Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Raad Buitenlandse Zaken

woensdag 16 januari 2019

Bijdrage Joël Voordewind aan een algemeen overleg met minister Blok van Buitenlandse Zaken

Kamerstuknr. 21201-02

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. U zegt terecht dat deze commissie niet gaat over de brexit. Althans, niet in eerste instantie, maar het staat de minister natuurlijk vrij om toch zijn eerste reactie daarop vrij te geven aangezien hij dat net waarschijnlijk ook bij de pers heeft gedaan. Ik ben wel benieuwd naar zijn eerste reactie.

Voorzitter. Het belangrijkste onderwerp dat ik zal aanstippen, is de situatie in Syrië en de anti-ISIS-coalitie, waar wij nog steeds deel van uitmaken. Collega Van Ojik noemde dat net ook al. Het is een belangrijke brandhaard. De minister constateert in zijn brief inderdaad dat de strijd tegen ISIS ook in Syrië nog niet gestreden is. Tegelijkertijd zien we dat de Amerikanen wel of niet weggaan — dat ligt een beetje aan de tweet van de president en aan welke dag het is — ondanks de goede bedoelingen van de veiligheidsadviseur van de president. Dit geeft heel veel onrust. Ik ben blij dat de president zegt dat als Turkije Syrië gaat aanvallen, hij met economische middelen zal terugslaan. Tegelijkertijd zien we een halve dag later dat de Koerden zich ook koest moeten houden en dat als er een bufferzone wordt ingesteld, dat mogelijk de goedkeuring van de Amerikanen zou kunnen hebben. Dan gaat het om 20 mijl, oftewel 32 kilometer. De Amerikanen doen zeer onzekere uitspraken die Europa terecht laten nadenken over hoeveel de veiligheidsgaranties van de Amerikanen waard zijn. Dat geldt ook voor onze achtertuin, want als Syrië nog verder explodeert, dan weten we ook dat er meer vluchtelingen deze kant opkomen en dat er nog meer chaos en politieke instabiliteit in de regio komt. Dat wil niemand hier in Europa.

Voorzitter. Mijn fractie maakt zich grote zorgen over het vacuüm dat zou kunnen ontstaan en waarvan de Turken al hebben gezegd dat ze dat met alle liefde willen opvullen. Dan weten we wat de positie van de Koerden, de christenen en de andere etnische minderheden zou kunnen zijn. Ik weet dat er verschillend gedacht kan worden over de PYD. Dat heeft de minister weleens onder woorden gebracht. Tegelijkertijd is het wel onze beste bondgenoot geweest tegen ISIS. We weten van de Koerden dat als zij zich volledig moeten concentreren op het noorden, zij geen aandacht meer kunnen besteden aan de strijd tegen ISIS en we een belangrijke bondgenoot gaan verliezen.

Gisteren heeft de inmiddels herbenoemde Koerdische staat een brief doen uitgaan. Die heet tegenwoordig de DAA: de Democratic Autonomous Administration of northeastern Syria, de voormalige noordelijke alliantie van Syrië. Er is mij gevraagd om die brief te overhandigen aan de minister. Dat wil ik bij dezen doen. In die brief vraagt de alliantie aandacht voor het vacuüm en de risico's. Zij vragen de minister om dit aan de orde te stellen bij de RBZ-Raad. Ik weet dat de minister dat wil doen; dat heeft hij toegezegd. Maar ik heb wel de volgende vragen. Waartoe gaat hij oproepen in die RBZ-Raad? We weten dat de Fransen in ieder geval hebben aangegeven te willen blijven, maar welke oproep gaat hij daar doen? Is Nederland zelf ook bereid om iets te doen om dat vacuüm niet te laten ontstaan? Wat vindt de minister van de instemming van de Amerikanen met een eventuele bufferzone van 20 mijl? Wat vindt de minister van de eventuele vrijlating van ISIS-strijders door de Koerden indien ze worden aangevallen door de Turken? Ten slotte: wat vindt de minister van de suggestie van de Koerden en de Koerdische alliantie om de NAVO te vragen om die bufferzone te controleren? Ziet de minister daar eventueel heil in, in plaats van dat de Koerden dat zelf zouden moeten gaan doen?

