De reis, die deels samenloopt met een werkbezoek van minister Koenders aan dit land, is bedoeld om te verkennen hoe de samenwerking tussen Nederland en Bangladesh in de toekomst kan worden vormgegeven. Bangladesh is samen met Indonesië, Vietnam, Egypte en Mozambique in het Nationaal Water Plan van staatssecretaris Huizinga aangewezen als een van de delta’s waar de kennis en expertise van de Nederlandse watersector kan worden ingezet om de bescherming tegen overstromingen te verbeteren en een duurzaam waterbeheer te realiseren.

Al negen jaar werkt Nederland samen met Bangladesh om het waterbeheer te verbeteren. Belangrijk onderdeel hiervan is het oprichten van ‘waterschappen’ en de introductie van watermanagement van en door de bevolking om de polders van het land te kunnen beheren, het zogenaamde IPSWAM project (Integrated Planning for Sustainable Watermanagement).

Bangladesh is één van de armste landen ter wereld. Met een bevolkingsomvang van 150 miljoen en een oppervlak van slechts vier keer Nederland is het zeer dicht bevolkt. Het is ook het land waar twee van de grootste rivieren van Zuid-Azië (Ganges en Brahmaputra) bij elkaar komen. Samen zijn deze zo groot als tien keer de Maas en Rijn samen. Ondanks dat de Bengaalse overheid veel heeft gedaan, is er nog veel werk te verzetten op het gebied van waterbeheer.

Dit heeft onder andere te maken met armoede, jaarlijkse overstromingen en gebrek aan materiaal, mensen en kennis om hier verandering in te brengen. Ten gevolge van bevolkingsdruk en de jaarlijkse overstromingen hebben grote groepen mensen geen vaste woonplaats, wat bijvoorbeeld de aansluiting op drinkwater- en sanitatievoorzieningen bemoeilijkt. Water en sanitatie zijn voor staatssecretaris Huizinga een belangrijke doelstelling in haar internationale beleid.