Bijdrage Joël Voordewind aan het onderdeel Jeugd en aanverwante zaken van de begrotingen VWS en J&V 2019
Bijdrage Joël Voordewind aan een wetgevingsoverleg met minister de Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en minister Dekker voor Rechtsbescherming
Kamerstuknr. 35 000 – XVI
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. De eersten zullen de laatsten zijn, vandaar dat ik de hekken maar sluit. Het lukt me niet om de stopwatch in te stellen, maar u houdt dat vast wel bij.
Voorzitter. Ik mag dit dossier al twaalf jaar doen in de Kamer. In die twaalf jaar hebben we heel veel ontwikkelingen in de jeugdzorg gezien. Ik mocht ook nog deelnemen aan de werkgroep van de Kamer die de decentralisatie heeft ingeluid. De titel was "Jeugdzorg dichterbij". Ik constateer dat dit met alle macht, enthousiasme, kennis en ervaring van de jeugdzorgsector nu voor een groot deel is gerealiseerd. Maar we zijn er nog lang niet. Ik constateer wel dat de wijkteams functioneren en dat het aantal doorverwijzingen vanuit de wijkteams toeneemt in vergelijking met de huisartsen. We vinden het een goede ontwikkeling dat we die integrale benadering en de zorg dicht bij huis kunnen realiseren.
De voortgangsbrief van de minister laat zien dat er veel in gang is gezet. Dank daarvoor. Tegelijkertijd bereiken ook ons genoeg signalen dat er nog flink wat problemen zijn. Als we de geluiden van de VNG en Jeugdzorg Nederland horen, concentreren die problemen zich op de tekorten in de jeugdzorg. Veel gemeenten kampen met die tekorten. Onlangs is de stroppenpot voor 2016-2017 verdeeld, maar aardig wat gemeentes vallen buiten de boot, zo heb ik begrepen. Ik heb net weer een bericht van Rhenen gekregen. Ondertussen worden er dus ook voor dit jaar en volgend jaar wel tekorten verwacht in die gemeenten. Het is goed dat de minister de signalen serieus neemt en dat hij samen met de VNG een stevige analyse gaat maken van de volumegroei en de tekorten. Kan hij daarbij ook onderzoeken of er meer sprake is van de overheveling van de Wlz naar de jeugdzorg? Ik krijg namelijk signalen dat het CIZ streng toetst, waardoor gemeenten met meer ingewikkelde en dure hulpvragen geconfronteerd worden. Wanneer verwacht de minister deze onderzoeken? Kan hij schetsen hoe het proces vervolgens in zijn werk gaat? Hoe voorkomen we dat de gemeenten nu kortetermijnmaatregelen moeten gaan nemen, waardoor de kinderen en de jongeren toch weer in de knel komen?
De minister geeft aan dat het accres in 2020 oploopt tot 5,2 miljard. Maar klopt het dat gemeenten pas vanaf 2020 een beroep hierop kunnen doen, omdat de uitkering sociaal domein dan pas overgeheveld wordt naar de algemene uitkering van het Gemeentefonds, zo vraag ik de minister. Welke mogelijkheden hebben de gemeenten dan om de tekorten in 2018 en 2019 op te vangen? Kan de minister aangeven of de extra middelen via de accresuitkering vanaf 2020 überhaupt wel ten goede kunnen komen aan de jeugdhulp, omdat er met de extra middelen ook andere ambities van de gemeentes kunnen gaan meespelen?
Dan de transformatie van de jeugdhulp zelf. De tekorten werken ook belemmerend op de transformatie. Die is nog verre van voltooid. Er vindt meer preventie en vroegsignalering plaats. Dat zeker! Tegelijkertijd wordt te langzaam doorgeschakeld naar specialistische tweedelijnshulp. Hoe wil de minister dit gaan verbeteren? Er is voor drie jaar in totaal 108 miljoen euro aan transformatiegelden beschikbaar. Op welke basis en aan de hand van welke criteria wordt dit geld straks verdeeld? Hoe wil de minister borgen dat deze middelen daadwerkelijk ten goede komen aan de transformatie?
De voorzitter:
Een vraag van de heer Hijink.
De heer Hijink (SP):
Sorry, ik was misschien een beetje traag, want mijn vraag gaat over het vorige punt. Hoe weten wij zeker dat het geld dat de komende jaren beschikbaar komt, ook via het accres — die 5 miljard die dan iedere keer door de minister wordt afgepeld — ten goede komt aan de jeugdzorg? Als de heer Voordewind zich daar zo veel zorgen over maakt, waarom stemt hij dan in met de regeling dat dit geld niet meer geoormerkt of getagd is, dus dat wij het helemaal niet meer kunnen volgen? Dit is toch ook door zijn eigen partij gesteund?
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Het is wel goed dat die middelen in de breedte vrijkomen. Ik vraag wel aan de minister die verantwoordelijk is voor de jeugdzorg, hoe hij grip houdt op de bestedingen binnen de jeugdzorg. Ik weet dat daarover een motie is ingediend. Ik vraag of de minister dezelfde zorg heeft als ik, namelijk of die middelen straks nog daadwerkelijk worden besteed aan de jeugdzorg.
De voorzitter:
Afrondend, meneer Hijink.