De voorzitter:
Er zijn een paar mensen die wat willen vragen, om te beginnen de heer Koopmans.

De heer Koopmans (VVD):
De VVD deelt allereerst natuurlijk de zorg die de heer Voordewind uit over de aangekondigde Amerikaanse terugtrekking en de gevolgen die dat zou hebben op de strijd tegen ISIS, die nog niet verslagen is. Maar ik heb de heer Voordewind een aantal weken geleden in de media horen zeggen dat Nederland misschien iets moet doen en dat dat eventueel ook het zenden van grondtroepen zou omvatten. Kan de heer Voordewind hier zeggen dat hij dat niet zo heeft gezegd of niet zo heeft bedoeld? Mocht hij dat toch hebben gezegd of bedoeld: hoe ziet hij dan de risico's die de Nederlandse militairen daar zouden lopen, ook in het licht van zijn bijdrage in eerdere debatten over dat wij iets hebben gedaan in Syrië?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Het is altijd prachtig om te zien dat ook de VVD bezorgd is over de ellende en de brandhaarden in de wereld. Maar als iemand vervolgens de suggestie doet dat wij daar misschien zelf ook een kleine bijdrage aan zouden moeten leveren gezien de strijd tegen ISIS, dan geeft de VVD niet thuis. Ik heb niet gezegd dat er grondtroepen heen moeten. Ik heb gezegd dat als we het gesprek in de RBZ aangaan — dat geeft de minister ook aan — we niet alleen maar aan de bondgenoten kunnen vragen: wat gaat u doen? Dan zal heel logisch ook de vraag aan Nederland worden gesteld waar wij toe bereid zijn. Daartoe wil ik de VVD ook uitnodigen. Ik weet dat we militair beperkt zijn en dat de F-16's inmiddels zijn teruggetrokken. Ik heb geen concrete aanwijzingen gegeven, ook niet in Trouw, maar ik heb wel gezegd: als we allemaal zulke grote zorgen hebben over dat vacuüm en over de strijd tegen ISIS, wat kan Nederland dan nog wél doen?

De voorzitter:
De heer Koopmans in tweede instantie.

De heer Koopmans (VVD):
Ik ben heel blij om te horen van de heer Voordewind dat hij niet, zoals ik wel in de krant heb gelezen, heeft bedoeld te zeggen dat er zomaar Nederlandse grondtroepen zouden moeten komen op basis van het plan-Voordewind en dat we heel goed moeten kijken naar de risico's die er zijn voor Nederland, maar dat we tegelijkertijd moeten zien wat wij kunnen doen in de strijd tegen ISIS. Ik ben heel blij dat in die strijd tegen ISIS ook de ChristenUnie naast de VVD staat, want het verslaan van terrorisme is voor ons allemaal enorm belangrijk.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik lees ook weleens chocoladekoppen in de krant van de fractievoorzitter van de heer Koopmans. Maar ik zou hem willen wijzen op de citaten die er worden gegeven, door mij in ieder geval. Ik ben blij dat de heer Koopmans nu ook zegt dat zijn zorgen niet gratuit zijn en dat ook de VVD nog steeds achter de strijd staat tegen ISIS. Misschien gaat de heer Koopmans daar zelf nog op in, maar ik ben wel benieuwd waartoe de VVD bereid is als het gaat om het grote vacuüm dat kan ontstaan in Syrië.

De voorzitter:
De heer Van Ojik heeft ook een vraag.

