Inbreng Gert-Jan Segers tbv Wijz. Wetboek Strafvordering ivm versterking presterend vermogen politie
Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie ten behoeve van een wijziging van het Wetboek van Strafvordering
Onderwerp: Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de versterking van het presterend vermogen van de politie
Kamerstuk: 33 747
Datum: 21 november 2013
De leden van de ChristenUnie fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel dat beoogt het presterend vermogen van de politie te versterken. Genoemde leden onderschrijven dit doel maar hebben over een aantal van de voorstellen nog wel vragen omdat het wetsvoorstel raakt aan grondrechtelijke aspecten..
Tappen op naam
In het wetsvoorstel wordt geregeld dat een bevel tot het opnemen van telefoongegevens op naam kan worden gegeven waardoor voor het tappen van extra nummers geen rechterlijke toetsing vooraf meer nodig is.. Nu verdachten vaak snel van toestel wisselen en van meerdere toestellen gebruik maken is dit voorstel begrijpelijk. Hier staat echter tegenover dat Nederland al jaren een koppositie bekleedt voor wat betreft het toepassen van het tappen van communicatiediensten. Door dit instrument selectiever toe te passen kan ook de benodigde tijd worden beperkt. Genoemde leden vragen waarom er geen criteria zijn opgenomen over de wijze waarop de politie na een eenmaal verkregen bevel tot tappen louter op naam dient om te gaan.
Genoemde leden wijzen er op dat het bevel op naam nieuwe vragen oproept als een toestel door meerdere personen wordt gebruikt. De zittingrechter kan hierdoor veel vaker ex tunc worden gevraagd te beoordelen of er voldoende aanleiding was om een specifiek nummer te tappen. Het kan gebeuren dat niet de al getapte verdachte gebruik maakt van de nieuwe taplijn, maar een medeverdachte of familielid die nog niet getapt werd. Genoemde leden vragen hoe wordt gewaarborgd dat het tappen op naam geen regel wordt maar uitzondering blijft?
Genoemde leden vragen of is overwogen of het grootste deel van de beoogde tijdwinst van het schrappen van de extra aanvraagprocedure ook op een andere manier kan worden bereikt, bijvoorbeeld een versnelde aanvraag voor een extra nummer dat (mogelijk) in gebruik is bij dezelfde persoon.
Vervallen notificatieplicht
Het wetsvoorstel beoogt onder meer de notificatieplicht te laten vervallen in enkele gevallen waarbij sprake is van bijzondere opsporingsbevoegdheden met een meer ondersteunend karakter en/of met een relatief beperkte inbreuk op de privacy. Dragende motivatie daarbij is de administratieve belasting van de notificatieplicht en dat de afwegingsmomenten in de regeling voor deze plicht in de praktijk buitengewoon complex zijn. Ook wordt de huidige wettelijke plicht om deze reden vaak niet uitgevoerd.
Genoemde leden begrijpen de behoefte om de administratieve lasten te verlagen, maar zij vragen of afschaffen van de notificatieplicht in specifieke gevallen daarvoor de enige oplossing is? Zijn er geen andere oplossingen zijn om de administratieve lasten te verlagen maar met behoud van de notificatieplicht?
Genoemde leden onderschrijven dat er geen noodzaak is voor handhaving van de notificatieplicht bij de inzet van bevoegdheden die meer ingrijpende opsporingsbevoegdheden ondersteunen in het geval de betreffende persoon dit uiteindelijk ook in zijn strafdossier hoort. Indien er echter geen vervolging plaatsvindt en/of er geen meer ingrijpende opsporingsbevoegdheden worden ingezet zijn er wel goede redenen om de notificatieplicht te handhaven. Een burger moet immers inbreuken op zijn grondrechten kunnen voorleggen aan de rechter. Genoemde leden vragen of notificatie in dergelijke gevallen ter verlichting van de administratieve lasten niet geautomatiseerd zou kunnen worden waarbij er alleen nog een afweging plaatsvindt om te voorkomen dat wordt genotificeerd op een moment dat een onderzoek nog loopt. Ook vragen deze leden of burgers het recht hebben, indien conform het wetsvoorstel enkele notificatieplichten zouden vervallen, op verzoek wel geïnformeerd te worden over de toepassing van deze bevoegdheden. Zo nee, zou dat een goed alternatief zijn?
