Interview Mirjam Bikker: "Sta op voor wat je ten diepste vindt. Wees geen toeschouwer"
Ruim anderhalf jaar is Mirjam Bikker partijleider van de ChristenUnie. Een grote verantwoordelijkheid in deze ‘ongenadige tijd’. Maar alle
christenen dragen dezelfde verantwoordelijkheid, vindt Mirjam: “Sta op voor wat je ten diepste vindt. Wees geen toeschouwer maar draag een steentje bij.” Een gesprek over heilige woede en vooral over hoop.
Al ruim anderhalf jaar onderweg als partijleider, wat heb je tot nu toe geleerd?
“Het eerste jaar was vooral de ene na de andere campagne voeren. Enorm intensief, maar het was goed om veel buiten Den Haag te zijn. Het werk van de ChristenUnie begint namelijk niet in Den Haag maar in de dorpen en steden in heel Nederland. Dat zag ik op bezoek bij de warme huiskamer van het Leger des Heils in Goes, waar mensen gezien worden en graag aanschuiven. In het hospice in Delft, waar mensen alle liefdevolle zorg krijgen. De zorgboerderij vlakbij Barneveld. Daar gebeurt het. Daar draait ons samen leven om. Niet om de politiek, niet om de overheid. Dat neemt niet weg dat wij hier in Den Haag ons werk heel goed moeten doen. Ook heb ik opnieuw ervaren dat de ChristenUnie een biddende partij is. Dat is het mooie, op allerlei manieren en uit de volle breedte van de ChristenUnie dragen mensen bij. Biddend en werkend.”
Heeft je opvoeding invloed op de manier waarop je politiek bedrijft?
“Van mijn ouders leerde ik om altijd de ander te blijven zien en spreken, je talenten te gebruiken en je steentje bij te dragen aan de maatschappij. Daar werd niet over gesproken, het was vanzelfsprekend. Ook het vele lezen heb ik van huis uit meegekregen. Er lagen altijd boeken, kranten en tijdschriften vanuit een brede maat schappelijke belang stelling. Mijn ouderswerkten allebei in het onderwijs, mijn moeder is nog steeds juf op een christelijke basisschool. Door mijn vader heb ik de ChristenUnie leren kennen. We gingen in Nunspeet wonen, waar we vanuit Moordrecht naartoe zijn verhuisd toen ik in groep zeven zat. Daar was een actieve ChristenUnie-afdeling. Als kind keek ik al graag het journaal. Dat is, denk ik, niet heel gewoon voor een kind van die leeftijd.”
Je hebt drie kinderen, ontdek je bij hen al politieke interesse?
“Ze zijn zeker betrokken bij wat er gebeurt in de wereld. Voor mij is dát politiek! Onze jongste zoon van acht weet alles over dieren en maakt zich zorgen om de ijsbeer. De oudsten begrijpen politiek goed maar hebben ook hun schoolleven met vrienden en vriendinnen. En dat is maar goed ook.”
Op een gegeven moment koos je voor de politiek...
“Dat steentje bijdragen aan de maatschappij, bepaalde mijn keuze om rechten te gaan studeren in Utrecht. Dat ga je niet studeren om de politiek in te gaan. Totdat ik een nieuw bijbaantje zocht. Ik solliciteerde op een vacature voor fractiemedewerker bij de ChristenUnie Utrecht en werd aangenomen. Daar werd het politieke vuur écht aange wakkerd. In die periode heb ik zoveel geleerd van Wim Rietkerk. Met hem zat ik in de raad, hij was daarnaast predikant. Hij stelde steeds de vraag: hoe volgen wij Jezus in deze stad? Zijn wij aanwezig in de schaduwplekken: de prostitutie, de armoede, de eenzaamheid. Niet alles is maakbaar, maar we kunnen wel lichtpuntjes van het Koninkrijk brengen. Maar ook: hoe investeer je in de hoop volle plekken van ontmoeting zoals verenigingen en kerken? Ik zie hem als een leermeester. Meer mensen hebben mij de weg gewezen. In de Eerste Kamer was dat Roel Kuiper, een bevlogen man. Maar ook Peter Ester, hij is helaas overleden en we missen hem. Hij leerde mij de vraag stellen bij iedere nieuwe wet: wie zijn hier de verliezers? En willen we dat?”