De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik ben blij dat het gesprek over wat er eventueel extra zou kunnen gebeuren nu in ieder geval op gang komt in de coalitie. Ik dacht dat dat soort afstemming meestal in appgroepjes en in zaaltjes achteraf gebeurde, maar het is een hele goede nieuwe praktijk om dat hier in een AO te doen. Mijn vraag ligt wel een beetje in het verlengde van die van de heer Koopmans. Als de heer Voordewind dan kennelijk verkeerd geciteerd is en hij dus niet gepleit heeft voor grondtroepen, en hij vraagt nu aan het kabinet wat we eventueel extra zouden kunnen doen, dan ligt de vraag natuurlijk voor de hand: wat zou het dan zijn als het geen grondtroepen zijn — anders dan wat we in de krant lazen — maar wel een extra militaire bijdrage?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik heb inderdaad niet expliciet gevraagd om grondtroepen. Dat laat ik echt aan de minister, en natuurlijk aan de militairen, die veel beter inzicht hebben in wat er mogelijk is dan ik. Ik heb een politiek signaal willen afgeven: als wij hier met elkaar — dat delen we denk ik als hele Kamer — zorgen hebben over het in de steek laten van de Koerden en over het weer kunnen oplaaien van het conflict tegen ISIS, dan kunnen die zorgen niet heel gratuit zijn. We roepen de collega's op om die zorgen te delen en daar iets aan te doen — de Fransen blijven moedig in dat gebied zitten. Daarom heb ik de minister opgeroepen om te kijken wát wij dan precies zouden kunnen doen. Ik heb nu geen concrete ideeën en plannen uitgewerkt in mijn zak zitten, want nogmaals, de politiek gaat over stellingnames en posities, en de militairen moeten de invulling daarvan geven, mits daar natuurlijk een breder draagvlak voor is in de Kamer.

De voorzitter:
Meneer Van Ojik, in tweede instantie.

De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik kan het nu even niet zo snel vinden, maar het kabinet zegt in de brief die we gisteren hebben gekregen expliciet dat we dat níét gaan doen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
F-16's?

De heer Van Ojik (GroenLinks):
Nee, niet F-16's. Die zijn al terug, zoals de heer Voordewind weet. Nee, dit kabinet zegt expliciet — nogmaals, ik zeg het nu even uit mijn hoofd want ik kan het niet letterlijk citeren — dat we militair niet iets extra's gaan doen. Dus in die zin heeft de ChristenUnie al een antwoord op de vraag of we eventueel iets extra's gaan doen. Dus de vraag is een andere, en daarom begon ik met die wat flauwe opmerking over de coalitie. Het is natuurlijk een beetje lastig als het kabinet in een brief die we als Kamer krijgen, zegt dat we militair niks extra's gaan doen — de minister zal me straks corrigeren als ik dat verkeerd citeer — terwijl de heer Voordewind nu aan het kabinet vraagt: wat gaan we nou militair extra doen? Dat lijkt mij wel een beetje een lastige constructie, of niet?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Meneer Van Ojik zit ook al een tijdje in de Kamer. Het heet toch een parlementair debat dat we hier voeren? Ik bedoel: als de minister iets zegt en vervolgens hoeft de Kamer er niks meer over te zeggen ... Ja, dan hoeven we hier heel veel vergaderingen niet meer te voeren! Dus het lijkt mij heel logisch dat als er een crisis is — de Amerikanen kondigden in het reces af dat ze weggaan — er dan een reactie komt en dat ik die reactie hier ook publiekelijk herhaal, ook richting de minister. En ik wil daar graag een gesprek over voeren hier in de Kamer met de collega's.

De heer Van Ojik (GroenLinks):
Voorzitter, mag ik nog één zin zeggen?

De voorzitter:
Eén zin.

De heer Van Ojik (GroenLinks):
Het kabinet hééft gereageerd op de suggestie van de heer Voordewind door te zeggen: we gaan het niet doen. Althans, dat staat letterlijk in die brief, dus ...

