‘Ouders kunnen niet grenzeloos hun gang gaan’
Minister Rouvoet wil zijn ideeën over opvoeding niet opleggen aan anderen. Maar de verwaarlozing van kinderen wil hij wel voorkomen. Dat levert spanningen op met het privéleven van ouders. Een interview met NRC Handelsblad.
Sinds André Rouvoet (ChristenUnie) minister van Jeugd en Gezin is, moet zijn eigen gezin in Woerden het wat vaker zonder hem stellen. Op zijn departement spreekt hij over opvoeding en de dilemma’s daarbij.
U heeft een vrouw en vijf kinderen. Hoe zijn de taken bij u verdeeld?
„Mijn vrouw is consultatiebureauarts en werkt drie ochtenden in de week. Ik heb twee kinderen op de basisschool en drie in het voortgezet onderwijs. Van buitenschoolse opvang hoeven wij geen gebruik te maken omdat we in een wijk wonen waar ouders elkaar helpen met de opvang. Opvoedingsvragen komen meestal bij mijn vrouw terecht. Die is vaker thuis. Maar we doen de opvoeding zo veel mogelijk samen.”
De overheid wil dat ouders kinderen goed opvoeden. Maar de overheid zegt niet hóe. Heeft u daar ideeën over?
„De overheid gaat niet in de gaten houden hoe ouders hun kinderen opvoeden. Ouders zijn verantwoordelijk voor de opvoeding. De overheid heeft daar in principe geen rol bij.”
Maar u wilt van ouders weten of ze roken, drinken, niet werken, alleen opvoeden...
„Dat is niet de overheid. De hulpverleners signaleren als dingen niet goed gaan. De werkloosheid van een ouder is op zich geen risicofactor. Maar als die gepaard gaat met enorme irritatie, is het voor een hulpverlener relevant om aan te tekenen. In een recent rapport over kindermishandeling staan de risicofactoren: van langdurige werkloosheid tot een lage sociaal-economische status. Keer het niet om, maar je moet je er wel van bewust zijn.”
Wat gaat het de overheid aan dat een vrouw geen partner heeft?
„Hier lopen dingen door elkaar. Het zijn de professionals die dat willen weten. En terecht. Ouders die het niet willen vertellen, vertellen het niet.”
Is dat dan niet verdacht?
„Een kind wordt nu ook al, vooral in de eerste weken en maanden, gevolgd. Waarom zou het betuttelend zijn om de risico’s van een kind op schade voor de psychische en sociale ontwikkeling in beeld te brengen en vinden we het niet betuttelend dat er naar de heupjes, de ogen en de oren wordt gekeken?”
Moeten ouders voorkomen dat kinderen de hele dag computeren?
„Dat moeten ouders zelf bepalen. Anders maak ik toch de fout dat ik ouders voorschrijf wat ze moeten doen. Maar deze vraag komt wel veel voor. Kinderen komen in een wereld van msn, internet en videogames die ouders niet of slecht kennen. Hoe ik er zelf over denk is niet maatgevend, maar onze kinderen mogen niet ongelimiteerd computeren. De oudste heeft zijn eigen computer boven. Voor de anderen hebben we beneden een computer. Laatst was de computer aanleiding voor ruzie tussen twee van mijn dochters. Dan gaat ‘ie gewoon een avondje uit. Maar wij kijken niet voortdurend over hun schouder mee.”
Wordt opvoedondersteuning verplicht?
„Nee. Ik wil alleen dat er adressen komen in de wijken, waar ouders over elk onderwerp met vragen terecht kunnen over bijvoorbeeld internet, kinderen die extreem druk zijn of wat dan ook. Daarvoor moeten ze bij het Centrum voor Jeugd en Gezin terecht kunnen. Als er signalen zijn bij hulpverleners dat het niet goed gaat, kan een huisbezoek volgen. Dan kun je ouders vragen of ze behoefte hebben aan opvoedingsondersteuning.”
En als de ouders geen hulp willen?