Heb je een voorbeeld? Wanneer stelde je de vraag 'wie zijn hier de verliezers'?
“Neem de verruiming van de gokwet. Wie hier de verliezers zijn, is duidelijk: kwetsbare jongeren die met hun telefoon op zak ieder moment van de dag kunnen gokken. Steeds meer jongeren komen in grote problemen door een gokverslaving. Daar wordt grof geld aan verdiend. Dan slaat bij mij verontwaardiging om in heilige woede.”
Tijdens de algemene politieke beschouwingen maakte je indruk op Ahmed Aboutaleb, de oud-burgemeester van Rotterdam. In talkshow EVA noemt hij de wijze waarop je in je eentje op een cruciaal moment in het debat over de asielnoodwet duidelijk maakte wat de rechtsstaat inhoudt. Was dat ook heilige woede?
“Het gemak waarop gesproken wordt over onze democratische rechtsstaat. Zonder enige verantwoordelijkheid voor de rechten van de ander. Ja, dan voel ik dat ook, omdat je zoveel op de helling zet. Alsof de rechtsstaat een lastige hindernis is en aan de kant gezet kan worden om het standpunt van de grootste partij door te kunnen drukken. Het is onze Grondwet die alle minderheden beschermt, die de samenleving beschermt tegen een losgeslagen overheid. De democratische rechtsstaat maakt dat we in vrede van mening kunnen verschillen en ons verantwoordelijk voelen om oplossingen te vinden. Niet alleen je eigen gelijk voorop, maar ook zoeken hoe je met respect voor de ander problemen in dit land aanpakt.”
Wat maakte het een cruciaal moment voor jou om op te staan?
“Dat het recht gebogen werd, de Tweede en Eerste Kamer zouden door het kabinet aan de kant geschoven worden. Door het inroepen van staatsnoodrecht kan dat. Maar alleen in acute nood situaties, zoals een overstroming, is het staatsnoodrecht van toepassing. Dan is het ook te begrijpen, je moet direct aan de slag, je hebt het niet kunnen voorzien. Dan kan het kabinet achteraf naar de Kamer om goedkeuring te vragen. Er speelt veel rond asiel en migratie, daar moeten we het over hebben. Maar de problemen zijn het gevolg van jarenlang bestuurlijk onvermogen, níet van een acute crisis. Staatsnoodrecht dan toch van toepassing verklaren terwijl de Kamer zegt: er zijn ook andere wegen te bewandelen, ondermijnt de rechtsstaat. Het recht wordt naar eigen inzicht omgebogen. Dan moeten we alert zijn. Waar dat gebeurt, of een poging daartoe, is de democratische rechtsstaat in acuut gevaar.”
Je draagt een grote verantwoordelijkheid, waar haal je kracht uit?
“Op dit moment lees ik de Bijbelboeken Koningen. Nou, dat waren nog eens woeste tijden. Het geeft mij een zekere rust, God was er toen en is er nu. Het Bijbelboek Esther inspireert mij ook: op het juiste moment stond Esther op om het op te nemen voor haar volk. We dragen allemaal de grote verantwoordelijkheid om op te staan als het nodig is. In je gezin, in je bedrijf, op je werk. Het geeft mij hoop dat ik dit op zoveel plekken zie gebeuren. Laatst was ik in Apeldoorn waar jongeren via de maatschappelijke diensttijd meedoen met een maatjesproject. Zo sprak ik met een vrouw, haar man is overleden, die iedere week enorm uitkijkt naar het bezoek van het maatje aan wie ze is gekoppeld. Of een familiebedrijf in de Rotterdamse haven dat een studiefonds heeft opgericht voor kinderen van medewerkers. Allemaal plaatsen van hoop.”