De voorzitter:
Dat waren alweer twee zinnen. Het woord is aan de heer Voordewind.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik lees in de brief dat de minister zegt dat er geen volkenrechtelijk mandaat zou zijn om de Koerden te steunen. Nou, dat zou zo kunnen zijn, maar we hebben wel een volkenrechtelijk mandaat gehad, met de F-16's, om de Koerden te steunen in de strijd tegen ISIS. Dus dat lag er gewoon en dat is er gewoon. En ik heb nog geen berichten gehad dat dat mandaat nu is verlopen. "ISIS is niet verslagen", zegt de minister in de brief. Dus dat kan geen belemmering zijn voor de minister om nog ergens naar te kijken.

Voorzitter. Ik ga ...

De voorzitter:
Nee, er zijn helaas nog interrupties voor u. Ik ga eerst naar mevrouw Karabulut en dan bent u nog aan de beurt, meneer Van Helvert.

Mevrouw Karabulut (SP):
Ik deel de zorgen van de heer Voordewind volledig. Het is natuurlijk heel wrang dat een jaar na de illegale invasie door Turkije in Afrin in Noord-Syrië, dat de Koerden en dat zelfbestuur daar gewoon weg wil vagen, nu hetzelfde dreigt in het noordoosten van Syrië. Afgelopen jaar heeft de minister keer op keer geweigerd die illegale invasie te veroordelen. Mijn vraag aan u zou de volgende zijn. Ik ben het met u eens dat er actie ondernomen moet worden; het grootste probleem en de grootste dreiging op dit moment is Turkije. Welke klare boodschap moet de minister overbrengen aan Turkije, en met welke gevolgen?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
We hebben daar in het VAO nog bij stilgestaan, toen deze terugtrekking dreigde. Toen heb ik de minister ook horen zeggen dat hij grote zorgen heeft over het vacuüm dat kan ontstaan als de Amerikanen zich terugtrekken. Toen heeft hij een brief beloofd aan de Kamer, waarin hij daarvan een analyse zou maken. Die hebben we gister gezien. De Hoge Vertegenwoordiger van de EU, Mogherini, heeft haar grote zorgen uitgesproken, ook als het gaat om de dreiging van de Turken richting Syrië en de Koerden. Maar mevrouw Karabulut doelt — neem ik aan — op sterkere teksten dan deze, en daar heb ik ook om gevraagd. Ik zou ook sterkere teksten willen, zowel van mevrouw Mogherini als van deze minister. Ik denk dan aan teksten in de lijn van de Amerikanen: dat we het niet zullen gedogen als de Turken Syrië binnenvallen en onze bondgenoten aanvallen. Dus met u dring ik daarop aan.

Mevrouw Karabulut (SP):
Ik ben blij om te horen dat in ieder geval één coalitiepartner hier inderdaad heel duidelijk zegt: een illegale interventie van Turkije in Syrië is een no-go. Dan zou ik als vervolgvraag wel graag van de heer Voordewind willen horen welke gevolgen eraan verbonden moeten worden als Turkije dat duidelijke signaal negeert. Turkije is een NAVO-bondgenoot. Moeten ze uit de NAVO? Turkije wil lid worden van de EU. Moet dat onmogelijk worden gemaakt? En moeten we dan bijvoorbeeld inderdaad economische sancties instellen?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ons standpunt over het EU-lidmaatschap van Turkije moge helder zijn. We hebben dat eerder laten weten: wij zien dat niet zitten. Maar ik vind het goed dat deze minister deze zaak opspeelt in de RBZ. Ik hoop niet dat het in vijf minuten gedaan is, net zoals de heer Van Ojik zegt, maar dat de minister een serieuze poging doet om te kijken of er bondgenoten zijn die net zulke grote zorgen en angsten hebben over de vraag of de Turken ja dan nee gaan aanvallen, en dat we gezamenlijk in de RBZ gaan kijken wat er mogelijk is. En hoe meer mensen daar een dreiging over uitspreken, hoe sterker het signaal is dat we afgeven richting Turkije. Kijk, als Nederland dat in z'n eentje doet ... Nou ja, dat kan, maar dat heeft weinig effect. We moeten het echt in de RBZ gaan doen.

