Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Raad Buitenlandse Zaken

woensdag 10 mei 2017

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind aan een algemeen overleg met minister Koenders van Buitenlandse Zaken

Onderwerp:   Raad Buitenlandse Zaken

Kamerstuk:    21 501 – 02  

Datum:           10 mei 2017

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ik begin met Turkije en de brede toetredingsfondsen. In het verslag staat dat de Commissie plannen heeft om de brede toetredings-steun om te buigen naar het Turkse maatschappelijk middenveld, in lijn met de motie-Van Ojik/Van den Hul (21 501-20, nr. 1207). Gaat dit nu daadwerkelijk gebeuren? Betekent dit feitelijk dat de steun aan de Turkse gevangenissen wordt stopgezet?

In het verslag lezen we dat Turkije volledig zou moeten voldoen aan de Kopenhagencriteria, maar de Commissie zegt daarover te rapporteren in het voorjaar van 2018. Dat lijkt mij toch niet echt een gevoel van urgentie te hebben, als het gaat om de situatie nu in Turkije met mogelijk een referendum over de doodstraf. Vindt de Minister dat niet ook rijkelijk laat? Is het niet verstandiger om de Commissie daarover eerder te laten rapporteren? Ik vraag dit mede omdat de Minister zelf heeft aangedrongen op die rapportage.

Ik sluit mij aan bij de collega’s die hebben gesproken over de collega’s van de HDP in Turkije, die nu hun onschendbaarheid opgeheven zien worden. Deze zaak gaat ons als parlementariërs ook aan het hart. Wij hebben onlangs op het Plein een petitie in ontvangst genomen. Daar staat tegenover dat dat nauw gevolgd zal worden door het kabinet. Ik zou daarover toch liever stevigere teksten zien van het kabinet, namelijk dat dit kabinet pleit voor vrijlating van onze collega’s.

Ik sluit mij aan bij de vragen over het referendum over de doodstraf. We hebben het er gisteren uitgebreid over gehad in de Kamer. Er is een motie ingediend van de hand van collega Leijten en mij. Ik hoop dat de collega’s de motie rijkelijk steunen. Ik zie dat de heer Ten Broeke knikt. Ik neem aan dat dat ook de inzet van de Minister is. Heeft hij dit onderwerp ook besproken met zijn collega’s in de Europese Raad om hiervoor een gezamenlijke aanpak af te spreken? Het is een ding dat Nederland dit weer in z’n eentje moet doen, maar het zou sterker zijn als we dat gezamenlijk kunnen doen.

Ik ga heel kort in op de actualiteit. Ik weet dat het bezijden de agenda ligt, maar we hebben gehoord dat de gouverneur van Jakarta zelfs een hogere straf heeft gekregen dan de aanklager had gevraagd. Welke mogelijkheden ziet de Minister in het kader van de Europese Raad om dit met zijn collega’s aan te kaarten in Indonesië? Het lijkt er toch op dat hier een wissel omgaat, als het gaat om de godsdienstvrijheid in het voorheen als tolerant bekendstaande Indonesië.

Ik kom bij het EU-actieplan voor de Hoorn van Afrika. De doelstellingen zijn ambitieus. Veel Europese regeringen slagen er tot nog toe niet in hun eigen jeugdwerkloosheid te bestrijden, maar dat gaan we nu wel doen voor de Hoorn van Afrika. Wat houdt dit plan precies in en hoe verhoudt het zich met de migration compacts?

Over de Westelijke Sahara heb ik dezelfde soort vragen als collega Ten Broeke. Als het associatieakkoord wordt uitgebreid met de Westelijke Sahara, dan ligt natuurlijk de vraag voor de hand of dat ook zou kunnen voor de andere betwiste gebieden, bijvoorbeeld de Westelijke Jordaan-oever. Ik vrees alleen dat ik het antwoord van deze Minister al ken. We hebben gelezen dat de 90 miljoen voor Libië beschikbaar komt. Waar gaat die 90 miljoen dan precies naartoe? Ik begrijp dat de EU de inspecties in de detentiecentra door de UNHCR en de IOM wil opvoeren. We steunen dat volledig, ook in lijn met datgene waarover eerder in de Kamer is gesproken. Wat gaat dat dan precies behelzen en waartoe kan dat leiden, als het gaat om de bevordering van de veiligheid van de migranten en de vluchtelingen in Libië?

Ik kom op de opvang van de vluchtelingen. We lezen dat de Oost-Europese landen blijven weigeren om deze mensen op te nemen. Ik heb begrepen dat er dan twee routes zijn: of ze betalen per vluchteling die ze niet opnemen of ze worden gekort op hun bijdrage vanuit de EU. Welke route wordt er nu genomen? Het is goed dat er uiteindelijk een doorbraak komt uit die impasse. Wat is de inzet van de Minister?

Ten slotte kom ik op de opvang van de vluchtelingen in de regio om te voorkomen dat nog meer mensen in die gammele bootjes stappen. Ik heb vorige week in Libanon gezien hoe de opvang in de regio daadwerkelijk plaatsvindt. Mensen moeten daar onder echt erbarmelijke omstandigheden bivakkeren. Ik heb daarover gesproken met de Minister van Vluchtelingen en ook van Sociale Zaken. Hij pleit ervoor om de toegang tot de EU-markt te verruimen voor Libanese producten. Dat is ook eerder besproken met de Europese Commissie. Eenzelfde deal is gemaakt met Jordanië: werkvergunningen voor vluchtelingen en migranten in Jordanië in ruil voor een betere toegang voor producten tot de Europese markt. Wat kan de Minister nog doen om dat een zetje te geven, zodat de mensen in Libanon uiteindelijk in hun eigen werk en hun eigen onderhoud kunnen voorzien? Dat zou hen daadwerkelijk helpen.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl

« Terug