Als vrouw, christen en partijleider heb je veel te maken met online haat. Hoe ga je daarmee om?
“Mijn identiteit ligt niet in wat anderen van mij vinden. Het is belangrijk dat de schreeuwers het niet winnen in mijn hoofd. Het helpt om er met mensen over te praten. Wat trouwens ook goed werkt: als ik moe ben, mijn sociale media niet openen.”
De partijvisie 'Hoop voor een Ongenadige Tijd' is gepresenteerd. Je schreef een pamflet als politieke bijsluiter. Waarom?
“Juist deze tijd schreeuwt om christelijke politiek, niet alleen standpunten, maar ook het verhaal daaronder. Hoe we naar de samenleving kijken, wat onze missie is. De partijvisie is een heldere boodschap over de waarden van de ChristenUnie, geworteld in de eeuwenoude christelijke traditie van samenleven en recht doen. Omdat we de volgende generaties, kinderen en kleinkinderen, ook hoopvol willen laten opgroeien.”
'Succes is een keuze' typeert onze tijdgeest en veroorzaakt stress en eenzaamheid. Is er ruimte om op te krabbelen als je pech hebt in het leven?
“Ondertussen lijkt het huidige kabinet de samenleving te zijn vergeten: de maatschappelijke diensttijd en de giftenaftrek staan onder druk. Verenigingsleven en vrijwilligerswerk krijgen geen aandacht. Er wordt chaos gecreëerd in plaats van dat er gewerkt wordt aan oplossingen voor problemen die ons allemaal raken: de vergrijzing, migratie, het openbaar vervoer, de huizenmarkt en volksgezondheid. In deze ongenadige tijd is het belangrijk om een hoopvolle koers te bepalen. Het pamflet beschrijft die koers.”
De drie hoofdpunten in het pamflet zijn: toekomst voor kinderen, economie voor mens en schepping en rechtvaardige overheid. Wat betekent dit voor de ChristenUnie?
“Dit is onze agenda voor de komende tijd: politiek van de ChristenUnie stelt de toekomst van kinderen voorop. Voor een hoopvolle samenleving waar zorg voor elkaar geen uitzondering maar regel is. We zien een uitgeputte schepping, door onze leefstijl. Grote bedrijven die gaan van kwartaalwinst naar kwartaalwinst, zouden niet centraal moeten staan in onze economie, maar de familiebedrijven (die ook groot kunnen zijn) die denken in generatie op generatie. Het is hoog tijd voor een rentmeesterseconomie,
waarop mens en schepping floreert. Voor een overheid die betrouwbaar is en mensen en hun vrijheden beschermt. Daarom staat de ChristenUnie pal voor de democratische rechtsstaat.”
Volgend jaar bestaat de ChristenUnie 25 jaar. Hoe kijk je naar dit jubileum?
“De oprichting van de ChristenUnie was een bijzondere gebeurtenis: christenen vonden elkaar onder één politiek dak. Vijfentwintig jaar later is het een unie van mensen die ondanks grote verschillen samen geloven. Van idealisten tot twijfelaars, van protestanten tot katholieken. Christenen die bruggen slaan in een verkruimelde samenleving. Veel mensen maken zich grote zorgen over de tijd waarin we leven. Laatst las ik deze meer dan duizend jaar oude tekst van kerkvader Augustinus: ‘Het zijn moeilijke tijden! Dat zeggen de mensen tenminste. Laten we liever goed leven, dan worden de tijden vanzelf goed. Wij zijn de tijden. Zoals wij zijn, zijn de tijden.’ Augustinus schrijft dat in bar ingewikkelde tijden, ook voor christenen. Hij leeft dit vanuit zijn geloof en het is een prachtige aanmoediging. Dit is een oproep aan ons allemaal: sta op voor wat je ten diepste vindt en draag dat uit. Wees geen toeschouwer. Niet alleen is het een oproep, het geeft ook ontspanning: de tijden zijn in Gods hand.”
Dit interview verscheen eerder in het ChristenUnie Magazine