De voorzitter:
Dan meneer Van Helvert.

De heer Van Helvert (CDA):
Nog even over de onduidelijkheid. Ik snapte namelijk ook wel de onduidelijkheid bij de VVD en bij GroenLinks over de blijkbaar foute citaten van de ChristenUnie. Maar ik snap ook wat de heer Voordewind zegt, als hij zegt: "Het mag niet gratuit zijn". Ik zou wel iets aan de heer Voordewind willen vragen. We moeten namelijk ook zorgen dat wat wij erover zeggen, zeker als het gaat over oorlog voeren, ook niet gratuit is. Want als we naar de krant van 28 december kijken — misschien kan hij nog zeggen of het fout geciteerd is of niet — dan staat daar: "De ChristenUnie wil dat Nederland militairen naar Syrië stuurt, nu de Verenigde Staten hun troepen terugtrekken". En er staat ook: "De heer Voordewind ziet mogelijkheden in de inzet van grondtroepen". Er staat ook nog: "Volgens de heer Voordewind zijn de risico's erg klein, omdat de Amerikanen toch in gebieden zitten waar nauwelijks gevochten wordt". Ik noem hier nu drie citaten en ik kan er nog een aantal noemen, maar zijn dat dan inderdaad echt foute citaten, en is het echt heel helder dat u dat niet zo gezegd heeft en dat de NRC dat dus foutief heeft opgeschreven? O, ik hoor een collega "Trouw" zeggen. Ik noemde citaten uit de NRC. Als het ook in Trouw stond, dan is mijn vraag: hebben Trouw en NRC dit fout opgeschreven? Ik citeerde van de site van de NRC, op 28 december. Of vindt u dat wel? Want dan zou ik toch even een reflectie willen hebben, als dat mag, mevrouw de voorzitter, en dan zal ik ook geen interruptie in tweede instantie doen. Want oorlog voeren is altijd vies, maar volgens mij is de oorlog in Syrië echt van het vieste niveau. De Amerikanen hebben daar vaak het meest vieze werk gedaan, laten we het zo maar zeggen. Ik hoor iemand "de Koerden" zeggen. De Koerden ook. Zeker. Maar als wij zeggen "de Amerikanen gaan weg en wij nemen dat wel over", dan wil dat ook zeggen dat we de verantwoordelijkheid nemen ...

De voorzitter:
Meneer Van Helvert, wilt u ...

De heer Van Helvert (CDA):
... dat we, nadat we daar troepen naartoe sturen, ook vooraan staan om uit te leggen waarom wij de eerste slachtoffers in ons leger hebben. Is de ChristenUnie daar dan ook toe bereid? Want anders ...

De voorzitter:
Dit is een hele inbreng van u. Het is geen vraag.

De heer Van Helvert (CDA):
Mevrouw de voorzitter.

Want anders is zo'n belofte gratuit, en daar zou ik wel een reactie op willen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Het CDA kwam vaak als eerste voor de microfoon op het moment dat het ging over de agressie van Turkije, dus ik neem nog steeds aan dat het CDA ook dat soort waarschuwingen niet gratuit heeft gedaan, en dat het CDA nog steeds voor zijn woord staat dat áls de Turken aanvallen en onze beste bondgenoot tegen ISIS bedreigen, ook het CDA vindt dat dat onacceptabel is. Ik hoor daar graag een reactie van de heer Van Helvert op.

En als het gaat om de citaten het volgende. Ik heb trouwens alleen maar met Trouw gesproken, en ik weet niet waar de rest vandaan komt. Ik heb gezegd: als wij het in de RBZ aan de orde stellen via de minister van Buitenlandse Zaken, dan kan dat niet gratuit zijn. Dat betekent ook dat we een tegenvraag kunnen krijgen. Toen heb ik gezegd: dat zou ook een militaire bijdrage kunnen zijn. En welke militaire bijdrage dat dan is, laat ik echt aan de militairen. Maar er zijn verschillende opties om een militaire bijdrage te leveren. Ik heb daarvan een aantal voorbeelden genoemd, maar nogmaals, ik heb het puur als suggestie neergelegd. Ik heb niet gezegd: zo en zo en dat en dat moeten we gaan doen. Ik heb het leveren van materiaal genoemd. Ik heb de luchtsteun genoemd.