„Ouders die zelf geen probleem ervaren, prima. Ouders die de weg niet weten te vinden, moeten worden geholpen. De overheid komt pas in beeld met minder vrijblijvende maatregelen en eventueel zelfs dwang als het echt fout gaat.”
Wanneer gaat het fout, volgens u?
„Bij kindermishandeling en bij verwaarlozing. Als kinderen bijvoorbeeld structureel zonder ontbijt naar school worden gestuurd kan dat een reden zijn om te constateren dat een kind wordt bedreigd in zijn ontwikkeling.”
U wilt werkloze jongeren zonder strafblad naar opvoedingskampen sturen. Hoe?
„We spreken over campussen voor jongeren die je op de normale manier niet aan het werk krijgt en niet meer naar school gaan. Die campussen bieden een gestructureerd dagprogramma. Daar zitten elementen van heropvoeding in.”
Hoe zorgt u ervoor dat zij daar heengaan?
In het kader van de leer-werkplicht kan worden gezegd: je krijgt geen uitkering, behalve als je naar zo’n campus gaat. Als een jongere overlast veroorzaakt of dreigt af te glijden naar de criminaliteit, kunnen burgemeesters ingrijpen.”
Dus als iemand iets vernielt, moet hij mogelijk onder dwang naar zo’n campus?
Dat kan een handvat zijn, maar ik laat uitzoeken of daar nog aanvullende wetgeving voor nodig is. Als iemand echt een strafbaar feit pleegt, gaat hij naar een justitiële jeugdinrichting.”
Hoe weerlegt u de kritiek dat de overheid te veel ingrijpt in het privéleven van burgers?
„Ik begrijp die discussie, maar we weten nu allemaal hoe vaak kindermishandeling voorkomt. Dán zegt men: waarom hebben we dat niet voorkomen. Daar zit een enorme spanning tussen.”
Zelfs uw eigen achterban heeft kritiek op de vergaande overheidsbemoeienis.
„Er is wel enige aarzeling geweest. Ik heb gezegd dat het achter de voordeur komen geen doel op zich is. Ouders zijn verantwoordelijk voor de opvoeding. Die zijn soeverein in eigen kring. Maar dat betekent niet dat ze maar grenzeloos hun gang kunnen gaan.”
Waarom kinderen op risico’s screenen als de meeste probleemgezinnen bekend zijn?
„Er komen steeds nieuwe gezinnen en kinderen bij. D66 zei: we willen geen risicoanalyse van alle kinderen, maar alleen van risicokinderen. Maar hoe weet je dat zij een risico lopen?Dat geeft precies het dilemma weer. Daar moet je alle ouders vragen over stellen.”
Zijn ouders minder tolerant ten aanzien van jongeren?
„Dat denk ik wel. We hebben een tijd gehad dat ouders en kinderen veel onderhandelden. Nu blijkt uit onderzoek dat ouders regels willen stellen. Die strengheid verbaast me. Kinderen zelf hebben behoefte aan consequente en duidelijke ouders. De jeugd van tegenwoordig is de jeugd van tegenwóórdig. Je moet niet willen terugkeren naar een andere tijd. De samenleving is niet maakbaar.”
Wat is het lastigste dilemma dat u zelf bent tegengekomen in de opvoeding?
„Ik vind het moeilijk dat je heel veel energie moet steken in het leren kennen van de wereld van jongeren. Praat met kinderen, zeg ik. Ik ben een boek aan het lezen: How to talk to kids so they will listen & how to listen to kids so they will talk. Daarin staat dat je moet aanvaarden dat kinderen gevoelens hebben die jij niet kent, maar die evengoed legitiem zijn. Hoe ze daar uiting aan mogen geven, dat is aan grenzen gebonden. Eigenlijk is dat essentieel voor alle communicatie. Ook politici hebben daar mee te maken. Alle gevoelens zijn legitiem, maar niet elk gedrag is aanvaardbaar.”
Bron: NRC Handelsblad
- Labels
- André Rouvoet
- In de media
Nieuwsarchief > 2007 > september
Geen berichten gevonden