet, is contact wel toegestaan. Ik roep even de jaren dertig in herinnering, toen de heer Chamberlain uit München terugkwam met een vredesakkoord dat ondertekend was door de heer Adolf Hitler. Denkt de heer Voordewind nu echt dat de hellehonden van Hamas betrouwbaarder zijn dan Adolf Hitler?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Als Hamas bereid is om artikel 1 van zijn handvest af te zweren, om geweld af te zweren en om Israël te erkennen is het wat anders wanneer je opening geeft tot het aangaan van gesprekken dan dat je meteen de volgende dag de handel met Hamas gaat opdrijven en alle politieke contacten herstelt. Het is een begin van de contacten met Hamas. Deze moeten uiteindelijk leiden tot een duurzaam bestand met Hamas. Ik zeg niet dat je nooit met mensen moet praten.

 

« Terug