Spijker: De eeuw van mijn grootvader

bannercolumn4dinsdag 26 juni 2007 10:10

Als laatste der Nederlanders heb ik het dan ook maar gedaan: De eeuw van mijn vader gelezen. Geert Mak beschrijft hierin aan de hand van gebeurtenissen in zijn familie een geschiedenis van ons vaderland in de twintigste eeuw. Het is aangenaam om te lezen. Zo aangenaam, dat ik het tijdens mijn vakantie heb gelezen. Ook is het nuttig, omdat het meer inzicht in de huidige Nederlandse samenleving oplevert. Zo nuttig, dat ik het misschien wel onder werktijd had kunnen lezen…

Zekerheden en optimisme

De eeuw van Maks vader is de twintigste eeuw, de eeuw van mijn grootvader(s). Geert Mak zelf is een latertje, geboren vlak na WOII. Dat geeft hem de nodige afstand tot de ontwikkelingen.

Maks vader wordt geboren in 1899 in Schiedam. Nederland is dan met vijf miljoen inwoners niet vol. Men leefde in de kring van stad en dorp en de wereld was vol zekerheden. Tussen 1900 en 1914 beleefde Europa een heuse ‘gouden eeuw van zekerheden’, aldus Stefan Zweig. Iedereen had zijn plek in de sociale orde. Iedereen wist wat was toegestaan en wat niet, en wat hem toekwam. Over waarden en normen hoefde nog niet gediscussieerd te worden. Alles was duidelijk en overzichtelijk.

Tegelijk was de samenleving stukken informeler dan nu. Bedrijfsvoering was vooral gebaseerd op mondelinge afspraken, de samenleving was nog niet gejuridifiseerd. Nederland was een high trust society. Ook al werden de Makken wel eens bedrogen, ze haalden dan niet meteen de rechter erbij. Amerikaanse toestanden waren helemaal nog niet aan de orde.

Door WOI verliest Europa zijn onschuld en optimisme, Nederland (nog) niet. De neutraliteit had zijn voordelen, maar hierdoor miste ons vaderland wel een cruciale wissel in de moderne geschiedenis. In de rest van Europa was het gedaan met de aloude zekerheden, zoals die van koning, keizer en gezag: deze lijnen konden in Nederland doorlopen. Nederland verloor pas later zijn onschuld en naïviteit, door WOII en de jodenvervolging en de oorlogsmisdaden in Indië.

 

Christelijke natie?

Nederland was lange tijd een christelijke natie, in ieder geval qua cultuur. Toen koningin Wilhelmina in 1908 eindelijk (weer) zwanger bleek te zijn werd van staatswege verzocht om massaal te bidden voor een goede afloop – “een opdracht die werd gepresenteerd met dezelfde logica als een hedendaagse medische ingreep.” Het geloof was een alledaagse realiteit voor de meeste Nederlanders.

De gereformeerden krijgen veel aandacht van Mak. Logisch, want zijn vader was een gereformeerde dominee. Uiteraard afgestudeerd aan de VU - de verzuiling was inmiddels in alle hevigheid losgebarsten. Tot na WOII kochten de Maks hun brood bij de gereformeerde bakker, lazen gereformeerde kranten, gingen naar de gereformeerde school: “De hele wereld was gereformeerd, zelfs de hekjes van de huizen en de bladeren van de bomen.”

De kleine luyden bouwden een compleet burchtenstelsel op waarbinnen veiligheid was tegen de verwording der zeden: gezin, kerk, universiteit, krant, school, politieke partij.  

Met zijn partij haalt Abraham Kuyper in 1901 een geweldige overwinning en gaat regeren.

In zijn voetspoor worden de kleine luyden een volwaardige emancipatiebeweging. Die beweging wordt op den duur steeds meer naar binnen gericht – helaas. In zijn afscheidsrede ‘Wat nu?’ wil Kuyper nog eenmaal de mannenbroeders toespreken, om hen na de schoolstrijd een nieuw ideaal voor te houden: de sociale kwestie. Maar overwerkt en dodelijk vermoeid is hij te schor om zelf te spreken. Vlak daarna verkast hij naar een Duits kuuroord. Mak constateert dat Kuypers bezieling geen weerklank meer vond bij zijn tevreden, al te tevreden aanhang. Een periode van zelfgenoegzaamheid breekt aan. De groep zelf wordt daarmee het doel, overigens niet alleen binnen de gereformeerde zuil. Jan Buskes kritiseerde: “zij vergaderden en vergaderden, tot zij tot hun vaderen vergaderd zijn.” Zo leefden vele Nederlanders tevreden en vredig, maar wel langs elkaar heen. Colijn was in dit opzicht de juiste staatsman op de juiste plek. Hij straalde macht, rust en orde uit, al miste hij de visie van Kuyper. Colijn was behoudend en dat sloot goed aan bij de bevolking. Men wilde stabiliteit, geen fratsen. 