De voorzitter:
Meneer Voordewind, u heeft net ook al gezegd wat u genoemd heeft.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ja, maar meneer Van Helvert vraagt daarnaar.

De voorzitter:
Dat is helemaal terecht, maar ik probeer te voorkomen dat we onszelf te veel herhalen. Ik wil de heer Van Helvert vragen om in de tweede instantie niet op de uitdaging van de heer Voordewind in te gaan — dat kan in uw eigen inbreng — maar alleen maar een vervolgvraag te stellen. En geen uitvoerige inleidingen meer.

De heer Van Helvert (CDA):
Nu hebben we eindelijk eens een transparant debat hier en dan wordt dat bekort. Niemand heeft hier het monopolie op hoe erg we de situatie in Syrië vinden. Die vinden we allemaal erg. Niemand heeft hier het monopolie op het vinden dat Syrische Koerden niet mogen worden aangevallen door Turkije. Dat heeft niemand. Het gaat er hier om dat we datgene doen wat dit kan voorkomen. De vraag is of midden in een reces in de krant zeggen "zullen we grondtroepen sturen" de beste weg is. Dat is eigenlijk de vraag.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Er doet zich zo'n situatie voor waarbij we geconfronteerd worden met dat mogelijke vacuüm en zelfs met de dreiging van de Turken richting de Koerden, waar iedereen schande van spreekt en waar iedereen zorgen over heeft, maar vervolgens zeggen we tegen de Fransen: doe je best en houd je warm. Wat is dat dan waard? Ik ben maar een simpel Kamerlid, maar als ik om mijn mening word gevraagd, zeg ik dat we ons nog steeds betrokken voelen bij de strijd tegen ISIS en dat die strijd niet over is. Dat betekent dat we ons moeten gaan afvragen — dat geldt voor de hele Kamer, ook voor ons — wat we nog aan mogelijkheden hebben in plaats van dat we meteen zeggen: over onze dead body; we hebben grote zorgen, maar we gaan er niks aan doen. Dat vind ik echt gratuit.

De voorzitter:
Ik heb begrepen dat de heer Sjoerdsma ook nog een vraag had. Of is die inmiddels beantwoord?

De heer Sjoerdsma (D66):
De zorgen over de plotselinge Amerikaanse terugtrekking en wat dat doet met de strijd tegen IS, roepen wel degelijk een aantal zeer fundamentele vragen op, mogelijkerwijs ook over een Nederlandse bijdrage. Alleen, de heer Voordewind heeft er toch een aantal concrete suggesties voor gedaan. Nu ik die aan het afpellen ben en nu ik hem zo hoor praten, vraag ik mij toch af wat het nu precies is. Hij wil geen grondtroepen. Dan zegt hij dat de F-16's al zijn teruggetrokken. Dan blijft alleen nog de marine over, maar die heeft in die regio niet zo ontzettend veel te makken. Dus aan welke krijgsmachtonderdelen en bijdragen denkt de heer Voordewind?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Nu doet de heer Sjoerdsma weer hetzelfde. Hij zegt grote zorgen te hebben, maar als er vervolgens een concrete vraag op tafel ligt in de RBZ … We kunnen allemaal wel klagen tegenover de minister, maar hij zit daar straks op verzoek van de Kamer — we waren daar de afgelopen keer, net voor het reces, zeer duidelijk over — om het onderwerp aan de kaak te stellen en om Frankrijk op te roepen vooral te blijven. Maar als hem dan een wedervraag wordt gesteld, dan geeft de Kamer niet thuis. Dat wil ik de minister niet aandoen, dus ik wil hem meegeven dat mijn fractie in ieder geval bereid is boter bij de vis te leveren. Als het gaat om de vraag wat dat precies moet zijn en de heer Sjoerdsma mij vraagt welk bataljon die kant op moet, zeg ik dat ik niet op de stoel van de generaal ga zitten. Ik heb een politiek signaal willen afgeven namens mijn fractie, namelijk dat de zorgen niet gratuit kunnen zijn. Ik wil de minister daar niet met een mond vol tanden laten zitten op het moment dat er een wedervraag komt.

