Schriftelijke vragen over het onderwerp godsdienstvrijheid in het Algemeen Ambtsbericht over Afghanistan
Schriftelijke vragen van Joël Voordewind en Kees van der Staaij (SGP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het onderwerp godsdienstvrijheid in het Algemeen Ambtsbericht over Afghanistan
Kamerstuknr. 2019Z16151
Vraag 1
Wat is volgens u de rol van de Afghaanse overheid bij het waarborgen van godsdienstvrijheid en de positie van christenen?
Vraag 2
Hoe treedt de Afghaanse overheid op bij «geweld tegen en discriminatie van religieuze minderheden», «risico op mishandeling vanwege conservatieve opvattingen, intolerantie» en «maatschappelijke afwijzing en vervolging»? 1)
Vraag 3
Kent u voorbeelden waaruit blijkt dat de Afghaanse overheid christenen, niet-moslims of afvalligen in deze situaties bescherming biedt?
Vraag 4
Wat is de beperkte ruimte die de Afghaanse wet biedt aan aanhangers van andere religies dan de islam om hun geloof uit te oefenen? Wat is deze ruimte in de praktijk? Kent Afghanistan in de praktijk enige vorm van godsdienstvrijheid?
Vraag 5
Welke materiële verbetering in de situatie van de godsdienstvrijheid is er volgens u sinds 2001 geweest?
Vraag 6
Hoe is de constatering dat de situatie van de godsdienstvrijheid sinds 2001 is verbeterd, te begrijpen in het licht van het feit dat juist in deze periode de laatste kerk gesloten of zelfs vernietigd is?
Vraag 7
Wat is in de praktijk het verschil tussen de situatie van anders- en niet- gelovigen nu de Afghaanse overheid niet meer de hadd-bestraffingen op basis van de sharia uitvoert?
Vraag 8
Welke conclusies over de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging moeten lezers van het Algemeen Ambtsbericht Afghanistan trekken uit de volgende citaten in het ambtsbericht: «Aanhangers van religies anders dan de islam kunnen hun geloof binnen de grenzen van de wet uitoefenen»; «De afgelopen jaren werd niemand door de Afghaanse overheid tot de dood veroordeeld wegens atheïsme, godslastering of afvalligheid»; en «Er zijn volgens het Afghanistan 2017 international religious freedom report van de VS evenwel geen zaken bekend waarbij de overheid, in casu de procureur-generaal, strafvervolging instelde wegens afvalligheid of godslastering»?
Vraag 9
Deelt u de mening dat deze citaten het gevaar voor anders- of niet-gelovigen lijken te willen relativeren?
Vraag 10
Bent u bereid deze passages aan te passen en daarbij niet alleen de formele opstelling van de overheid in ogenschouw te nemen, maar ook de feitelijke situatie voor anders- en niet-gelovigen?
Vraag 11
Acht u het rapport van Open Doors over Afghanistan betrouwbaar? 2)
Vraag 12
Hoe beoordeelt u het volgende citaat uit dit onderzoek: «If christian converts have to stand trial, it is officially not because of their faith, but due to other alleged crimes (e.g. due to treason by working with foreign intelligence agencies, murder or drug dealing)»? Heeft u zelf onderzoek gedaan naar de rapporten waar dit uit zou blijken? Zo nee, waarom niet?
1) Algemeen Ambtsbericht Afghanistan, Ministerie van Buitenlandse Zaken, maart 2019.
2) https://www.opendoorsusa.org/christian-persecution/world-watch-list/afghanistan/