Wettelijke aanpak nodig tegen gehoorschade

Joel Voordewind - Foto Ruben Timmanwoensdag 03 oktober 2012 14:22

Kamerleden Joël Voordewind (ChristenUnie) en Hanke Bruin Slot (CDA) willen dat er meer wordt gedaan om gehoorschade te voorkomen. Zij hebben vragen gesteld aan de minister van Volksgezondheid Edith Schippers. Voordewind: “De tijd van vrijblijvend praten met de sector moet nu maar eens omgezet worden in een concrete wettelijke aanpak om de toename van gehoorschade bij jongeren terug te dringen. Dit is een logische stap na de instellingen van het rookverbod en de verhoging van de alcoholleeftijd.”

Van de uitgaande jongeren heeft 93 procent na afloop last van zijn gehoor blijkt uit onderzoek van de nationale Hoorstichting. Een dag later kampt 2 op de 5 nog steeds met een piep. “Jongeren moeten weten dat te harde muziek tot blijvende schade kan leiden. Een piep in jouw oren is een alarmbel, dat jouw gehoor kapot gaat. En deze schade is niet te repareren”, aldus Bruins Slot. Volgens de Kamerleden vormen de te hoge volumesterktes in uitgaansgelegenheden een groot risico voor de volksgezondheid. Dit brengt aanzienlijke kosten voor de maatschappij met zich mee. Daarom is het van groot belang om met een beleidsagenda gehoorschade te komen.

De Kamerleden menen dat jongeren nog onvoldoende op de hoogte zijn van de gevolgen van gehoorschade. Ze roepen minister Spies op, het convenant dat de Nationale Hoorstichting vorig jaar sloot met koepelorganisaties voor poppodia en evenementen, en de proef met een keurmerk voor geluidsvriendelijke discotheken, te ondersteunen. Ze vinden dat in disco's niet alleen het personeel maar ook het publiek beschermd moet worden tegen ongezond hoge geluidsbelasting.


 

Schriftelijke vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie) en Bruins Slot (CDA) aan de minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport over gehoorschade bij de jeugd.

1. Kent u het bericht “schade aan gehoor bij 93 procent van de discojeugd”?[1]

2. Bent u met ons van mening, dat gehoorschade door te hoge volumesterktes in uitgaansgelegenheden een groot risico voor de volksgezondheid vormt en dat dit op den duur aanzienlijke kosten voor de maatschappij met zich mee brengt?

3. Kunt u een overzicht geven van de activiteiten die op dit moment door u worden ondernomen om gehoorschade als gevolg van harde muziek onder jongeren te beperken?

4. Bent u met ons van mening, gezien het feit dat het aantal jongeren met blijvende gehoorschade ieder jaar stijgt, dat het van groot belang is om met een beleidsagenda gehoorschade te komen?

5. Bent u met ons van mening dat in een beleidsagenda een duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling moet worden opgenomen, nu ons ook berichten bereiken dat het niet alleen om feesten, discotheken en clubs gaat waar jongeren in hun vrije tijd naartoe gaan, maar het ook om georganiseerde schoolfeesten gaat voor kinderen in de leeftijd 12 tot 18 jaar?

6. Bent u met ons van mening, dat jongeren nog onvoldoende op de hoogte zijn van de gevolgen van gehoorschade? Niet alleen op oudere leeftijd, maar ook op de kortere termijn? Bijvoorbeeld als het om een carrière bij defensie of de politie gaat? In hoeverre worden jongeren hierop voldoende voorbereid?  

7. Ondersteunt u het convenant, dat de Nationale Hoorstichting vorig jaar sloot met koepelorganisaties voor poppodia en evenementen, en de proef met een keurmerk voor geluidsvriendelijke discotheken? Zo ja, wat kunt u eraan bijdragen om deze maatschappelijke initiatieven tot een succes te laten zijn? Zo nee, waarom niet?

8. Vindt u ook, dat naast het wettelijk beschermen van personeel, ook uitgaanspubliek bescherming verdient tegen gehoorschade? Zo ja, bent u bereid om de branche te stimuleren om de huidige goede voorbeelden te volgen en beleid te ontwikkelen om gehoorschade als gevolg van harde muziek te voorkomen?

9. Welke omstandigheden hebben er in Vlaanderen toe geleid dat daar vanaf 1 januari een maximale geluidlimiet van 100 decibel wettelijk is vastgelegd? Op welke wijze is dit besluit in Vlaanderen in de wet vastgelegd? Zou invoering van een dergelijke wet ook in Nederland een positief effect kunnen hebben wanneer het convenant onvoldoende werkt?



[1] Bron: AD 3 oktober 2012

« Terug

Archief > 2012 > oktober