De heer Hijink (SP):
Het probleem is nu juist dat deze regering, inclusief de ChristenUnie, heeft besloten dat die gelden gewoon in de algemene middelen gaan en dat de gemeenten gaan besluiten wat er met dat geld uit het accres kan worden gedaan. Als daarvan lantaarnpalen worden gekocht en parkeerplaatsen worden aangelegd, dan kan dat. Dat is ook precies wat de ChristenUnie met en binnen deze regering heeft afgesproken. Dan snap ik niet dat u dit verzoek bij de minister neerlegt, terwijl u zelf hebt besloten om dat geld juist niet meer te oormerken.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dat was natuurlijk ook het hele idee van de decentralisatie. Het veralgemeniseren van de middelen geldt natuurlijk ook andersom. Dus als de gemeenten prioriteiten stellen voor de jeugdzorg, kunnen zij ook geld elders in het Gemeentefonds besteden aan de jeugdzorg. Dus het kan natuurlijk ook de andere kant oplopen, zeg ik tegen de heer Hijink. Het is natuurlijk aan de gemeenteraad en aan de wethouder, maar de gemeenteraad in eerste instantie, om daar ook de vinger aan de pols te houden. Ik zou toch wel in de breedte de vraag aan de minister willen stellen of wij daar dan nog wel enigszins zicht op hebben.
Een specifieke zorg is de gebrekkige kennis over jeugdbescherming in de wijkteams. Die signalen krijg ik steeds weer terug. Ook breder staat de jeugdbescherming onder druk. Hoe gaat de minister voorkomen dat de kinderen te lang in onveilige situaties zitten doordat er niet altijd snel een jeugdbeschermer beschikbaar is?
Dan een punt dat collega Peters en ik eerder hebben gemaakt in het vorige debat over de gezinshuizen. Er zou een actieplan voor gezinshuizen komen. Dat is ook hard nodig. De heer Peters heeft de regeldruk binnen de gezinshuizen genoemd. Er zitten nog steeds 14.000 jongeren in de residentiële opvang. De heer Raemakers heeft het ook over de gesloten jeugdzorg gehad. Wanneer verwacht de minister nu het actieplan klaar te hebben? Vorige week werd bekend dat de staatssecretaris van Financiën de belastingvrijstelling van de pleegzorgvergoeding handhaaft, maar de gezinshuishouders hebben met een heel andere belastingregime te maken dat onvoldoende rekening houdt met bijvoorbeeld de hogere huisvestingskosten die gezinshuishouders hebben. Is de minister bereid de fiscale situatie van de gezinshuizen mee te nemen bij het opstellen van het actieplan?
De voorzitter:
U zit nu op vier minuten. Ik begrijp dat u zelf niet de tijd heeft bijgehouden, maar u hebt zeven minuten spreektijd.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dan heb ik nu nog een minuut en twee minuten in de tweede termijn.
Ik ga snel door met het laatste punt met betrekking tot de gezinshuizen. De minister wil de leeftijdsgrens voor pleegzorg verlengen naar 21 jaar. Het lijkt ons heel logisch dat de minister gaat bekijken of wij die 18-plus/21 jaar ook kunnen toepassen op de gezinshuissituaties, omdat je te maken hebt met kinderen in gezinshuizen in een gezinsgelijke situatie. Ik krijg hier graag een reactie op. Ik overweeg op dit punt een motie.
Dan, ten slotte, de ondersteuning bij aanstaand ouderschap. De minister heeft toegezegd dat de handleiding van het NJi breed wordt verspreid. Is dit inmiddels gebeurd? De minister zou ook in gesprek gaan met de VNG. Is de minister bereid om samen met de minister voor Rechtsbescherming de uitwerking van het scheiden zonder schade in dit kader te bespreken met de VNG?
Voorzitter. De andere onderwerpen zal ik in tweede termijn moeten doen. Dank u wel.
Archief > 2018 > november
- 28-11-2018 - Bijdrage Joël Voordewind aan het VAO Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (AO d.d. 14/11)
- 28-11-2018 - Bijdrage Joël Voordewind aan de begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- 27-11-2018 - Schriftelijke vragen Joël Voordewind inzake Kinderarbeid en niet betalen van minimumlonen bij Nederlandse en in Nederland actieve zaadbedrijven die in India actief zijn
- 22-11-2018 - Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Artikel 100 Nederlandse deelname aan anti-ISIS coalitie en situatie in Syrië
- 21-11-2018 - Bijdrage Joël Voordewind aan de Begroting Defensie
- 20-11-2018 - Bijdrage Joël Voordewind aan de Begroting Justitie en Veiligheid, het onderdeel migratie
- 15-11-2018 - Bijdrage Joël Voordewind aan het VAO Nederlandse inzet inzake nucleaire ontwapening (AO d.d. 04/10)
- 14-11-2018 - Bijdrage Joël Voordewind aan de Begroting Buitenlandse Zaken
- 14-11-2018 - Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
- 13-11-2018 - Schriftelijke vragen Joël Voordewind en Maarten Groothuizen (D66) over overlast en geweld door bepaalde groepen asielzoekers in asielzoekerscentra
- 12-11-2018 - Bijdrage Joël Voordewind aan het onderdeel Jeugd en aanverwante zaken van de begrotingen VWS en J&V 2019
- 08-11-2018 - Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Artikel-100 MINUSMA Mali
- 07-11-2018 - Bijdrage Joël Voordewind aan het VAO Vreemdelingen- en asielbeleid (AO d.d. 12/09)
- 05-11-2018 - Schriftelijke vragen Joël Voordewind over de situatie van Asia Bibi nu zij is vrijgesproken van godslastering door het Pakistaanse Hof