De heer Sjoerdsma (D66):
Ik vind het op zich hartverwarmend om dat mededogen van de heer Voordewind met de minister te zien; dat spreekt alleen maar voor hem. Het enige is — dat is wel waar het om gaat — dat als je zo'n oproep doet, er iets te leveren moet zijn. Ik wil liever geen leunstoelgeneraal zijn en vermoed dat de heer Voordewind dat ook niet wil zijn. Ik denk dan: wat kan dat dan zijn? We hebben net de F-16's teruggetrokken met instemming van de hele Kamer omdat dit nodig is vanwege de staat van onze krijgsmacht. De krijgsmacht staat er niet zo heel erg goed voor op dit moment. De heer Voordewind kan dan wel een wedervraag aan mij stellen, maar ik vind toch ook dat hij wel moet zeggen — dat is mijn vraag aan hem — waar hij aan denkt. De F-16's zijn teruggetrokken, hij wil geen grondtroepen en de marine heeft daar geen nut. Dus wat legt de heer Voordewind hier specifiek neer? Hij zegt de minister met comfort op pad te willen sturen, maar welk comfort wil hij hem dan bieden?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik neem aan dat de minister dit allemaal goed beluistert en allerlei kritische vragen over het hoe, het wat en het wanneer zal beluisteren. Dan zal hij de conclusie trekken: nou, de Kamer heeft een grote broek aangetrokken, maar die Voordewind snoeren ze allemaal de mond. De Kamer heeft een grote broek aangetrokken in de vorm van het uiten van zorgen: "we mogen de Koerden niet aangevallen laten worden", "dat vacuüm mag er niet komen" en "minister, gaat u alstublieft naar de RBZ en breng onze zorgen over". Vervolgens staat er iemand op die zegt: de minister mag wat ons betreft iets gaan doen en iets gaan leveren. Dan is het aan de minister om te kijken met de minister van Defensie wat de mogelijkheden zijn. Ik vind het allemaal wel aardig om vliegen af te vangen en te vragen wat het dan allemaal voorstelt, maar ik zou zo graag willen dat als we als Kamer onze zorgen hebben, ook tegen de minister durven te zeggen: bekijk wat er mogelijk is. Wat er precies mogelijk is, weet alleen de minister van Defensie. Ik weet dat dezelfde discussie speelde als toen in Irak …

De voorzitter:
Goed, ik stel voor dat u het hierbij laat.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Eén zin, voorzitter.

De voorzitter:
Eén zin.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dezelfde discussie speelde over Irak. Daarin heeft de ChristenUnie ook constant gezegd: laten we de Koerden en de strijd tegen ISIS ook daar trouw blijven. Gelukkig zetten we die missie door.

De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb nog één onderwerp: Iran. Twee oppositieleden zijn doodgeschoten. We zijn allemaal ontsteld dat dit zomaar op ons grondgebied kan gebeuren. De ontkenning van de Iraniërs is glashard. Maar als dit kabinet met de inlichtingendiensten zegt dat het zeer waarschijnlijk is dat die moorden door het Iraanse regime gepleegd zijn, wat doet die ontkenning dan met de geloofwaardigheid van de nucleaire deal die we hebben? Dat vraag ik aan de minister. Helpt dit?

De voorzitter:
Dank u wel.

Meer informatie

« Terug