Een van de notificatieplichten die vervalt is die voor de (zelfstandige) bevoegdheid van het betreden van een besloten plaats, niet zijnde een woning. Als argument wordt gegeven dat het hier niet gaat om een prive domein van een burger waarmee de inbreuk op de privacy beperkt blijft. Deze leden wijzen er op dat binnentreden in een eigen bedrijf wel degelijk als privacy gevoelig kan worden ervaren. Genoemde leden vragen daarom hoe vaak deze notificatieplicht per jaar wordt ingezet en hoeveel werklastreductie mogelijk wordt door deze specifieke maatregel.
Begeleiding van gerechtsdeurwaarders
In het wetsvoorstel wordt voorgesteld de begeleiding van de gerechtsdeurwaarder door de hulpofficier van justitie te laten vervangen door begeleiding door een daartoe door de burgemeester aangewezen ambtenaar om zo het werk van de hulpofficier te verlichten en te voorkomen dat gerechtsdeurwaarders voor hun planning afhankelijk zijn van de beschikbaarheid van de hulpofficier.
Genoemde leden vragen of de aangewezen ambtenaar ook een ambtenaar van de politie kan zijn? Zo nee, betekent dit dan dat in elke gemeente in Nederland een bevoegde ambtenaar moet worden aangewezen voor dit soort taken? Er gelden geen specifieke regels op het gebied van opleiding en vorming van de hulpofficier die de burgemeester vertegenwoordigd bij de toetsing van het binnentreden door de deurwaarder. Er zal nog een onderzoek worden verricht naar de uitvoering van de toetsing door de ambtenaar van de gemeente. Genoemde leden vragen wanneer waarom dit onderzoek niet wordt afgewacht. Zou er niet eerst duidelijk moeten zijn wat er wordt verwacht en welke competenties hiervoor nodig zijn en wat dit concreet vraagt van gemeenten aan eenmalige opleidingskosten en het onderhouden van deze functie? Genoemde leden vragen dit in het kader van de administratieve lasten van dit wetsvoorstel nader toe te lichten.
Genoemde leden wijzen er op dat de begeleiding niet alleen is ingesteld voor een redelijkheidstoets maar ook voor de veiligheid van de gerechtsdeurwaarder. Alleen al de herkenbare aanwezigheid van de politie kan hier in sommige gevallen aan bijdragen. Indien de veiligheid in geding is kan alsnog de hulp van de politie worden ingeroepen maar dit kost tijd.
Genoemde leden vragen of het schrappen van de plicht tot aanwezigheid van een hulpofficier van justitie er toe zal leiden tot het vaker plaatsvinden van het binnentreden. Zij vragen of dit is onderzocht. Is het niet zo dat juist de beperkte beschikbaarheid van de hulpofficier nu als positief effect heeft dat deurwaarders het binnetreden als ultimum remedium zien?
Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.
Archief
september 2021
- 22-09-2021 - Algemene Politieke Beschouwingen
- 07-09-2021 - Debat over het eindverslag van de informateur
juni
- 30-06-2021 - Doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs
- 23-06-2021 - Debat over het eindverslag van de informateur
- 22-06-2021 - Debat over de Europese Top van 24 en 25 juni 2021
- 17-06-2021 - Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken (CD 16/6)
- 07-06-2021 - Onderwijs en corona - primair en voortgezet onderwijs
mei
- 20-05-2021 - Raad Buitenlandse Zaken
- 19-05-2021 - Debat over de Europese Top van 24 en 25 mei 2021
- 12-05-2021 - De dreigende executie van een Egyptische monnik
- 03-05-2021 - Invoer van producten uit de Westelijke Sahara via Marokko naar de EU
april
- 29-04-2021 - Debat over het bericht dat het kabinet informatie over de toeslagenaffaire voor de Tweede Kamer achterhield
- 26-04-2021 - Het bericht dat Iran is verkozen als lid van de Commissie voor Vrouwenrechten van de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties
- 23-04-2021 - De veroordeling van een monnik in Turkije voor het geven van brood aan Koerdische bezoekers
- 06-04-2021 - Debat over aanwijzen van en opdracht verlenen aan de informateur
- 01-04-2021 - Debat over de ontstane situatie in de verkennende fase van de kabinetsformatie