Overleg over de centra Jeugd en Gezin

donderdag 31 januari 2008

3 kernpunten
Laagdrempeligheid voorop. Vergt evenwicht tussen informatievoorziening en de zware doorverwijzing naar Jeugdzorg. Sneller te realiseren, omdat er al prachtige initiatieven zijn. Zorg dat alle ondersteuning goed gerealiseerd wordt op de plekken waar nog weinig bestaat. Dus maatwerk, zodat elke gemeente naar behoefte wordt ondersteund. Regie en Doorzettingsmacht

Laagdrempeligheid voorop
Laagdrempeligheid staat voorop. Ouders moeten met alle mogelijk vragen over opvoeden en opgroeien en voor hulp terecht kunnen bij een laagdrempelig en herkenbaar punt in de buurt. De Centra voor Jeugd en Gezin moeten niet geproblematiseerd worden. Dat delen we met de minister.

Steun dan ook voor de lijn van de minister dat gemeenten vrijheid hebben om de inlooppunten daar aan te haken waard dit het meest passend is. “Ik roep u dan ook op om creatief om te gaan met bestaande voorzieningen, zoals (brede) scholen, gezondheidscentra, wijkgebouwen of de consultatiebureaus.”

Maatwerk in realisatie
Veel gemeenten zijn er al mee aan de gang. Het is dus mogelijk om een en ander snel te realiseren. In een heel aantal gemeenten functioneren vergelijkbare samenwerkingsvormen die al grotendeels regelen wat met de Centra wordt beoogd. De zaak voor gemeenten is nu om te kijken in hoeverre deze bestaande vormen voldoen aan het basismodel. En enige uniformiteit en herkenbaarheid voor ouders is ook niet gek. Hoe voorkomt de minister dat er geen ratjetoe ontstaat?

Doorzettingsmacht /verantwoordelijkheden

Kernpunt is toch wel de verantwoordelijkheidsverdeling en de doorzettingsmacht. Daar wil mijn fractie toch nog wat meer duidelijkheid over in dit debat.

De minister beoogt de regierol van de gemeenten wettelijk te verankeren. Die regierol ziet op: één gezin, één plan. Het realiseren van sluitende afspraken tussen partijen uit de jeugdketen. In de kern bestaat de rol van de gemeente er uit dat de gemeente ervoor zorg dat er een beslissing wordt genomen over wie verantwoordelijk is voor de coördinatie van zorg.

Maar wat betekent het concreet?
Informatieverstrekking tussen CJG en Jeugdzorg
Zodra jeugdzorg er bij betrokken is, is er sprake van de regie bij de jeugdzorg. Daar blijft het wel wringen. Want blijft iemand vanuit de gemeente toch nog de regie voeren op zo’n moment? Hoe wordt de rol van de gemeente ingevuld, op het moment dat de zaak bij Jeugdzorg ligt? De fractie van de ChristenUnie pleit in dit verband voor een Informatierecht voor de gezinscoach of de zorgcoordinator, zodat hij op de hoogte blijft als een kind wordt doorverwezen naar Jeugdzorg. Graag een reactie van de minister.

Doorzettingsmacht
De gemeente moet voldoende bevoegdheden hebben om betrokken partijen aan de afsprakenplicht te kunnen houden. Welke instrumenten zijn er? En lopen hier de zorgcoördinatie als functie en als activiteit niet door elkaar? Hoe zorgen we ervoor dat sluitende afspraken ook betekent dat iemand op het moment van handelen daadwerkelijk voor elkaar krijgt dat er wordt gehandeld, ook als het om jeugdzorg gaat, zoals de VNG ook voorstelt? Maar welke sanctiemogelijkheden heeft een wethouder of de gemeente als het om provinciaal geld gaat? Welke rol spelen de inspecties hierbij. Wat houdt de toezicht in als het gaat om de regiefunctie?

Regierol
En hoe wordt die regierol waargemaakt met partijen die buiten de verantwoordelijkheid van de gemeente liggen? De minister zegt dat het dan loopt via de casemanager. Maar als iemand wordt doorverwezen van CJG naar Jeugdzorg wie houdt dan de regie, de gezinscoach/zorgcoördinator of de casemanager? Of betekent het dan dat de uiteindelijke regie dan toch weer bij de provincies komt te liggen?

Tenslotte

Hoe krijgt de afstemming tussen Centra voor Jeugd en Gezin en ZAT fysiek vorm. Ik kan me daar nog geen voorstelling van maken. Logischer is om het onderwijs, de mentor, dan wel de Zat’s een plek te geven in de Centra voor Jeugd en Gezin. En niet andersom. Zie ook brief van de VNG.
Begrip voor de keuze om veiligheidshuis niet in het basismodel op te nemen, vanwege de laagdrempeligheid.

· Ziet de minister het Centrum inmiddels ook als een netwerkorganisatie zoals de VNG? Is dat dan niet veel te vrijblijvend geformuleerd?

· Aansluiting met de gezondheidszorg. Huisarts? Kom ik niet meer tegen.

· Waarom kan die andere 100 miljoen euro (dus naast de 100 mln via de Brede Doeluitkering) niet geoormerkt worden bij het gemeentefonds voor de CJG? De afspraak tussen het Rijk en de VNG lijkt mij niet meteen een harde afspraak, maar meer een stimulans voor gemeente. Geef dus geen garantie dat het hiervoor ook wordt uitgegeven. Waarom dan niet 200 mln via de BDU?

Alleen de uitgesproken tekst geldt

« Terug