Risico’s inschatten om grote problemen te voorkomen
Het kabinetsprogramma gepresenteerd, ons vierjaren-programma 'Alle Kansen voor alle kinderen' en 'Plan van aanpak kindermishandeling' naar de Tweede Kamer gestuurd, debatten gevoerd over de jeugdzorg, problemen met de hangjongeren en het beleidsprogramma, voorstellen voor het kindgebonden budget en de gesloten jeugdzorg naar de Tweede Kamer gestuurd en intensief vergaderd in de ministerraad over het geld voor de komende vier jaar. Tijd voor het schrijven van dit weblog ontbrak dan ook.
Betuttelparadox
Met het presenteren van de programma’s en plannen kwam ook de polemiek op gang. Van lovend tot afwijzend is gereageerd op de risico-analyse die ik voor alle kinderen van 0 tot 4 jaar in Nederland wil invoeren. Volgens de één gaat de overheid de ruimte vullen die anderen hebben laten vallen, de ander vindt dat ik veel te ver ga. Een schrijver met iets meer distantie spreekt van de ‘betuttelparadox’ (de overheid mag de touwtjes aantrekken als het maar bij een ander is) en een enkeling neemt de moeite in de huidige praktijk te gaan kijken.
Ingrijpen om erger te voorkomen
Het inkijkje in de aanpak van het Centrum voor Jeugd en Gezin JONG in de Rotterdamse deelgemeente Hoogvliet dat NRC Handelsblad vrijdag bood, geeft wat mij betreft precies weer hoe het in de toekomst overal zou moeten gaan. Vanaf de geboorte wordt een kind gevolgd. Behalve de gezondheid van het kind wordt ook de gezinssituatie waarin het opgroeit bekeken, inclusief de risico’s. 'Een kind dat veel verhuist, een suïcidale vader heeft of een ernstig zieke moeder, houden we hiermee goed in de gaten', zeggen ze in Rotterdam. 'Zo kunnen we helpen en ingrijpen om erger te voorkomen.'
Dat is waar het mij om gaat. De vinger aan de pols houden bij gezinnen waar daar aanleiding toe is en hulp bieden als ouders hun verantwoordelijkheid voor de opvoeding niet meer kunnen nemen. Op diverse plaatsen worden de risico’s voor het kind al door het consultatiebureau ingeschat. Dat is niet echt nieuw. Maar ik wil dat dat overal gebeurt. Zodat er geen kinderen over het hoofd worden gezien. Ook ‘risicokinderen’ moeten veilig kunnen opgroeien, niet mishandeld worden of afglijden naar de criminaliteit. Opvoeden is en blijft een zaak van de ouders, maar waar kinderen in de knel komen, mag de overheid de boel niet op zijn beloop laten.
Niet achter de voordeur
Ook het Elektronisch Kinddossier maakte heel wat los. Sommige vinden het bedreigend als een papieren dossier elektronisch wordt en overgedragen kan worden aan een ander consultatiebureau, anderen willen juist weer dat er veel meer informatie in opgenomen zou moeten worden en alle betrokken instanties er toegang toe zouden moeten hebben. De eerste groep kan ik geruststellen; in het EKD komt te staan wat nu in het papieren dossier van de consultatiebureau- en schoolarts staat en alleen die artsen mogen erin.
De anderen moet ik teleurstellen; het EKD is bedoeld voor gegevens over gezondheid en welzijn van een kind, de Verwijsindex waar andere betrokken instanties, zoals scholen en politie op aangesloten zullen zijn, gaat dienen om elkaar op de hoogte te stellen als het niet goed gaat met een kind. Veel misverstanden en onrust dus. Toch hoop ik dat de discussie over de mate van inzicht in en de bemoeienis met de opvoeding van kinderen hiermee niet is beëindigd. We moeten zorgvuldig blijven afwegen wat nodig is om de kinderen, waarmee het mis dreigt te gaan, in het vizier te krijgen. Tegelijkertijd zit niemand te wachten op een overheid die onnodig achter de voordeur komt. Ik kan u zeggen; dat gebeurt ook niet. We kunnen de mensen wel beter gebruiken.
Bron: www.jeugdengezin.nl
- Labels
- André Rouvoet