Aanvankelijk blijft Nederland ‘innerlijk conservatief’, aldus Mak. De zuilen blijven in de jaren ‘50 bestaan en men gaat door alsof er geen wereldoorlog geweest is. De ontkerkelijking neemt echter al wel toe. Mak beschrijft dit genuanceerd: met soms scherpe kritiek op en onbegrip voor gereformeerden, maar ook met respect. Hij beschrijft hoe langzamerhand de innerlijke normen van godsdienst en geweten veruiterlijken: ze worden vervangen door normen van de groep, de samenleving, de tv.

 

Koekje op zondag

Politiek interessant is de naoorlogse ontwikkeling van de verzorgingsstaat. In 1900 was van een verzorgingsstaat geen sprake. Er was een grote kloof in welvaart en gezondheid tussen de Nederlanders. Al lezend kom je erachter dat de hedendaagse armoede niet te vergelijken is met die van toen. Een voorbeeld: meer dan een kwart van de woningen bestond slechts uit 1 kamer, die desondanks vaak door gezinnen van minstens 4, soms 8(!) personen werden bewoond. En: een dertiger begon zich rond 1900 al zorgen te maken over ouderdom.

Nederland wordt wel steeds welvarender, al maakten de oorlogen het er natuurlijk niet beter op. Na WOII heerste er bij de Makken voortdurend geldgebrek. En niet alleen bij hen: “Veel mensen konden zich geen zondags koekje meer veroorloven.” Het was er in de winter ook nog echt koud, ook binnen. Zo koud, dat in de kerstvakantie naar school werd gehunkerd, daar was het tenminste lekker warm. Rond 1950 keert echter de vooroorlogse welvaart enigszins terug. Bij het kerstdiner treffen de Makken alweer een hele kalkoen aan op tafel.

 

Sociale voorzieningen

In de jaren ‘50 wordt voorzichtig gestart met de opbouw van de verzorgingsstaat. Zijlstra, Tinbergen en mannen uit de top van bedrijfsleven en vakverenigingen bespreken gezamenlijk hoe van uitkeringen een recht in plaats van een gunst gemaakt kan worden. Samen streven ze naar degelijke maar sobere sociale regelingen ten aanzien van werkloosheid, ouderdom en armoede. Door wetgeving met betrekking tot arbeidsongeschiktheid in te voeren kunnen 200.000 Nederlanders een goed bestaan opbouwen.

Men kon toen niet bevroeden hoe het zou aflopen met die voorzieningen. Het stelsel van voorzieningen was bedacht op de jaren ‘50: arbeid stond centraal, de man was kostwinner, de vrouw zorgde thuis voor de kinderen, mensen bleven hun leven bij dezelfde werkgever. De levensloop was buitengewoon ordelijk en voorspelbaar. Dat verandert fundamenteel. Vanaf de jaren ‘70 neemt het aantal echtscheidingen fors toe, steeds meer vrouwen gaan werken, er ontstaan allerlei samenlevingsvormen, men wisselt vaker van baan en partner, de factor arbeid verliest aan belang. Mak: De sociale voorzieningen, ooit opgezet om de gevolgen van ongevallen en tijdelijke werkloosheid op te vangen, werden nu opeens gebruikt om de sociale gevolgen van de echtscheidings– en automatiseringsgolf op te vangen. De Nederlander is rijker en gezonder geworden dan ooit, maar men doet en masse een beroep op de uitkeringen van bijstandswet en WAO. Dat kon niet zo doorgaan.

 

De eeuw van mijn kind

De eeuw van mijn grootvaders was een eeuw van oorlogen en vrijheidsstrijd, van individualisering en ontkerkelijking, van groeiende welvaart en toenemende mondialisering. Het is oppassen geblazen alle ontwikkelingslijnen zomaar door te trekken naar de eeuw van  mijn kind. Een prominente econoom, Jaap van Duijn, constateerde onlangs al dat de huidige eeuw lijkt op de achttiende eeuw, een tijd van economisch verval en gebrek aan innovatie – ook al gaat het oppervlakkig gezien momenteel goed. En wat onze vrijheid betreft: die wordt steeds verregaander ingeperkt met het oog op terrorismebestrijding.

En de politiek? Ook die is niet voorspelbaar. Mak beschrijft hoe in 1973 Den Uyl regeert met zijn kabinet. Nog een keer geven gereformeerden, al dan niet uit het nest gevallen, de toon aan. Aldus Mak. Hij kon niet voorzien hoe het landsbestuur er AD 2007 uit zou zien. Misschien is het weer tijd voor een herziene druk?

Geert Jan Spijker

Labels
Column
Wetenschappelijk Instituut

« Terug

Reacties op 'Spijker: De eeuw van mijn grootvader'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Nieuwsarchief > 2007 > juni

Geen berichten gevonden